In 2010 schreef Richard Overy zijn voorwoord bij deze, nu vertaalde oorlogskroniek, uitgegeven door de Bezige Bij. Het is monumentaal boek van 408 pagina’s over de twaalf jaar dat Hitler Europa in brand wist te steken. De tekst leest als een trein, de illustraties zijn nieuw, soms bijzonder, de uitvoering en druk fraai.
Nu is het wel zo dat de zolders kraken met boeken van deze aard, dus de vraag waarom deze nieuwe kroniek van een veel beschreven geschiedenis? Dat is nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden.
De geschiedenis is altijd “onvoltooid”, zo leerde ons Jan Romein: elke tijd moet zijn eigen relatie tot het verleden vinden en beschrijven. Dat is met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog al vaak beproefd. Overy vindt het opmerkelijk dat de gruwelen zijn bedreven door een volk dat de laatste 65 jaar uit Europa’s modelburgers lijkt te bestaan. Dat is waar: in de ‘Historikerstreit’ is hierover veel gediscussieerd. De centrale stelling van Goldhagen in “Hitler’s willing executioners” wijkt hier van weer sterk af.
Overy is ook getroffen door de politieke prestatie van Hitler: hij kwam aan de macht met steun van ongeveer een derde deel van het electoraat. Waarom verwierf hij daarna de steun van miljoenen, terwijl toch spoedig evident werd hoe weinig hij met de rechtsorde op had? Waar gehakt wordt vallen spaanders, zei Göring ooit, maar dat was een schamel excuus. De magische invloed van de onbeschaafde en weinig interessante figuur van Hitler is evenmin afdoende als verklaring. De vraag “Hoe kon dit gebeuren” is nog steeds geldig en krijgt geen volledig antwoord in dit boek, zegt Overy.
Het boek is inderdaad een “Kroniek”. Dat blijkt ook uit de ordelijke indeling:
1923 – 1933 Opkomst
1933 – 1934 Fundamenten
1935 – 1936 Führerstaat
1937 – 1939 Nieuwe wereldorde
1940 – 1941 Overwinning
1942 – 1943 Het tij keert
1944 – 1945 Het Reich verwoest
De nalatenschap
Iedereen die de geschiedenis een beetje kent, kan zich deze indeling voorstellen: de aanloop van 10 jaar, de putsch, de gevangenschap van Hitler, het schrijven van Mein Kampf. Vervolgens de verkiezing tot Reichskanzler en de vestiging van zijn macht, enzovoort.
Het verhaal van Overy is prima, bevat hier en daar kleine nieuwe feiten, die ik nog niet kende, mist ook wel eens iets, waarvan ik denk dat het goed bij de hoofdvragen gepast zou hebben. Toen Hitler b.v. Oostenrijk wilde hebben, werd een volksstemming kort voor de Anschluss afgelast; in een paar bergdorpjes, die niet meer te bereiken waren, ging de volksstemming wel door, met een ongemanipuleerd en opmerkelijk resultaat.
Soms moet een illustratie een antwoord geven op de vragen die Overy stelt: een boeiende lijkt me een citaat van Raimund Pretzel: “Bent u ariër?”Zonder er over na te denken zei ik: “ ja”. Hij keek nog eens goed naar mijn neus – en liep weg. Ik voelde dat ik rood aanliep. Net te laat drong de schaamte, de nederlaag zich aan mij op. —Wat een zwakte om de ongerechtvaardigde vraag of ik ‘ariër’ was, zo gemakkelijk af te doen, zelfs al deed het feit er voor mij helemaal niet toe! Wat een schande om met een enkel antwoord het recht te kopen om rustig met mijn paperassen bezig te blijven! Het had me overvallen, zelfs nu nog. Mijn allereerste proef, en ik had hem niet doorstaan.” (p.68)
Wie de geschiedenis een beetje kent, weet wel wie deze gerechtsgriffier Pretzel was: Sebastian Haffner, journalist en historicus, schrijver van o.a. “Anmerkungen zu Hitler”. Dat is geen dik boek, maar een prachtige revisie van de vele delen die over Hitler zijn geschreven. Het kwam voor het eerst uit in 1978 en Haffner/ Pretzel kreeg er de Heinrich Heine prijs voor.
Wat ik bij Overy toch wat mis, is de durf die Haffner wel toont. “Hitler was geen staatsman en alleen al om die reden valt hij buiten de Duitse geschiedenis. Men kan hem eigenlijk ook geen man uit het volk noemen, zoals bijvoorbeeld Luther – met wie hij alleen gemeen heeft dat hij in de Duitse geschiedenis een unicum is, zonder voorgangers en zonder opvolgers. Maar terwijl Luther in veel van zijn trekken duidelijk de personificatie is van het Duitse nationale karakter, past Hitlers persoonlijkheid bij dat karakter ongeveer zoals zijn partijgebouwen bij Neurenberg pasten – zoals een vuist bij een oog”. (Haffner, “Kanttekeningen bij Hitler”, p.194)
Het is een inspirerend beeld: het Parteigelände van Speer is nog te bekijken; goed om volstrekt te genezen van de teutoonse esthetiek, als iemand daar nog last van heeft. De schaalloosheid en immensheid is inderdaad als een vuist op een oog. Natuurlijk is het een speculatieve journalistieke manier van schrijven, maar het is boeiend en leerzaam.
Voor de jongeren generatie is “Kroniek van het Derde Rijk” een voortreffelijk en toegankelijk naslagwerk. Maar voor de verbindingen en doorkijkjes in de geschiedenis, is het nuttig om Sebastian Haffner er naast te leggen. Haffner gaat bijvoorbeeld beknopter en scherper in op het gebruik van begrippen als ras, volk en religie bij Hitler. Maar voor het verloop van de gebeurtenissen, als gevolg van de verwarde gedachten van Hitler en enkele trawanten, biedt de Kroniek een uitstekend overzicht.
Sebastian Haffner, Kanttekeningen bij Hitler, Amsterdam, 1978
Bestel hier Kroniek van het Derde Rijk
Reacties (7)
De angst om er niet bij te horen
@1: dat is een wat kryptische reactie, maar de kern van mijn betoog. Het is een tragedie als goede mensen slechte regimes steunen, dan wel niets in de weg leggen.
Waardoor dat komt? De angst om er niet bij te horen; in het citaat van Pretzel/Haffner komt dat mooi naar voren..
Als je in speelt op de angst om buitengesloten te raken, dan kun je als machthebber ver gaan en veel volgelingen verwerven.
“Hitler was geen staatsman en alleen al om die reden valt hij buiten de Duitse geschiedenis. Men kan hem eigenlijk ook geen man uit het volk noemen, zoals bijvoorbeeld Luther – met wie hij alleen gemeen heeft dat hij in de Duitse geschiedenis een unicum is, zonder voorgangers en zonder opvolgers. Maar terwijl Luther in veel van zijn trekken duidelijk de personificatie is van het Duitse nationale karakter, past Hitlers persoonlijkheid bij dat karakter ongeveer zoals zijn partijgebouwen bij Neurenberg pasten – zoals een vuist bij een oog”.
Dat is een hele mooi citaat. Hitler paste wel in een traditie die gelimiteerd is in de tijd: Die van anti-democratische, medogenloze massavernietigers. Stalin is natuurlijk het belangrijkste voorbeeld ervan, maar wie de rest van Zuid- en Oost-Europa in die tijd bekijkt ziet overal een opmerkelijke voorkeur voor hard, anti-democratische en miltair bestuur.
Wat wij, met het gemak van de terugblik, nog al eens vergeten is de perceptie van de Soviet-Unie in die tijd anders was dan hoe wij deze bekijken. Het werd als een onvoorstelbaar economisch succes beschouwd; en dat succes werd, niet geheel ten onrecht gezien de wereldomspannende aspiraties van het communisme, als enorm bedreigend voor de oude maatschappijen in Europa.
Het Nationaal-Socialisme heeft trekken (alleen al in de naam zie je het) van die bedreiging overgenomen, daar ben ik van overtuigd: Het is als het ware een Westerse variant van een cargo cult. Daarom is ook de rechtse aantijging dat Hitler links was zo oppervlakkig en de discussie ervover zo idioot.
PS: “Hitler c.s pasten bij Neurenberg – zoals een vuist bij een oog.”
Wie in 1910 zou stellen dat een land in Europa instrumenteel zou zijn in de vernietiging van het Europese jodendom zou niet Duitsland genoemd hebben, eerder Rusland of Frankrijk.
Ik zal Haffners boek kopen. Het is hoog tijd dat de Duisters niet alleen de “morele schuld” achter zich laten, maar dat ze hun geschiedenis en cultuur emanciperen van die 12 jaar.
@ms: reactie doet me plezier. Denk ook aan de actuele discussie over de euro.
De Duitsers weten dat ze niet een nieuwe Alleingang moeten proberen, niet in naam van enig ideaal, niet als volger van enige rattenvanger.
Inderdaad: de verbinding tussen nazi-denken en socialisme is idioot, al is het boek van van Doorn hierover interessant en integer. (J.A.A. van Doorn, “Duits socialisme, het falen van de sociaal democratie en de triomf van het nationaal-socialisme”” Amsterdam, 2007)
Overigens is er enige nuance nodig bij de volgende stelling:
“Waarom verwierf hij daarna de steun van miljoenen, terwijl toch spoedig evident werd hoe weinig hij met de rechtsorde op had?”
Hoe zeker is het dat hij zo’n steun had? Meerdere boeken wijzen erop dat die steun helemaal niet zo groot was, en het lijkt soms dat helemaal vergeten wordt dat Duitsland een dictatuur met was. De communisten kregen na de oorlog in het oostblok flinke steun vanwege hun verzet tegen de naties. Toch houden wij de bevolking van Tsjechie veel minder verantwoordelijk voor de communistische dictatuur dan wij de Duitsers voor de Nationaal-Socialistische verantwoordelijk houden.
In een boek genaamd Hitler, Germans and the “Jewish Question” probeert een Sarah Gordon een beeld te vormen van de publieke opinie gedurende de Nazi tijd. Daaruit blijkt dat tot zo’n beetje 1938 het anti-semitisme in een milde vorm langzaam aan ingang begint te maken bij de gewone Duitse bevolking, maar ook dat de meeste Duitsers het eigenlijk een non-issue vonden.
Maar alles veranderde na de Kristallnacht. De Britse consul te Frankfurt steldde: “I am persuaded that, if the Government of Germany depended on the suffrage of the people, those in power and responsible for these outrages would be swept away by a storm of indignation if not put up against a wall and shot.”