Recensie | De zijderoutes. Een nieuwe wereldgeschiedenis
Toen ik een tiener was, ergerde ik me aan de hopeloos beperkte geografische focus van de lessen op school: ze concentreerden zich louter en alleen op West-Europa en de Verenigde Staten en lieten de rest van de wereld grotendeels onbesproken. We kregen veel te horen over de Romeinen in Brittannië, over de Normandische verovering van Engeland (1066), over de industrialisatie in de victoriaanse tijd, over de slag aan de Somme, over de opkomst en ondergang van nazi-Duitsland. Maar dan keek ik weer naar mijn kaart en zag ik enorme stukken aarde waaraan stilzwijgend voorbij was gegaan.
Op deze manier leidt de Britse historicus Peter Frankopan zijn boek De zijderoutes. Een nieuwe wereldgeschiedenis in. Het klinkt oprecht lovenswaardig: in plaats van zich te concentreren op Europa, wat gedurende een lange tijd van de wereldgeschiedenis een wat marginaal gebied was, gaat hij op zoek naar het werkelijke ‘midden van de wereld’, de ‘brug tussen oost en west op het kruispunt van beschavingen.’
Volgens Frankopan gaat het daarbij om het gebied ‘grofweg gesitueerd tussen de oostkust van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee tot aan de Himalaya.’ Concreet: de regio ‘die nu exotische randstaten herbergt, zoals Kazachstan en Oezbekistan, Kirgistan (Kirgizië) en Turkmenistan, Tadzjikistan en de landen in de Kaukasus.’ Met andere woorden: Centraal-Azië, het gebied waar de (landgebonden) delen van de zijderoutes uit Frankopans titel inderdaad langsliepen.