Net zo min als je in een museum zelden iemand in snikken ziet uitbarsten, zo weinig schalt er een bulderende lach door de zalen.
In de beeldende kunst is humor altijd aanwezig geweest en dankzij Dada en Fluxus is kunstzinige humor niet meer weg te denken. Maar je zal in een museum of galerie geen schaterlachende menigten tegenkomen.
Tot 10 september kun je in Haarlem je lachspieren testen bij de tentoonstelling ‘Humor. 101 jaar lachen om kunst’. Een dubbelexpositie in het Frans Hals Museum (parodieën op kunstwerken) en De Hallen Haarlem (overzicht van Nederlandse kunst uit de tijd van dada tot nu).
Lachen om kunst. Hoe verzinnen ze die titel. Be-la-che-lijk! Het moet zijn: lachen met kunst. Of lachen dankzij kunst. ‘Lachen om’ refereert toch aan een negatief soort spot. Het zal de ondraaglijke lichtheid van de lach wel zijn dat de organisatoren op deze uitglijder kwamen.
Dat karikaturen van en parodieën op beroemde kunstwerken in het Frans Hals Museum ‘lachen om kunst’ mag heten, wil nog niet zeggen dat de gehele tentoonstelling de spottende titel verdient.
En dan: 101 jaar humor bij elkaar brengen is riskant voor de lach.
Natuurlijk zijn er altijd mensen die van lachen geen ophouden weten als in de programmaboekjes staat dat er sprake is van humor. Denk bijvoorbeeld aan de lieden die een hele voorstelling bij elke oogwenk van een cabaretier in een deuk liggen.
Maar ook al weet je dat bij 101 jaar humor alles wat je ziet om te lachen is, het haalt de plotsklapse verrassing onderuit die kenmerkend is voor de lach die opborrelt bij een onverhoedse knik die vertrouwde context ineens absurd maakt.
Humor in een museum wordt slecht begrepen. Zelfs door museummedewerkers. De tentoonstelling was nog niet geopend of een medewerker van De Hallen meende ‘Portrait of the nail behind the canvas’ (2014) van Bas van Wieringen over te moeten schilderen. In de veronderstelling dat het een vlekje op de muur was. Als doekje voor het bloeden kocht het museum een ander werk van Bas van Wieringen. Dat siert nu de muren van het museum.
Ik raak van het padje. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat ik van humor chagrijnig wordt. Dus even serieus nu.
In het Frans Hals Museum beroemde kunstwerken geparodieerd door onder anderen Herr Seele en Kamagurka, Ger van Elk, Reinier Lucassen, Peter Pontiac en Gerrit van Dijk.
In De Hallen werk van Jopie Moesman, Pieter Engels, Wim T. Schippers, Woody van Amen, Teun Hocks, Midas Zwaan en Leonard van Munster.
De tentoonstelling loopt al een poosje en wellicht heeft u er al rondgekeken. Dan zien we uw recensie graag in de reactiekolommen. Ik volsta met wat anderen er over blogden.
In dit stukje op Hereditas Nexus wordt ‘Christ Unlimited’vermeld, de Jezusbeeldjes die in de film ‘A clockwork Orange’ een rolletje speelden. Ontworpen door de Nederlandse kunstenaar Herman Makkink. Verder zie je werk van Herr Seele.
Op de Zuid-Kennemerland Special van blogger John B. onder anderen afbeeldingen van Peter Pontiacs parodie op ‘De kindermoord in Bethlehem’ (1590) van Cornelis Cornelisz van Haarlem. The Massacre of the Innocents (1996), ‘MAL E WITZ’ van Pieter Engels en de danspop ‘Dancing white man’ van Leonard van Munster.
Hier de ‘making off’ van de danser…
en hier verklaart Leonard van Munster de ‘Dancing white man’ nader.
Tot slot het blog Culty Pleasure, met een gefilmde impressie van de tentoonstelling.
Humor in het museum. Het geeft te denken (zie de foto van ‘De Denker’ met zijn kop in het zand van Leo Copers, nu ook in Haarlem te zien).
Reacties (1)
Om dit http://lawrencemalstaf.com/_work/mirror.html kunstwerk van Lawrence Malstaf heb ik erg moeten lachten – en ik was toen niet de enige.