ANALYSE - De hoofdrolspelers in ons politieke stelsel zitten niet in de Tweede Kamer of het kabinet. Ze hebben daar wel afgevaardigden die als woordvoerder fungeren en hun standpunten naar voren brengen. Ze hebben een bestuur zonder mandaat van de Nederlandse kiezer. En ze bepalen op wie wij in maart mogen stemmen. Die hoofdrolspelers zijn de politieke partijen. Over hen gaat de reeks waar dit het startpunt van is. En over een alternatief. Want zou het niet fijn zijn om niet op een partij te hoeven stemmen?
OPMAAT
Een korte terugblik op 2020. Van politieke partijen zou je kunnen denken dat ze zich ophouden in de coulissen van het politieke toneel. Maar ook in het afgelopen jaar waren ze weer regelmatig op het hoofdpodium te vinden. Voor sommige van hen was het een turbulent jaar. Partijfolklore in vijf bedrijven.
50 Plus
Voorjaar 2020. Terwijl Nederland druk bezig is overrompeld te worden door een pandemie, zit 50 Plus niet stil. Vanaf eind 2019 wordt er samengewerkt met Femke Merel van Kooten-Arissen, het afgesplitste kamerlid van de Partij voor de Dieren. Een op het oog constructieve samenwerking, wat ongebruikelijk is in ons partijpolitieke landschap. Versplintering komt als tijdverdrijf vaker voor, zeker onder ouderenpartijen. Maar het duurt niet lang voordat 50 Plus zich herpakt en Henk Krol, zijn grote talent aanwendend, de partij vakkundig de sloot in begint te fietsen. De vele episodes van persoonlijke onmin en kinnesinne die volgen zijn de vergetelheid waardig. Het heeft met politiek weinig van doen.
DENK
Ook DENK zorgt in het voorjaar voor wat afleiding. Wie grijpt de macht, in deze partij zonder noemenswaardige macht? Het is voer voor journalisten. Lang verhaal kort. Er wordt geworsteld. Er is getouwtrek. Het porselein vliegt door de kamer, maar de partij blijft ternauwernood heel. De vrede wordt getekend. En net op tijd om voor de verkiezingen aanbreken, zelf nog even de scherven onder het tapijt van de geschiedenis te vegen. Dat lijkt gezien de laatste peilingen enigszins gelukt.
CDA
Het is de partij waar partijpolitiek uitgevonden moet zijn, maar staat CDA verder nog ergens voor? Afgelopen zomer lijkt de D weer even voor Democratie te staan. Er is een lijsttrekkersverkiezing. Blijkt lastig. Een stemronde moet over omdat mogelijk valse stemmen uitgebracht kunnen worden. Vervolgens worden sommige Omzigtstemmers door de verkiezingssoftware bedankt voor hun stem op Hugo de Jonge. De software blijkt ontworpen, gemaakt, getest en beheerd door één persoon. In opdracht van het bestuur. Dat roept in de buitenwereld vragen op die de binnenwereld niet beantwoord wil zien. In het najaar trekt De Jonge zich terug en veegt het partijbestuur de verkiezingsuitslag van tafel. De A van CDA blijkt nu van belang. Er wordt een appèl gedaan op voorkeurskandidaat Hoekstra. Niet de democratie, maar de partij heeft weer haar zin.
SP
Najaar 2020. Olaf Kemerink, de (inmiddels ex-) voorzitter van SP jongerenvereniging Rood, heeft iets gemeen met Jan Marijnissen. Voordat Marijnissen de SP begin jaren 70 oprichtte was hij bestuurslid van haar voorloper, de Kommunistiese Partij Nederland/Marxisties Leninisties (KPN/ML). Een soort zolderkamercommunist dus. Ook Kemerink sympathiseert met het communisme, maar daar is de huidige SP niet blij mee. Bestuurslid Hoekstra noemt hem, niet als koosnaampje, een geradicaliseerde zolderkamercommunist. De SP wil niets meer van het communisme weten, maar reageert op de kwestie als een communistische partij. Ondanks leden die voor verzoening pleiten, wil ze geen openheid of interne discussie. Ligt daarin wellicht de kern van het conflict? Uit het programma op basis waarvan Kemerink gekozen word: Openlijke kritiek op de partij en discussie over de koers moet mogelijk zijn. Zonder botsingen van ideeën komt de arbeidersbeweging niet vooruit. In plaats van bang te zijn voor kritiek kunnen we veel van elkaar leren. Blijkbaar is een open discussie voor de SP nog steeds een te radicaal idee.
FvD
In november komen er, niet voor het eerst, berichten naar buiten over antisemitisme in de appgroepen van de jongerenpartij van Forum. Thierry Baudet grijpt niet in. Wel jaagt hij tijdens een besloten bijeenkomst de prominenten die hij om zich heen heeft verzameld tegen zich in het harnas. Tweespalt volgt en de partij valt in fracties uiteen. Er ontstaat een waar mediadelirium. Journalisten verdringen zich op de stoep voor het grachtenpand dat als partijkantoor dient voor deze partij tegen de elite. De twee Kamerzetels tellende partij weet dagenlang alle journalistieke ogen op zich gericht.
Kortom, ook dit jaar zorgde politieke partijen vanuit de coulissen weer voor politiek variété. En er was ook behoefte aan vermaak, dus daar is ruimschoots in voorzien. Maar het gekrakeel binnen partijen is er altijd en leidt ook de aandacht af van het politieke hoofdpodium. Politieke redacties lijken partijpolitiek soms gelijk te stellen aan politiek. Dat levert journalistiek op die z’n ogen niet op de bal houdt. En het bestendigt de hoofdrol die partijen graag opeisen. Terwijl die hoofdrol juist ter discussie moet komen te staan.
INLEIDING
In maart stel ik me de vraag weer. Stem ik op dat wat ik als een groot probleem van onze democratie beschouw, of stem ik niet? Een keus tussen twee kwaden. Stemmen is geen plicht. Maar niet stemmen als daad, is moeilijk anders te zien dan als daad tegen de democratie. Terwijl ik overwegend voor ben. Dat betekent stemmen op een politieke partij. Het instituut dat diezelfde democratie op verschillende manieren saboteert.
Dit inleidende artikel is het begin van een reeks over het probleem dat politieke partij heet. En niet onbelangrijk, over een alternatief. Daarbij zullen bezwaren passeren die in 1966 al werden geduid als een ernstige devaluatie van onze democratie. Dat leverde destijds geen alternatief op. Slechts een nieuwe politieke partij, D66. Bezwaren leven er nog steeds, bijvoorbeeld bij Forum, toen ze zich nog met democratie bezighield
De meeste mensen hebben moeite met één of twee partijen elders op het politieke spectrum. Dat getuigt van teveel mildheid voor de partij van eigen keuze. Die mildheid is na 100 jaar partijpolitieke dominantie niet meer gepast. We moeten inzien dat, ongeacht links of rechts, de politieke partij zelf een probleem is. Door de schade die ze toebrengt in het hart van ons politieke bestel, waar ze open en bloot democratische beginselen saboteert. Terwijl politieke partijen, grondwettelijk, niet eens bestaansrecht hebben.
Een dekmantel van goede bedoelingen
Gelukkig worden politieke partijen, althans dat is mijn indruk, bevolkt door heel erg goedbedoelende en welwillende leden die ook best voor democratie zijn. Problematisch zijn dan ook niet de individuele partijleden. Het is de vorm waarin ze zijn georganiseerd en de plek in ons bestel die die organisaties zich hebben toegeëigend.
Wel vormen al die goede bedoelingen en welwillendheid een soort dekmantel, die de kritische blik op partijpolitieke onbetrouwbaarheid smoort. Twee procent van Nederland is zo’n partijlid, accepteert de consequenties van partijpolitiek en zwijgt. ‘Dat hoort bij politiek’, is dan misschien de gedachte. Terwijl er niets noodzakelijks is aan de ijzeren greep die politieke partijen op ons bestel hebben.
Voor 1917 was dat anders. Destijds werden we vertegenwoordigd door individuen, die vaak ook lid waren van een partij. Tegenwoordig worden we vertegenwoordigd door partijen, waarbinnen we soms nog wel eens een individu aantreffen. Maar aan het Binnenhof, waar nagenoeg iedereen lid is van een partij, stelt niemand het bestaansrecht van politieke partijen überhaupt ter discussie.
De 98 procent
Zelf behoor ik tot de 98 procent van Nederland die geen partijlid is en in die die zin niet vertegenwoordigd wordt. Een vorm van politieke uitsluiting, die me overigens heel lang goed bevallen is. Al vanaf het moment dat ik van geen enkele partij lid werd, geniet ik ervan geen onderdeel te zijn van de folklore van foldertjes, sjaaltjes en motietjes op congresjes.
Maar in deze tijd waarin politiek er meer toe doet wordt die uitsluiting wel ongemakkelijk. Dat brengt me er toe om, met gepaste boosaardigheid en vilein, die politieke organisaties die intellectuele onafhankelijkheid smoren, artikel 67 van de grondwet aan hun laars lappen en de scheiding der machten ongedaan maken, dan maar met het toetsenbord te lijf te gaan. Dat is het minste wat ik kan doen.
En gelukkig is er een alternatief! Een alternatief dat op het eerste oog weinig verschil lijkt te kunnen maken, maar vergaande gevolgen kan hebben voor het functioneren van politieke partijen. Het heeft de potentie partijen te dwingen anders te gaan opereren, de controlerende macht van de Tweede Kamer te vergroten, de link tussen kiezer en gekozenen te versterken en de formatie te veranderen. Ten gunste van de democratie.
Vraag: wat zijn de sterkste staaltjes partijpolitiek die je je herinnert? Wellicht kan ik ze meenemen in de reeks. Andere suggesties zijn natuurlijk ook welkom. Natuurlijk kunnen ook partijleden reageren – ik wil niemand uitsluiten. En voel je vrij in je reactie te vermelden of je zelf lid bent van een partij of niet.
Reacties (28)
“Want zou het niet fijn zijn om niet op een partij te hoeven stemmen?”
Eerlijk gezegd zou ik het wel fijn vinden om juist wél op een partij te stemmen. Politiek gaat, internationaal gezien al helemaal, veel te veel over poppetjes in plaats van over beleid/standpunten. Politici met een sterke persoonlijkheid werken dat (begrijpelijkerwijze) in de hand, door kiezers aan te trekken op gronden die eigenlijk helemaal niet relevant zijn voor de rol die ze (willen) gaan uitvoeren.
Precies wat ik had. Het partijstelsel structureert, en maakt dat je niet afhankelijk bent van hoe een individu zijn jasje waait, maar dat beslissingen worden genomen op basis van doortimmerd, jarenlang ontwikkeld en bijgehouden gedachtegoed, ondersteunt door historie, honderden actieve leden en een wetenschappelijk bureau, talloze interne checks & balances.
Het is niet zaligmakend, en er zijn genoeg voorbeelden te geven waar dingen niet goed gaan. Dat gezegd hebbende: dat een paar kleine margepartijen altijd ruzie hebben (denk 50+): niet zo boeiend, daarom zijn (en blijven) het kleine margepartijen. Een FvD (en ook PVV) zijn eerder illustraties dat we het partijensysteem niet goed genoeg bewaken en waarderen, en dat ondanks de eisen die we ooit aan partijen stelden (democratische verenigingen!) ze door slimme (vuile) juridische trucs met statuten 1persoonsvehicels kunnen worden (dáár zou iemand eens naar moeten kijken, wat daar aan te doen). Het voorbeeld van het CDA is suggestief: ja, de verkiezingen (gefeliciteerd met uw stem op Hugo de Jonge!) waren amateuristisch, maar dat er geknoeid is door het bestuur / de partij, daar heb ik nog geen bewijs voor gezien.
Wil deze serie een kans maken mij te overtuigen dat een politieke partij een probleem is, dan mag de reeks ook oog hebben voor de voordelen van het partijenstelsel, en de voor- en nadelen zorgvuldig afwegen tegen alternatieven / een alternatief. Deze inleiding overtuigt me iig niet dat er een probleem is dat moet worden opgelost.
Het is een inleiding en de problemen heb ik nog amper aangestipt.
Wat betreft de voordelen van een partijenstelsel. Er zijn iets meer dan 300.000 mensen lid van een politieke partij. Zij zien vast allemaal de voordelen van die partijen in en ze zijn vrij om te reageren. Maar volgens mij is het tijd dat we eindelijk eens serieus de nadelen op een rijtje zetten.
Maar Ad, je noemt je stuk “het probleem dat politieke partij heet”. Dan suggereer je toch op zijn minst dat er problemen zijn. Uit je stuk (ook al is het een inleiding het is lang genoeg) blijken die problemen vervolgens niet. En ik ben niet de enige die dat opvalt. Ik laat me verrassen, de volgende artikelen – ik heb hierboven aangegeven wat volgens mij nodig is om overtuigend te zijn, doe er mee wat je wil.
Waar ik wat moeite mee heb is hoe je spreekt over leden van politieke partijen – hier, maar ook hieronder tegen Cerridwen in #1.5 – alsof de leden van politieke partijen ‘verdacht’ zouden zijn, niet kritisch, automatisch alleen maar voordelen zouden zien. Onzin natuurlijk, juist leden van politieke partijen hebben zicht op wat er daar goed, en niet goed gaat. Ik zou het ze vooral vragen, in plaats deze vooringenomenheid (iemand is kritisch, dus zal wel lid van een partij zijn – ik ben zelf overigens wel lid van GroenLinks, maar daar komt mijn kritiek op dit stuk niet vandaan).
Verder: in je stuk schrijf je: “Zelf behoor ik tot de 98 procent van Nederland die geen partijlid is en in die die zin niet vertegenwoordigd wordt. Een vorm van politieke uitsluiting, die me overigens heel lang goed bevallen is.” Wat is het nou? Is het erg dat zo weinig (slechts 300000?) mensen lid zijn? Als je dat zelf prima vindt? Betekent ‘relatief weinig leden’ dat ze geen bestaansrecht hebben? Zullen we de omroepverenigingen en vakbonden dan ook afschaffen? Die vertegenwoordigen ook slechts een beperkt aantal mensen. Daar ‘waarde’ aan koppelen is gevaarlijk. Bovendien: dat jij geen lid bent, betekent dat dat je niet vertegenwoordigd wordt? Je dekt je enigszins in met ‘in die zin’, maar natuurlijk vertegenwoordig je een deel van het electoraat dat door genoeg partijen bediend wordt. En als het belangrijk is, om ‘in deze zin’ vertegenwoordigd te worden, dan hebben we een prachtig systeem, want je kan gewoon lid worden van een partij, zelfs van meerdere!
Dit als illustratie van dat ik de argumentatie gewoon nog niet zo sterk vind. Maar genoeg voor nu, zoals gezegd, ik laat me verrassen door de rest van de serie.
Janos, ik noem al wel degelijk een paar punten, namelijk dat politieke partijen organisaties zijn die intellectuele onafhankelijkheid smoren, artikel 67 van de grondwet aan hun laars lappen en de scheiding der machten ongedaan maken. Een ander argument dat ik noem haal je zelf aan, namelijk dat maar 2 procent van Nederland lid is. Dat was enkele decennia terug, uit m’n hoofd, 10 procent. Dat heb ik allemaal nog niet uitgewerkt, daar heb je helemaal gelijk in, dus dat dat niet meteen overtuigt begrijp ik volkomen.
Wat je zegt over mijn vraag aan Cerridwen, vind ik niet helemaal fair. In het stuk maak ik duidelijk dat ik geen lid ben van een partij, dus mijn positie is volkomen helder. Niemand hoeft er op te antwoorden, maar ik mag toch vragen of iemand lid van een partij is? Dat bepaalt wel het perspectief op zo’n discussie. Wat niet wil zeggen dat een partijlid niet kritisch kan zijn.
Dat het wel of niet lid zijn van een partij je perspectief bepaalt laat je in mijn optiek ook zien als je zegt
Mijns inziens hebben leden van een partij veel beter zicht op wat er binnen een partij goed of niet goed gaat. Jij hebt ongetwijfeld meer zicht op hoe het er binnen GroenLinks aan toe gaat. Maar tegelijkertijd hebben mensen die geen lid zijn van een partij een beter overzicht. Zij kijken met meer afstand naar die partijpolitiek. Afstand die je niet meer hebt als je echt onderdeel bent van een partij. Je kunt niet zowel toeschouwer als speler zijn, om het zo maar even uit te drukken. En niemand in Den Haag heeft die afstand om zichzelf te beschouwen.
Tot slot, nog een citaat dat volgens mij antwoord geeft op het laatste deel van je reactie:
Ik wil me politiek engageren, maar het partijpolitieke bestel staat me in de weg. Kiezen voor een partij is in mijn ogen capituleren voor een manier van politiek bedrijven waar teveel mis mee is. Hopelijk kan ik je in de komende artikelen duidelijk maken waarom.
Hoe zou je je dan willen engageren en hoe staat dat bestel je dan in de weg?
Je hoeft helemaal geen lid te zijn van een partij om je verkiesbaar te stellen. Dat kan ook als individu, of via een beweging die anders georganiseerd is als de meeste partijen. Zie de PVV. Dus daar is het bestaande bestel geen belemmering. Natuurlijk is de kans dat je gekozen wordt erg klein, maar dat heeft niet zoveel te maken met het bestel. Dat komt door het simpele feit dat er maar 150 zetels zijn in de Tweede Kamer, terwijl er duizenden mensen zijn die daar wel een plekje zouden willen hebben.
En als dat niet de bedoeling is kun je je op allerlei andere manieren engageren. Stukjes schrijven, demonstreren, een actiegroep oprichten, om maar wat te noemen.
Misschien zit hier wel de cruciale denkfout. Politiek draait om meningen en om macht. Botsende meningen en machtsspelletjes zullen altijd een rol spelen in de politiek, hoe je het ook organiseert. Dat heeft niks te maken met het partijpolitieke bestel. Sterker nog, het is een argument voor dat bestel. Partijleden houden hun bestuur, hun volksvertegenwoordigers en hun ministers of wethouders kritisch in de gaten. Dat zorgt voor extra controle van de macht, door mensen die het meest betrokken zijn bij de politiek: de leden van een partij. Dat levert meningsverschillen en ruzies en rellen op, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Democratische partijen zijn altijd tot op zeker hoogte transparant – ze laten bijvoorbeeld pers toe bij hun partijcongres – en dus is het ook logisch dat meningsverschillen en ruzies naar buiten komen. Precies zoals het hoort.
Ik zie je kritiek tov intellectuele onafhankelijkheid en art. 67; maar dat eerste is een stelling, geen bewijs, niet eens argumentatie waarom dat zo zou zijn. Show, don’t tell, denk ik dan. Art. 67: jij mag vinden dat het strijdig is met politieke partijen, maar ook dat moet je dan bewijzen. Als dat echt zo zou zijn zou je er wel eens een jurist over horen, zou ik zo zeggen. Op basis van de tekst zelf lijkt je stelling me onhoudbaar, geen enkele volksvertegenwoordiger heeft de verplichting om mee te stemmen met haar of zijn partij. Dat dat gevolgen kan hebben binnen die partij, soit, maar niemand wordt gedwongen.
Wat betreft het ‘betere overzicht’ als je er buiten staat: ik betwijfel dat ten zeerste. Om het bij mezelf te houden: ik ben meer dan 10 jaar politiek bewust en (iets minder lang) politiek actief geweest zonder gebonden te zijn aan een partij,. Daar ben ik na lang wikken en wegen op terug gekomen, en heb me toen aangesloten bij GroenLinks. Ik heb dus, voor lid te worden, uitgebreid nagedacht over voor- en nadelen, en ik vermoed dat veel partijleden dat hebben.
Maar wat nog belangrijker is: bij die partij kwam ik allerlei dingen te weten over hoe partijen werken en wat daar gebeurd, die ik eerder niet wist. Hoeveel checks & balances er zijn; hoeveel moeite er in allerlei commissies wordt gedaan om te zorgen dat er goede, integere mensen die voor de goede zaak op willen komen op posities terecht komen (en andersom dat de incompetenten, zakkenvullers en egomane gekken buiten worden gehouden). Hoeveel moeite er wordt gedaan om op inhoudelijke dossiers (en dat zijn er zo veel!) goede imput van experts te krijgen, om zo ‘grondbeginselen’ te toetsen aan ‘of het nog wel nuttig is). Enz. etc. Dan moet je natuurlijk wel een fatsoenlijke partij hebben, en ook daar gaat het (evident) niet altijd goed. Maar op basis daarvan mag jouw alternatief wel verdomd goed in elkaar zitten, als het daar tegenop moet wegen, is mijn eerste indruk.
Wat ik verder heel lastig vind aan “Je kunt niet zowel toeschouwer als speler zijn” is dat je hiermee in wezen de mensen met een kennisvoorsprong (die uit de praktijk weten hoe iets in elkaar zit) wegzet als niet betrouwbaar. Dat is heel gek, want normaal, als je iets wil weten over het ontwerpen van huizen, dan vraag je een architect, als je iets wil weten over verplegen vraag je een verpleegkundige en als je iets wil weten van het onderhoud aan je auto vraag je een automonteur. Maar ‘leden van politieke partijen’ komen nu in dezelfde categorie als drugsverslaafden en coffeeshopeigenaars, of sekswerkers aan hun klanten, zo’n beetje de enige categorieën die (eveneens volkomen onterecht) gediskwalificeerd worden juist omdat ze ervaring hebben met het onderwerp waar ze over praten.
In de huidige situatie draaien bijna alle westerse democratieën om politieke partijen. Over de huidige situatie zeg je dat het
Daaruit kan ik alleen maar de conclusie trekken dat je niet zo blij bent met de huidige situatie en dat je verandering zou toejuichen. Maar vreemd genoeg trek je zelf die conclusie niet.
Niet alleen westerse democratieën draaien om partijen, maar alle democratieën.
Begin eens met te bedenken waarom dat is.
Mijn inleiding en de rest van de serie gaat over de Nederlandse situatie (vanwege #1 refereer ik bij #1.3 aan westerse democratieën). Het gaat over de rol die politieke partijen in Den Haag spelen. Dat is heel anders dan bijvoorbeeld voor 1917, toen we een ander politiek stelsel hadden. Het is ook heel anders dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn ook politieke partijen, maar daar moeten individuele politici zelf verkiezingen winnen en kiezers achter zich krijgen. Dat hoeft in Nederland helemaal niet en misschien is dat niet zo gezond. Om jou te citeren:
Verder – het staat je natuurlijk vrij om het te verzwijgen – maar ben je zelf lid van een partij?
Nee, laten we vooral naar de fantastisch florerende democratieën in de VS en het VK kijken. De afgelopen 4 jaar in de VS hebben wel aangetoond wat een doorslaand succes het is als de politiek meer om personen en minder om partijen draait.
Maar goed, het is je in elk geval al gelukt om de verwachtingen voor het vervolg op dit verhaal tot ver beneden het nulpunt te laten dalen. Het heeft er alle schijn van dat je bent vergeten om een probleem te bedenken voor je oplossing.
– dat zijn jouw woorden Hans, niet de mijne.
Dat ik één kenmerk van de democratieën in de V.S. en het U.K. eruit ligt en die als positief kwalificeer, wil niet zeggen dat ik de algemene staat van die democratieën de hemel in prijs.
Dat je op die manier je eigen woorden bij mij in de mond legt en daar een schertsende opmerking over maakt, waarmee je in feite jezelf uitlacht, vind ik dan wel weer grappig.
I rest my case.
Dan lees je niet goed, ik zeg letterlijk dat ik liever op partijen (of eigenlijk partijprogramma’s) dan op personen wil stemmen. Dat is in Nederland nogal een verandering, want momenteel kan dat niet.
Verder denk ik dat we hier vooral onze zegeningen moeten tellen, ons politiek stelsel zit veel beter in elkaar dan dat van de meeste andere landen, waar de partijen een kleinere rol spelen (of waar het aantal partijen kunstmatig wordt gelimiteerd) en politiek nog veel meer om personen (persoonlijkheden) draait en waar (ik denk dat dat geen toeval is) ook sprake is van minder democratische stelsels. Dat zeg ik eigenlijk ook met zoveel woorden (“internationaal gezien”). Vandaar dat ik ook wat huiverig ben om ons stelsel te gaan “repareren”, omdat de kans veel groter is dat we het kapot maken, dan beter (zie bijna de hele wereld).
Nu maak je duidelijk wat je blijkbaar al in je eerste reactie bedoelde, namelijk de tegenstelling tussen het stemmen op poppetjes, of op een programma. Die tegenstelling kan ik volgen. Maar dat heeft volgens mij met partijen niet zoveel te maken. Ook in partijen heb je poppetjes, ook zonder partijen kan je een programma hebben (misschien minder gedetailleerd, maar dat lijkt mij alleen maar beter).
Verder tel ik sommige van de zegeningen die je noemt met je mee. Alleen denk ik niet dat ons stelsel relatief goed werkt vanwege, maar ondanks de wijze waarop politieke partijen in ons stelsel opereren.
In tegenstelling tot de top/het bestuur hebben de leden van het CDA dat ‘christelijk’ nog wel hoog in het vaandel en dat heeft indertijd aardig gebotst bij de vraag of men wel of niet samen met de PPV wilde. Ik kan die gênante vertoning van mooiboy Camiel Eurlings nog aardig voor de geest halen. (En zie wat er van dat poppetje geworden is…)
Aan de andere kant heeft dat CDA Pieter Omtzigt, met voorkeursstemmen in zijn eentje goed voor drie zetels en toch geen bestuurslieveling. Eigenlijk zou je die andere twee zetels niet door anderen moeten laten opvullen, maar in de Kamer de stem van Omtzigt voor drie moeten laten tellen. Maar dat zou dan weer niet moeten gelden voor de lijsttrekkers, die sowieso nog wel eens naar het Kabinet doorschuiven. Dan ontkom je eigenlijk niet aan een onpersoonlijk partijhokje bovenaan de lijst op het stembiljet.
Als van sommige Kamerleden de stemmen zwaarder tellen en we dus met minder dan 150 fysieke Kamerleden toe kunnen, is het anderhalvemetergedrag wel beter te handhaven en kan er eerder plenair gewerkt worden zoals het eigenlijk bedacht is.
Eigenlijk.
In de woorden van Joost Prinsen is dat een heel katholiek woord: “Er staat dit, maar eigenlijk…”
Pieter Omtzigt is een heel mooi voorbeeld van een kamerlid dat zich op een goede manier aan z’n partij weet te onttrekken. Hij weet mensen door zijn onafhankelijke opstelling te overtuigen, die stemmen op hem en dat geeft hem weer mandaat voor die onafhankelijke opstelling.
Hij geeft daarmee ook antwoord op de mensen hier in de reacties (zoals #1) die doen alsof je met politieke partijen minder last hebt van ‘de poppetjes’. Want hij opereert als onafhankelijk kamerlid en is tegelijk inhoudelijk ontzettend sterk op de onderwerpen waar hij zich mee bezig houdt. Hij komt niet over als iemand die bijvoorbeeld graag in de media verschijnt. Het draait bij hem om de dossiers en de onderwerpen waar hij zich voor in zet.
Maar het blijft dubbel. Enerzijds zit de partij flink met Omtzigt in de maag, anderzijds wordt hij de ‘aflatenpers van van het CDA’ genoemd.
Nee, dat zou juist verschrikkelijk zijn.
De partijen zorgen voor een bundeling van ideeën, (idealiter met enige samenhang maar dat is bonus), dat dit gedachtegoed niet afhankelijk is van personen en dat dit gedachtegoed wordt omgezet in actie. Het vereenvoudigd de keuze waardoor het voor mensen nog (enigszins) doenlijk is een keuze te maken. Tot slot dragen partijen zorg voor het omzetten van ideeën in beleid over alle terreinen.
Individuen zijn minder betrouwbaar, hebben minder kennis, minder tijd en minder invloed, bovendien zijn het er zoveel dat een keuze hieruit maken onmogelijk is.
Het is niet voor niets dat in alle democratieën partijen zijn, ook als er formeel alleen personen gekozen worden. Mensen die samenwerken bereiken nu eenmaal meer dan individuen, dat is in de democratie niet anders.
Ik ben benieuwd naar wat voor briljant alternatief je bedacht hebt, maar omdat je nergens duidelijk maakt wat nu precies het probleem is met het hebben van partijen in een democratie, verwacht ik er niet veel van.
Je kunt zeggen dat partijen zorgen voor een
maar kun je dan misschien ook een paar voorbeelden noemen? De bundelingen van ideeën in de afgelopen jaren van bijvoorbeeld de VVD? D’66? De SP? Wat ik ervan heb waargenomen is het niet overvloedig.
Je kunt ook het omgekeerde beweren. Als er ideeën leven in de samenleving, die steeds meer gemeengoed worden, en in alle uithoeken van het land gangbaar worden, dan dringen ze uiteindelijk, na jaren, ook door bij politieke partijen. En zij bundelen ze dan. Geweldig. Maar legitimeert dat hun bestaan?
Het is heel goed mogelijk om voor samenwerking te zijn en tegen ons huidige partijstelsel.
Al die partijen publiceren uitgebreide verkiezingsprogramma’s, die ze ook nog eens laten doorrekenen. Punt is dat partijen in staat zijn om over de volle breedte van het overheidsbeleid voorstellen te formuleren, die ook nog eens enige ideologische samenhang hebben. Dat kunnen individuen niet.
Ja, dit is namelijk precies de functie van de politiek. Politiek is niet primair bedoeld om nieuwe ideeën te bedenken, maar als middel om de ideeën die in de samenleving spelen een plek te geven in het bestuur. Politiek is eerder trendvolgend dan trendsettend, en dat is prima.
In je stuk keer je je tegen politieke partijen in het algemeen, niet specifiek tegen ‘ons huidige partijstelsel’.
Maar dan nog, overal zijn partijen een belangrijk middel van politieke samenwerking, je kan echt niet zonder. Als je de partij te machtig vindt, kan je grofweg twee kanten op: de macht van individuele politici vergroten door een districtenstelsel, of meer macht aan de burgers in de vorm van referenda. Beide zie ik als verslechtering ten opzichte van onze huidige situatie.
Allereerst dank voor deze constructieve reactie, dat kan ik waarderen.
Wat betreft die verkiezingsprogramma’s. Daar staat in wat die partijen willen, dat begrijp ik. Maar ik weet niet of ik dat de ideeënrijkdom is die misschien wel nodig is. En ja, het is waar dat zo’n partij een document kan opstellen dat over de volle breedte van de overheid voorstellen kan formuleren. Maar daardoor kan ze zich ook in allerlei details verliezen. De breedte van die verkiezingsprogramma’s is volgens mij eerder een probleem dan een oplossing. De Kamer moet volgens mij de grote lijnen controleren en zich niet in details verliezen.
Eerlijk gezegd denk ik dat dat soms wel een probleem is. Hoe de bedrijven die we big tech noemen onze digitale publieke ruimte volledig inrichten en naar hun hand zetten, waar dan pas heel laat en mondjesmaat politieke reactie op volgt. Dat vind ik wel een probleem. Duurzaamheid is ook een onderwerp, waar het misschien heel goed was geweest als de politiek daar veel eerder veel serieuzer mee bezig was geweest. Dan is achter de kudde aanlopen niet wenselijk.
Tot slot nog even waar ik het over wil hebben. In het stuk heb ik het over Nederlandse partijen en zeg ik ook dat het voor 1917 heel anders was. Het gaat me dus over ons huidige stelsel van politieke partijen en de rol die zij vervullen in onze democratie. En ik denk dat er nog wel andere alternatieven zijn dan de twee richtingen die jij aandraagt.
Ik denk dat je te weinig aandacht hebt voor de belangrijke rol van kiezers in een democratie. De bandbreedte van wat politiek kan wordt elke 4 jaar weer opnieuw vastgesteld door de kiezers. Linkse partijen wilden al veel eerder serieus met duurzaamheid aan de slag, maar die kregen van de kiezers geen meerderheid. Het is dus te kort door de bocht om dit ‘de politiek’ te verwijten, de politiek is verdeeld en daarmee een goede afspiegeling van de samenleving.
Er zijn ook partijen die niet een gedetailleerd verkiezingsprogramma hebben en meer zijn ‘van de grote lijn’. Daar kan jij dan op stemmen. Ik stem liever op een partij die ideeën heeft over een breed scala aan onderwerpen, en bovendien heeft nagedacht over de uitvoering, zodat het ook daadwerkelijk ingevoerd kan worden.
Als over de hele linie partijen meer vooruit zouden zijn, dan kan de kiezer niets anders dan dat volgen. Dan was zo’n klimaatakkoord er misschien al eerder geweest, omdat ook de iets rechtsere partijen dan al verder waren geweest. Als..
Wat betreft je laatste punt.
Je zou het stuk dat NRC journalist Mark Kranenburg vandaag als opinie schreef eens moeten lezen.
https://www.nrc.nl/nieuws/2021/02/12/tweede-kamer-wil-steeds-meeregeren-in-plaats-van-controleren-a4031603
Wat je zegt heeft veel weg van het monistische systeem dat hij ook beschrijft (en laakt). En van gedetailleerde programma’s kun je je afvragen of er ooit iets mee gedaan wordt. De voorstellen worden bij coalitievorming aangepast en vervolgens in het ambtelijk apparaat weer aangepast, dus schiet je echt iets op met die details?
We stemmen toch al op personen? Weliswaar staan personen die lid van dezelfde partij zijn samen op een lijst, maar dan stem je nog steeds op een persoon. Je hoeft ook niet noodzakelijk een ledenpartij op te richten om verkiesbaar te zijn. Zie de PVV.
En verder ben ik net als #3 wel erg benieuwd naar welk probleem je nu precies probeert op te lossen. Tot nu toe lijkt dat probleem vooral een persoonlijke aversie tegen politieke partijen te zijn.
Politieke partijen laten de pluriformiteit zien in de samenleving. Althans dat zouden ze moeten doen. Het probleem is dat deze functie (wat leeft er zoal aan ideeën in de samenleving?) in het ongerede is geraakt sinds de partijen naar elkaar toegroeien en voor veel kiezers nauwelijks meer van elkaar te onderscheiden zijn. Personen domineren in plaats van programma’s, kandidaten worden geselecteerd op hun persoonlijke eigenschappen en het beleid van de partij kan steeds minder door de leden beïnvloed worden omdat de campagneteams, beleidsmedewerkers en voorlichters het voortouw hebben genomen. Daar zit het echte probleem, niet bij de politieke partij als zodanig. Die hoeft wat mij betreft niet opgedoekt te worden. Luister maar naar de burgers in landen die lange tijd reikhalzend hebben uitgekeken naar pluriformiteit in de politiek, of landen die dat nog steeds ontberen.
Ik heb je er al eerder op gewezen dat je oorzaak en gevolg omdraait. Het is immers de kiezer zelf die er voor zorgt dat er zoveel verschillende partijen in het parlement vertegenwoordigd zijn, die net even een ander smaakje hebben dan de partijen die ideologisch dichtbij staan. In die zin laten ze juist perfect de pluriformiteit in de samenleving zien, elk subgroepje heeft hier immers zijn eigen partij.
Er is in Nederland bepaald geen tekort aan partijen, waarbij ook ideologisch vreemde smaken vertegenwoordigd zijn. Maar ja, hoe meer partijen, hoe kleiner de niche van elke partij.
De vraag is in hoeverre dit klopt wat je hier stelt, politiek heeft altijd (ook) om personen gedraaid.
Wel heb je een punt dat partijen te kampen hebben met slinkende ledenaantallen en dat de functie van de leden als brug tussen samenleving en partij daarmee afneemt. Echter, dit is niet iets specifiek voor politieke partijen, maar in lijn met een trend in de hele samenleving waarin mensen minder geneigd zijn zich te verenigen: overal is leegloop, vakbonden, sportclubs, kerken, noem maar op. Partijen moeten hun link met de maatschappij dus anders gaan inrichten, en dus verschuift de focus van communicatie met leden naar communicatie met kiezers. Jammer misschien, maar ook bittere noodzaak, en het is flauw dat je partijen dit verwijt, omdat het voor hun voortbestaan juist belangrijk is om deze beweging te maken.
Mijn indruk is dat de gewone leden van de PvdA en het CDA te weinig invloed hebben, en de top van partij vooral probeert zo veel mogelijk stemmen te trekken.
De top is daarbij niet geïnteresseerd in het bewaren van de identiteit of de standpunten van de partij, en daardoor wordt de partij juist minder aantrekkelijk voor kiezers.