Een gastbijdrage van Paul Frissen en Niels Karsten.
De overheid wil professionals zoals artsen, psychiaters, ambulancebroeders en leraren verplichten misstanden bij gezinnen te melden. De Rotterdamse Meldcode Huiselijk Geweld is daar een voorbeeld van. Niet alleen is dat pretentieus, maar ook gevaarlijk. “Het consultatiebureau is een bedreigende instantie geworden, die iedere ouder als een zwak geval of potentiële kindermishandelaar benadert.”
Publieke professionals, zoals artsen, psychiaters, ambulancebroeders en leraren, hebben in hun omgang met misstanden als kindermishandeling te maken met een radicale omkering van het denken. Het antwoord op de vraag of zij vermoedens van mishandeling moeten melden, heeft zich, om oud-premier Lubbers te parafraseren, ontwikkeld van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’. Het gegeven dat het melden van kindermishandeling voor een beroepskracht met een zwijgplicht toch mogelijk is dankzij het meldrecht, heeft het aangrijpingspunt gevormd voor het huidige uitgangspunt dat vermoedens gemeld moeten worden, tenzij de geheimhoudingsplicht dit in de weg staat. Als gevolg daarvan is de vraag niet langer onder welke uitzonderlijke omstandigheden het beroepsgeheim doorbroken mag worden, maar dient er, in de woorden van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, een collectieve discussie plaats te vinden met als doel beleid te formuleren over de gevallen waarbij het uitstellen van (een) melding onwenselijk is. De terughoudendheid van de individuele professional in het melden van vermoedens van strafbare feiten, die vroeger een kernaspect was van de professie en wezenlijk werd geacht voor het vervullen van de professionele taak, wordt hem nu verweten.
De overheid heeft fors aan dit verwijt bijgedragen. Op allerlei, vooral stevige manieren wordt er bij professionals op aangedrongen zich aan de nieuwe standaarden te committeren. Natuurlijk, het ondertekenen van verschillende meldcodes blijft een vrijwillige aangelegenheid. Maar het verzoek is altijd indringend en een enkele maal wordt de subsidiekraan ingezet als pressiemiddel, zoals het Riagg Rijnmond ervoer. De organisatie weigerde de Meldcode Huiselijk Geweld te ondertekenen, waarna de gemeente haar bijdrage stopzette. Er is wel aan mindere druk het predicaat ‘détournement de pouvoir’ (machtsverdraaiing) toegekend.
Terughoudendheid van de staat is ver te zoeken
Uiteraard heeft de staat legio bevoegdheden om de veiligheid van kinderen te beschermen en om repressief op te treden als het kind wordt mishandeld of misbruikt. Daarom ook hebben wij in de democratische rechtsstaat het geweldsmonopolie aan de staat toegekend. Dat is een goede zaak. Oorden waar dit niet zo is, zijn bepaald onaangenaam. Een even goede zaak is dat dit monopolie met allerlei waarborgen en checks and balances is omkleed. Uitoefening ervan vraagt om procedurele zorgvuldigheden en stevige verantwoording achteraf. Daarom ook is het meeste toezicht ex post en werkt het strafrecht overwegend repressief.
Die balans dreigt meer en meer zoek te raken. De staat meet zich onder politieke druk een omvattende verantwoordelijkheid aan, waarbij vooral ex ante zoveel mogelijke risico’s moeten worden opgespoord en voorkomen. Vervolgens worden professionals onder druk gezet de door de overheid gestelde normen én gehanteerde instrumenten te volgen. De terughoudendheid die met een zo zwaar monopolie gepaard dient te gaan, is daarbij ver te zoeken. De staat weet kennelijk wat veiligheid is, wat goede opvoeding inhoudt en hoe hulpverleners hun professie dienen op te vatten en in te zetten. Niet alleen is dat pretentieus, maar ook gevaarlijk. De overheid veronderstelt moreel gelijk te hebben en brengt dat gelijk tot uitdrukking in nogal omvattende systemen van voorzorg, interventies en toezicht. Meldcodes zijn daar een treffende illustratie van.
Meldplicht maakt hulpverlener tot opsporingsambtenaar
Kern van professioneel handelen is de autonome oordeelsvorming van de professional in een persoonlijke relatie met een cliënt, waarbij uiteraard strikte normen gelden die door de professie zelf worden gesteld en gesanctioneerd. Die autonomie is in hulpverlening en zorg bovendien noodzakelijk om de veiligheid van de cliënt in de relatie te waarborgen. Het kind moet niet worden beschouwd als een risicoprofiel, maar als een kwetsbare persoon die bescherming verdient. Juist daarom moet de professional een zelfstandige afweging maken tussen een veelheid aan belangen (van het kind, de ouder, de omgeving) en is hij een evenwichtskunstenaar in een arena van morele waarden.
De verplichting tot melding ondermijnt deze autonomie en dus de veiligheid van de cliënt, omdat deze de hulpverlenende professional tot opsporingsambtenaar maakt. De overheid krijgt daarmee een gezagsrelatie met de hulpverlener en heeft de morele keuze voor hem gemaakt: de belangen van het kind gaan, zo luidt het principe, boven die van de ouder. Daarmee staat de autonome afweging die de professional in individuele gevallen maakt onder druk. Om met Freidson te spreken: de logica van de staat dreigt de logica van de professie te verdringen.
Volgens het overheidsbeleid is het aan de professional om vrijwel alle vermoedens van kindermishandeling te melden, sterker nog, actief op te sporen. Publieke professionals worden geacht de oren en ogen te zijn van de jeugdzorg, politie en justitie, door informatie te verzamelen en zonder meer door te spelen. De ervaringen van ouders met consultatiebureaus spreken boekdelen. Zo stond op 5 maart in de Volkskrant: ‘Ouders zien de jeugdgezondheidszorg meer als opsporingsapparaat voor kindermishandeling dan als steun bij het opvoeden.’ Het rapport Over de fysieke veiligheid van het jonge kind van de Onderzoeksraad voor Veiligheid is een teken aan de wand: het bevorderen van het aantal meldingen lijkt een doel op zich te worden.
Overheidsbemoeienis bedreigt de professie
Juist de afwezigheid van het ‘moeten’ vormt de kern van het professionele ambt. Een journalist die bij voorbaat verplicht wordt vermoedens van strafbare zaken te melden, kan zijn onafhankelijkheid niet meer waarborgen en zal de toegang tot waardevolle bronnen worden ontzegd. De wijkagent die gedwongen alle overtredingen rapporteert en aanpakt, verliest het gezag dat nodig is om effectief de sociale veiligheid te bevorderen. Een sociale wetenschapper die onderzoek doet naar de politiek-bestuurlijke praktijk zal niet langer in staat zijn daar onafhankelijk invulling aan te geven en verslag van te doen als hem verplicht wordt zijn vermoedens van strafbare zaken openbaar te maken.
Voor hulpverleners, die veel directer en persoonlijker contact hebben met hun ‘object’, geldt dit misschien nog wel meer. Deze ambten bestaan bij de gratie van de vrijheid niet te doen wat overheid en maatschappij misschien van hun beoefenaars verwachten, hoe nobel de beleidsdoeleinden misschien ook mogen zijn. In essentie liggen de maatschappelijke doelen van deze partijen misschien nog niet eens zo ver uit elkaar, hun rollen daartegen verschillen wel wezenlijk van elkaar. Een strikte scheiding daartussen is essentieel voor het vervullen van de afzonderlijke taken. Met directe overheidsbemoeienis dreigt daarom het einde van de professie en de adequate uitoefening daarvan, zeker als die de idealiter aan het geweldsmonopolie gekoppelde terughoudendheid uit het oog verliest en de overheid haar taakopvatting te sterk verbreedt.
Paul Frissen en Niels Karsten.
Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag, hoogleraar Bestuurskunde aan de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (Universiteit van Tilburg) en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Niels Karsten is als onderzoeker verbonden aan de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (Universiteit van Tilburg). Dit artikel is een voorpublicatie uit het boek ‘Spookrijders in de zorg’ (red. Jos Lamé), dat tijdens een debat in De Unie in Rotterdam op 14 april wordt gepresenteerd.
Op 20 april vindt een rechtszaak plaats waarin het Riagg Rijmond zich verzet tegen het intrekken van de gemeentelijke subsidie vanwege het niet ondertekenen van de Meldcode Huiselijke Geweld.
Meer bij Sociale Vraagstukken.
Reacties (21)
Is er dan geen risico dat als je niet de mogelijke vermoedens van verschillende professionals ten aanzien van bijvoorbeeld kindermishandeling koppelt, kinderen tussen de mazen door kunnen glippen? Dat de mishandelende ouder/verzorger bij iedere nieuwe school, begeleider, maatschappelijk werker, etc., weer een verhaaltje kan ophangen. En dat daarmee dus mogelijke eerdere vermoedens niet bij anderen bekend zijn waardoor er dus ook geen patroon kan worden ontdekt, en dus niet kan worden ingegrepen waar nodig?
“Meldplicht maakt hulpverlener tot opsporingsambtenaar”
Zolang bovenstaande kreten gebruikt worden in dit debat, zal het niet goed komen.
Waarom het woord “opsporingsambtenaar” hier gebruiken? Het is niet waar, het is een “frame”.
Keer op keer blijken instanties (en dus de personen binnen die instanties) het te vertikken om melding te doen van incidenten/situaties die onderdeel zijn van grotere misstanden.
Wellicht vertikken ze het omdat ze in het publieke debat dan weggezet worden als politieambtenaar, of erger nsb-er, staatspolitie etc.etc.
En bedankt zeggen al die mishandelde, verslaafde, suicidale en anderszinde getroubleerde kinderen (en volwassenen trouwens).
Privacy? Onverschilligheid zul je bedoelen!
@Cracken: Het risico lijkt mij groter dat ouders (ten onrechte) het stempel mishandelaar opgeplakt krijgen en daarmee telkens geconfronteerd worden. Dat lijkt mij een veel slechtere zaak voor “het kind” als algemeenheid. Feit is dat veel “professionals” niet competent genoeg zijn om “signalen” juist te interpreteren en daardoor ook tot false-positives komen. Er lopen zelfs professionals rond die bewust “signalen” rechtstreeks in meldingen omzetten.
Begrijp me goed: ik keur kindermishandeling niet goed, maar ik deel de zorg van de auteurs mbt de terughoudendheid (of juist het gebrek daaraan) van de overheid.
Ik sprak laatst iemand uit het onderwijs die zei dat de aanblik van verwaarsloosde kinderen went. Docenten raken gewend aan het feit dat dat ene kind altijd in vuile kleren met een pislucht om zich heen op school komt. Of men went aan dat ene schuchtere meisje met die bizarre autoritaire vader, terwijl er heel goed een incest of ander mishandeling achter kan zitten. Toch is deze reactie van docenten een normale menselijke reactie om het voor jezelf nog leefbaar te houden, en meldingsplicht zou dit kunnen doorbreken.
Er zijn ouders die hun kind na thuiskomst van school in bed leggen omdat ze bang zijn dat het zich bezeert met spelen op straat of in de kamer. Extreem beschermend en ogenschijnlijk absurd gedrag, het komt voor en docenten weten hier soms ook van. Maar ook dit valt onder kindermishandeling.
Ik heb in m’n werk een geheimhoudingsplicht, gelukkig maar.
Echter, in situaties waar kinderen de dupe dreigen te worden grijp ik altijd in, er zijn wegen genoeg dit in gang te zetten, en ik heb het ook wel eens gedaan.
Staats verplichting bla bla is ronduit gevaarlijk, contraproductief en riekt naar Haagsch populisme, kortom, dom gelul.
@3
Maar dan komt bij mij de vraag naar boven drijven wat erger is. Een ouder die ten onrechte voor kindermishandelaar wordt uitgemaakt of een kindermishandelaar die er ten onrechte mee weg komt?
Er wordt altijd makkelijk over die valse positieven heengewalsd. Het probleem is dat wanneer je eenmaal onterecht in de informatiekluwen van hulpverleners terechtkomt, je daar niet zondermeer uitkomt. Je moet de procedures volgen, etc. en dat kost tijd. Ondertussen loop je als ouder het risico een deel van je gezag te moeten inleveren. Ouders en kinderen hebben slapeloze nachten. Een bureaucratie niet.
Daarnaast: uit alle rapporten, evaluaties etc. blijkt telkens 1 ding: nooit is er een gebrek aan informatie. Altijd schort het aan de deskundigheid van hulpverleners. Oplossing: hulpverleners meer macht (informatie) geven.
Binnenkort verhuis ik terug naar NL. Ik zal van ieder contact met een hulpverlener een afschrift willen hebben. Zwart op wit. Wat staat er in het dossier van mijn kind?
Wantrouwen broedt wantrouwen.
@6&7: zoals Dimitri aangeeft. Daarnaast pleegt dit soort nieuws via het geruchtencircuit zich snel te verspreiden… gevolg: reputatie in de wijk ten onrechte aan gort en je kunt met je gezin gaan verhuizen. Is ook niet best voor een kind.
Maar goed, misschien wordt het probleem van misbruikte en mishandelde kinderen opgelost als alle kinderen verplicht door de staat opgevoed (lees: geïndoctrineerd) worden. En dan nog kun je niet uitsluiten dat de uiteraard ZEER competente en integere staatsopvoeders niet met hun gore klauwen uit de broekjes van de kinderen kunnen blijven, of de kinders op andere wijze voor het leven traumatiseren.
Nee, Cracken… dit gaat niet opgelost worden en hoe fanatieker je het probleem probeert uit te roeien des te meer schade richt je in de omgeving aan. “Wet van behoud van ellende” zogezegd.
Even de gevallen buiten beschouwing gelaten waar foute diagnoses worden gesteld (dat gebeurt overal, de ziekenhuizen liggen er bij wijze van spreken vol mee), wat is er nu helemaal op tegen om een paar instanties verplicht met elkaar te laten communiceren (op persoonlijke basis liefst, en niet op geautomatiseerde)?
Hoe vaak zijn er geen situaties geweest waarin -na het incident- iedereen over elkaar heen valt met uitspraken van “altijd al gedacht” etc., of dat blijkt dat bij de ene instantie (bijv. school) iets allang bekend was, maar het gewoonweg niet had gedeeld met een andere instantie (bijv. politie)?
Dat kun je al een stuk verbeteren.
Daarbij moet je dan niet pretenderen dat “een Maasmeisje nooit meer zal voorkomen”.
Het probleem van foute diagnoses moet je op een andere manier oplossen. Hoe weet ik ook niet? Misschien door mensen inzage te gunnen in hun dossier (zonder veel extra kosten)?
Overigens, als we willen dat mensen makkelijker uit informatiekluwens te halen zijn, dan isdat in mijn ogen het best te doen door exact te weten waar wat en hoe geregistreerd staat. Op een landelijk niveau wel te verstaan…
Zijn er cijfers bekend van kinderen die nu in de ellende blijven zitten omdat er niet gemeld wordt?
@carlos:
Maak je een grapje?
ooit zoiets moeten afleggen:
“Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten. Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd. Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk. Ik zal zo het beroep van arts in ere houden. Zo waarlijk helpe mij God almachtig / Dat beloof ik.”
zorg moet voor iedereen toegankelijk zijn en dus vrij blijven van welke invloed dan ook, punt
@11
Hoezo grapje?
Ik vind dat er in Nederland veel te weinig naar proportionaliteit en subsidiariteit gekeken wordt.
@gbh, begrijp ik nou goed dat jij geen aangifte zult doen als een kind onder jouw handen als dokter duidelijke sporen van mishandeling vertoont? (misschien bedoelde je het ironisch?)
@13:
Haalt ‘ie prop en sub er bij…Met andere woorden: Was het gebruikte middel niet te zwaar? En was er een andere oplossingsmogelijkheid geweest?
Geef maar alternatieven dan?
@10 en @13:
Oeverloos wordt er gecijferd, maar het komt natuurlijk op besluiten nemen neer. Een plciht kan hierbij helpen.
Kijk bijv. eens op: http://www.ggdkennisnet.nl/kennisnet/uploaddb/downl_object.asp?atoom=30012&VolgNr=171
Daarin staat: “Volgens het protocol moeten leerlingen die niet door de JGZ bereikt kunnen worden, gemeld worden bij Leerplicht. Dit gebeurde in iets meer dan een kwart van de gevallen. Bij meer dan de helft van deze leerlingen werd door school geen enkele vorm van actie ondernomen. Bij de evaluatie twee
maanden ná aanmelding bleek dat het ziekteverzuimbeloop bij deze leerlingen significant minder gunstig was dan bij de groep die wél door de JGZ onderzocht was.”
En zo zijn er nog tig voorbeelden te vinden.
Het wordt tijd dat er eens iets gedaan werd in plaats van altijd maar weer dat stokpaardje van die privacywet uit de kast te trekken.
Kennellijk wegen velen af dat die tientallen kinderdodingen per jaar in risicogroepen, die bekend waren en niet werden gemeld, klakkeloos gezag konden krijgen ook als geestesgestoorden ook moeders in dit land,
gewoonweg niets aan gedaan had kunnen worden.
Die door en door hypocriete en verrotte houding
vermijdend dat duizenden figuren gewoonweg wel degelijk preventief wat aan te doen viel en valt in belang van het kind, mooie term,
door invoering meldplicht en geen gezag toekennen automatisch, zorgt voor duizenden mishandelde kinderen ieder jaar weer, omdat vele rechters onder andere dan weer denken en zeggen, tja maar die hulpverleners hebben we niks van gehoord….
Zou dat onderdeel zijn van zekere stoornis, dat verzwijgen? Ja.
@Frank, dat is een keuze van de arts zelf en hier kan je geen plicht van maken als je dat wel doet worden dat soort kinderen gewoon niet meer naar een arts gebracht, soms moet je kiezen uit het beste van 2 kwaden.
Oei GBH, ik geloof toch dat verschillende passages uit de eed (bijvoorbeeld “ik ken mijn verantwoordelijkheid naar de samenleving”, maar er zijn er meer) in strijd zijn met het categorisch niet melden van (vermoedelijk) geweld waarvan afhankelijke mensen de dupe zijn. Of lees jij daar waar “patient” staat “ouder”? Overigens is een vriendin van me wel eens het slachtoffer geworden van een onterechte melding van mishandeling van haar dochter door een buur die wat met haar te stellen had, dus dat de follow up veel beter moet worden geregeld staat als een paal boven water. In ieder geval lijkt het me wel dat een ouder of verzorgende die een kind medische assistentie onthoudt vanwege de angst van ontdekking van mishandeling sowieso uit het ouderlijk gezag moet worden ontzet.
Dat zal wel meevallen met als die “false positives”. Ouders die al bang zijn dat ze worden aangegeven als ze hun kind jankend op school brengen hebben een verkeerde voorstelling van zaken. Professionele hulpverleners kunnen daar wel onderscheid in maken. Wie wantrouwt wie nu?
De term ‘meldplicht’ geeft wellicht wat zware associaties, beter is om over een ‘adviesplicht’ te spreken. Het zou heel veel kinderleed schelen als onderwijzers, artsen en andere hulpverleners advies zouden inwinnen bij twijfel over kindermishandeling.
Professionele hulpverleners kunnen daar wel onderscheid in maken.
Zitten d’r bij jeugdzorg professionele hulpverleners dan?
@carlos:
“Ouders die al bang zijn dat ze worden aangegeven als ze hun kind jankend op school brengen hebben een verkeerde voorstelling van zaken. Professionele hulpverleners kunnen daar wel onderscheid in maken. Wie wantrouwt wie nu?”
Helemaal mee eens! Spread the word!
“De term ‘meldplicht’ geeft wellicht wat zware associaties, beter is om over een ‘adviesplicht’ te spreken.”
Adviesplicht lijkt me ook niet goed. Het gaat in eerste instantie om melding te maken van signalen, niet om het geven van advies wat daar dan mee te doen.
@gronk:
“Zitten d’r bij jeugdzorg professionele hulpverleners dan?”
Wat een foute grap. Wat voor beroep heb jij zelf dat je denkt over hen de maat te kunnen nemen?