Landbouwinnovaties overlaten aan de markt, moet en kan het anders?

Foto: Photo by no one cares on Unsplash

We innoveren erop los om efficiënter voedsel te produceren. Maar vernieuwende technologieën zoals de genetische modificatie van gewassen hebben een keerzijde: grote commerciële boerenbedrijven profiteren en kleinere, arme boeren blijven achter. Hoe creëren we een voedselsysteem dat niet alleen duurzamer is maar óók eerlijker is?

Ontbossing, verlies van biodiversiteit door monocultuur, chemische vervuiling door pesticiden en klimaatverandering. De lijst met uitdagingen voor ons voedselsysteem lijkt oneindig. Tegelijkertijd heeft de wereld steeds meer monden te voeden. Hoe lossen we dat op? “Vrijwel iedereen is het erover eens dat innovatie een belangrijke bron is om deze uitdagingen aan te gaan,” benadrukt innovatiewetenschapper dr. Koen Beumer.

Zo zorgen robotisering en automatisering van de landbouw ervoor dat ons land inmiddels 24 uur per dag bewerkt kan worden. Genetische modificatie verbetert onze landbouwgewassen door ze bijvoorbeeld ziekteresistent te maken, en met vleesvervangers proberen we de vleesindustrie drastisch te verminderen. Maar deze voedselinnovaties hebben een keerzijde, vertelt Beumer. Ze worden voornamelijk ontwikkeld via het marktsysteem gericht op het Westen. “En dat werkt ongelijkheid in de hand.”

Een tekortschietende markt

Hoe werkt dat precies? Voor het ontwikkelen en verspreiden van deze landbouwinnovaties is het marktsysteem erg effectief gebleken. “De markt is een specifiek soort economie waarbij goederen en diensten worden uitgewisseld met het gebruik van geld”, legt Beumer uit. Voor het ontwikkelen van nieuwe landbouwinnovaties, is winstmaximalisatie hierdoor de belangrijkste drijfveer. Nieuwe technologieën moeten dus geld opleveren en dat zijn ze vooral als ze op grote schaal ingezet kunnen worden.

Een goed voorbeeld hiervan is de genetische modificatie van landbouwgewassen, aldus Beumer. Sinds de jaren ‘80 mag er patent aangevraagd worden op een genetisch gemodificeerd gewas. Bij deze gewassen is het DNA aangepast, waardoor planten bijvoorbeeld resistent zijn tegen veelvoorkomende ziekten en pesticiden, en tegelijkertijd meer opbrengen. Zo zijn de oogsten van genetisch gemodificeerde soja en mais inmiddels verdubbeld vergeleken zestig jaar geleden. Klinkt goed, toch?

“Het grote probleem van genetische modificatie is dat deze vorm van innoveren voornamelijk lucratief is voor grote commerciële boeren in Noord- en Zuid-Amerika. Zij hebben, in tegenstelling tot miljoenen kleine, armere boeren, namelijk wél het geld voor zaden en pesticiden.” Op deze manier profiteren commerciële boeren van vooruitgang, terwijl miljoenen kleine boeren die deze schaalvergroting niet aankunnen steeds verder achteropraken. “Hierdoor schieten markten tekort en dat is jammer,” benadrukt Beumer.

Beloftes

“In theorie kan genetische modificatie prima toegepast worden op gewassen die bijvoorbeeld in de tropen groeien en vooral arme kleine boeren ten goede komen. Maar in het marktsysteem is er maar heel weinig aanleiding om hier tijd en geld in te investeren,” legt Beumer uit. Zo krijg je wel pesticiden die verkocht worden aan grote boeren, maar geen betere cassave voor kleine boeren omdat dit niet op grote schaal geconsumeerd wordt en te weinig opbrengt voor ontwikkelaars. Zolang innovaties in het huidige marktsysteem worden losgelaten komen er alleen innovaties uit de bus die verhandeld kunnen worden als product.

Nieuwe vormen van genetische modificatie, zoals CRISPR/Cas zouden deze ongelijkheid tegen moeten gaan. Met CRISPR/Cas kunnen bijvoorbeeld ziekte- en droogteresistente gewassen veel preciezer en gemakkelijker ontwikkeld worden. Het kost minder tijd, is hierdoor minder kostbaar en zou daardoor ook toegankelijk moeten zijn voor boeren die bijvoorbeeld cassave verbouwen. Maar, zo onderzocht Beumer, in de praktijk gebeurt dit nog maar weinig. “We hebben slechts 30 projecten gevonden die arme boeren ten goede komen.” En dat terwijl er vele duizenden publicaties en patenten zijn waarin CRISPR/Cas is toegepast op andere, meer gebruikelijke gewassen.

Alternatieve economische systemen

Kan het ook anders? Ja, aldus Beumer. “De markt is slechts één manier om innovaties te ontwikkelen en te verspreiden.” Als voorbeeld noemt hij het System of Rice Intensification, een radicaal andere manier van rijst verbouwen wat ontwikkeld is door de Franse priester Henri de Laulanié in Madegaskar. In plaats van rijstplanten onder water te zetten, staan ze droog en op grotere afstand van elkaar. Boeren hoeven zo veel minder water en zaden te gebruiken, maar verdubbelen wel de opbrengst van de rijst die ze verbouwen door slim in te spelen op de lokale context: heeft een boer slechte grond, dan kweekt hij zijn planten langer op in de kas, en zet ze in de volle grond verder uit elkaar zodat de wortels ruimte hebben om te groeien.

In tegenstelling tot de meeste landbouwinnovaties is deze nieuwe vorm van verbouwen geen handelsproduct waar geld aan verdiend kan worden: de kennis wordt zonder winstoogmerk verspreid en verbeterd via een internationaal netwerk van boeren en trainingssessies door lokale NGO’s. Een gifteconomie in plaats van een markteconomie dus. Naar schatting zijn meer dan 10 miljoen boeren in 50 verschillende landen overgestapt op deze vorm van verbouwen met enorm succes. System of Rice Intensification laat zien dat óók zonder marktmechanisme innovaties op grote schaal succesvol kunnen zijn.

“Als we daadwerkelijk de uitdagingen het hoofd willen bieden waar het huidige voedselsysteem tegenaan loopt, dan moet er ook ruimte komen voor alternatieve economische systemen,” aldus Beumer. Economische systemen zoals de gifteconomie, waarbij winstmaximalisatie niet voorop staat. Zo hebben we meer oog voor de behoeftes van kleine, arme boeren en andere vormen van innoveren waarmee de wereldwijde gelijkheid stukje bij beetje dichterbij komt.


Dit artikel van Annemarie van den Brink verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht, als onderdeel van de serie ‘De toekomst van ons eten’

Reacties (2)

#1 cerridwen

Het lijkt mij prima als miljoenen kleine, arme boeren iets anders gaan doen.

Zeker belangrijk om juist in arme landen te investeren in innovatie in de landbouw, daar is immers nog veel te winnen (en ook nodig vanwege de grote bevolkingsgroei). En of dat door overheid, ngo’s of markt gebeurt is minder belangrijk; het liefst allemaal wat mij betreft.

Maar innovatie is ook: meer efficiëntie, waarbij minder mensen nodig zijn om veel meer voedsel te produceren. De voormalige boeren kunnen dan iets anders gaan doen, en daar profiteert uiteindelijk iedereen van.

  • Volgende discussie
#2 Frank789

Het lijkt mij prima als miljoenen kleine, arme boeren iets anders gaan doen.

Dan moet echter niet hetzelfde gebeuren zoals hier is gebeurd dat ze massaal naar de steden vertrokken naar de uitbuiting in fabrieken en sloppenwijken.

Met een beetje mazzel gaan we hier juist met meer boeren veel minder vlees en zuivel produceren en minder plantaardig voedsel.
Met veel minder kosten voor (kunst-) mest en pesticiden.

  • Vorige discussie