COLUMN - Bij de woorden ‘2020’ en ‘Amerikaanse politiek’ denkt u vast aan de volgende Presidentsverkiezingen. Een presidentiële termijn duurt 4 jaar. In 2020 speelt iets dat maar liefst 10 jaar lang ingrijpende gevolgen zal hebben voor de Amerikaanse politiek.
Elk decennium wordt de Amerikaanse Census afgenomen: er wordt gemeten hoeveel mensen ergens wonen en waar zij wonen. Wat heeft dit CBS-achtige onderzoek in godsnaam te maken met de politiek?
Kiesdistrictsindeling
Met de census komen de inwonertallen in kiesdistricten vast te staan. Niet elk district groeit even snel, terwijl elk kiesdistrict evenveel inwoners moet hebben. Twee jaar na de census van 2020 worden dan ook de nieuwe kiesdistricten getekend op de kaart.
De kiesdistrictsindeling worden in grofweg driekwart van de staten door het lokale parlement vastgesteld. Nadat de plannen door het parlement goedgekeurd zijn, komt de wet op het bord van de gouverneur te liggen.
Het probleem is dat de parlementsleden en gouverneurs ook politici zijn: Voor opportunistische politici dé gelegenheid om de staat zó in te delen in districten dat het hun partij een verkiezingsvoordeel geeft.
Gerrymandering
Deze legale verkiezingsmanipulatie wordt in de VS gerrymandering genoemd. De naam verwijst terug naar de arglistige praktijken die de 19e-eeuwse gouverneur Elbridge Gerry uitvoerde. Toen de salamander-vormige districten de bijnaam ‘gerry-manders’ kregen, was het snel gedaan met zijn gouverneurschap: Maar in hetzelfde jaar dat hij zijn herverkiezing verloor, behield zijn partij het lokale parlement. De gerrymanders hadden hun werk gedaan.
De twee hoofdingrediënten voor gerrymandering heten packing en cracking. Allereerst creëert men kiesdistricten waar zoveel mogelijk kiezers in zitten die de oppositiepartij van oudsher steunen. Doordat de oppositie dit district met onnodig grote marges wint, blijft er minder achterban over in de andere districten. Dit proces heet packing.
Nadat dit proces voltooid is, worden de oppositie-bolwerken onder zoveel mogelijk districten verdeeld. Het percentage van tegenpartij-stemmers is niet genoeg voor een meerderheid. Dit noemt men cracking.
Gevolgen
Om de gevolgen van gerrymandering onder ogen te zien, hoef je maar een paar weken terug te kijken. Op 6 november j.l. kregen Democraten en Republikeinen in North Carolina ongeveer evenveel stemmen. De Republikeinen wonnen 10 zetels, de Democraten wonnen er 3. Democratische gebieden werden verdeeld onder bizar veel Republikeinse districten.
Gerrymandering is natuurlijk niet alleen een Republikeins speeltje. In Maryland moeten de Republikeinen het doen met één zetel (van de tien). In die ene zetel zaten zoveel mogelijk Republikeinen gepropt.
Tijdens de verkiezing van 2010 wonnen de Republikeinen veel gouverneurschappen en zetels in de lokale parlementen. Het gevolg was een grote Republikeinse hand in het optekenen van districten en daarmee een groot Republikeins voordeel. Het feit dat er meer Republikeinse gerrymanders zijn is simpelweg te verklaren met het feit dat zij op lokaal niveau op veel plekken de macht hadden.
Het gerrymandering groeide uit tot een electorale nachtmerrie voor Democraten. Zonder gerrymandering hadden zij waarschijnlijk het Huis van Afgevaardigden al 6 jaar geleden heroverd. Deze ronde hadden zij dus ‘pech’; maar nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Nieuwe ronde
De Democraten hebben op 6 november 350 zetels in lokale parlementen op de Republikeinen veroverd. In de jaren tot het indelen van de districten kan er nog genoeg gebeuren in lokale parlementsverkiezingen, dus dit gegeven zegt nog niet veel.
Belangrijker voor de Democraten zijn de gouverneursverkiezingen. Zij sprongen in de verkiezingen van 17 gouverneurschappen naar 23. De gouverneurstermijnen lopen tot januari 2023, met andere woorden: de net-gekozen gouverneurs kunnen een veto uitspreken over de kiesdistricten die het parlement schept.
Democraten zijn uiteraard niet onschuldig in het gerrymanderen. De betere positie waarin zij nu verkeren in vergelijking met 2010 kan ook voor ongewenste verleidingen zorgen. De Democratische winsten in het Huis van Afgevaardigden zijn allesbehalve permanent. Een verzameling Democratische gerrymanders ter vergelding van 2010 is niet uitgesloten.
Gevangen
Beide partijen staan voor een vraag: ‘’te gerrymanderen of niet te gerrymanderen?’’
Als beide partijen zich er schuldig aan maken zijn de democratie en de partij zelf de dupe. Indien slechts één partij gaat gerrymanderen, is de ander een dief van de eigen portemonnee. Als beide partijen zich niet schuldig maken aan gerrymanderen, treffen beide geen reputatieschade en is de Amerikaanse democratie een stuk gezonder.
De partijen zitten in een klassiek gevangenendilemma. Ontsnappen is alleen mogelijk als ze samen gaan werken. En dat kan weer alleen als ze er ongeveer gelijk inzitten, anders heeft één partij meer te verliezen dan te winnen. Het gerrymanderspel is begonnen. Hopelijk wint de democratie.
Reacties (28)
Nu de Republikeinen minder in het voordeel zijn bij Gerrymanderpraktijken dan in 2010, zullen ze allicht in ieder geval willen doen voorkomen de hand te reiken. Het liefst natuurlijk wel onder behoud van de status quo (zoveel mogelijk van de bestaande kiesdistricten intact laten). Maar ik gok erop dat ze alle twee toch zoveel mogelijk gaan Gerrymanderen, daarbij elkaar zoveel mogelijk ervan beschuldigend (naar analogie van de al dan niet partijdige rechters, waar Trump een nogal eenzijdig licht op werpt).
@0
Volgens mij, als het al een speltheoretisch dilemma is, dan is het chicken, niet het gevangendilemma. Het verlies is namelijk niet groter bij het allebei niet-coöperatief opstellen in vergelijking met als één het doet.
Vaak wordt er gezegd dat politiek een zero-sum game is; daarvoor gaan deze dilemma’s überhaupt niet op. Daar valt wat voor te zeggen: het aantal zetels in een HvA of de Senaat blijft hetzelfde. Toch valt er een kanttekening te plaatsen: in termen van uitgegeven campagnegeld is het weer een ander verhaal.
Goed stuk. Belangrijk om mee te nemen in het debat als D66 weer eens over een districten stelsel voor Nederland begint.
@2:
Juist wel toch? Als een partij aan gerrymandering doet en de ander eerlijk is, is er maximale winst voor de een en het grootste verlies voor de ander. Als beide partijen aan Gerrymandering doen is winst/verlies in evenwicht. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dit voor individuele politici de meest gunstige uitkomst is, want maximale gerrymandering geeft de hoogste baanzekerheid.
@4
Je bekijkt het op zetelniveau, in dat geval heb je gelijk. Mijn kritiek was meer op het niveau: heb je de meerderheid: ja/nee. Wat ik dan ook bedoel met ‘het verlies is niet groter in geval X dan in geval Y’, is dat het niet uitmaakt of je met 1 zetel verliest, of met 100. Het maakt niet uit of de Republikeinse/Democratische Partij 217 zetels heeft of 117: in beide gevallen heb je verloren en sta je nagenoeg aan de zijlijn. (En ja, het HvA gaat niet over gerrymandering, maar de staten, maar ook de staatsparlementen, die daarover gaan, volgen partijlijnen.)
Voor beide zienswijzen valt wel wat te zeggen. Toch bekijk ik het op partij-niveau: op die schaal worden acties (zoals het uitbannen van gerrymandering) gecoördineerd.
@2: Als beide zich niet-coöperatief opstellen leven bijna alle Amerikanen in een gegerrymanderd district. Als één partij zich niet-coöperatief opstelt is dat slechts de helft.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: geldt het terugdraaien van eerdere gerrymandering ook als gerrymandering? Dat is immers ook een aanpassing van kiesdistricten die de uitkomst van verkiezingen kan beïnvloeden.
@2: “Volgens mij, als het al een speltheoretisch dilemma is, dan is het chicken, niet het gevangendilemma. Het verlies is namelijk niet groter bij het allebei niet-coöperatief opstellen in vergelijking met als één het doet.”
Dat is juist het Prisoners Dilemma. Bij het Chicken Dilemma is het verlies voor beiden juist het grootst als ze zich beiden non-coöperatief opstellen, terwijl niet Gerymanderen (iig. op korte termijn) op zeker de slechtste strategie is als de ander het wel doet (en overigens ook als de ander het niet doet).
@7: Het lijkt me vrij evident dat ontgerrymanderen het tegenovergestelde van gerrymanderen is, maar ik reken erop (dat bedoelde ik met het status quo verhaal van eerder) dat de Republikeinen het wel zo gaan proberen te spinnen. Ze hebben dus in de mediaoorlog die hierover gaat uitbarsten al een voorsprong (want jij bent al niet zeker, dus de gemiddelde Amerikaan zal het zeker voor zoete koek slikken).
Maar je legt de definitie verkeerd uit: Gerrymanderen is het verdelen van kiesdistricten op een manier die ertoe leidt dat de verkiezingsuitslag sterk afwijkt van de stemverhoudingen (overigens is het risico daarop al inherent aan districtenstelsels).
Aan dit stuk ontbreekt in de huidige context nog wel dat de R’s een extra vraag aan de census willen toevoegen (over staatsburgerschap). Vind ik dan toch.
@8
Speltheorie kan veel verklaren, maar ik heb er altijd moeite mee om duidelijk te krijgen wat bedoeld wordt. Wat zijn de kosten, hoe kwantificeer je die? Is dat winst/verlies, of tellen bijvoorbeeld ook campagnekosten mee? En wie is ‘speler A’, en wie ‘speler B’? Is dat de Democratische Partij, of is dat een democratische afgevaardigde. Toen ik zei: dat is een chicken-dilemma, geen prisoners dilemma, had ik eigenlijk precies moeten verwijzen naar het volgende citaat:
Waarmee geïnsinueerd wordt (niet geïmpliceerd) dat de schade voor de democratie, in het geval één partij zich non-coöperatief opstelt (gerrymandert) minder is dan wanneer beide partijen dat doen. Áls dat zo is, en áls je die kosten meerekent, dan geldt dus niet (zie link in #2) T>R>P>S, maar T>R>S>P. Vandaar dat ik dus tot de conclusie kom dat het hier om chicken zou gaan, en niet om het PD. Maar misschien heb ik het mis. @Joris Canoy?
@6
En wat is het in de praktijk? Bovendien krijg ik het idee dat dit uitgaat van een statische situatie, waarin de uitkomsten in (niet-gegerrymanderde) district(groep)en vantevoren al vastligt.
Neem jouw plaatje van #0, dit beeldt simplistisch gezien niet één district uit, maar één staat. Stel, we hebben een gerrymanderende partij Paars (P), en een niet-gerrymanderende partij Geel (G). Men neme 20 staten (zoals in het plaatje), die aanvankelijk een eerlijk, niet-gegerrymanderd districtenstelsel hebben. In 10 van die staten wint Paars met 60/40, in de andere 10 Geel met 60/40. P gaat over tot gerrymanderen. In dit geval is er inderdaad sprake van 50% van de staten (en districten) die gegerrymanderd zijn. Maar gerrymanderen doe je om een meerderheid uit te breiden, of een minderheid om te zetten in een meerderheid. Stel nu dat er volgende verkiezingen zijn: maar de uitkomsten liggen niet vantevoren in dezelfde verhouding vast! Laten we zeggen dat Geel nu in de eerste 10 staten 60/40 in de populaire stemmen wint ten opzichte van Paars. Maar dan volgens de verdeling die in het plaatje boven #0 geschetst wordt. Paars wint dus die staat alsnog, en de gegerrymanderde districten blijven zo. En die andere 10 staten? Die worden gewonnen door Paars met 60/40. Die die vervolgens ook gaan gerrymanderen! Alleen als de niet-gerrymanderende Geel de meerderheid kan (en blijft, en moet!) behouden in niet-gegerrymanderde staten, dan geldt dat 50% van de staten gegerrymanderd zijn. Maar als die verliest, maakt het niet uit of Geel niet gerrymandert: de staten -alle staten- worden gegerrymanderd!
Misschien wordt het tijd om het districtenstelsel op te heffen en een stelsel van evenredige vertegenwoordiging in te voeren. Net als in Nederland dus. Je deelt het aantal stemmen door het aantal vertegenwoordigers per staat en verzint een systeem om de restzetels te verdelen.
@11
Nederland heeft een van de meest democratische systemen ter wereld. Best iets om blij me te zijn. Districtenstelsel is per definitie maar half-democratisch. Het is niet voor niks dat GB en de VS in de problemen zitten.
@12.
Oh, verklaar je nader. Problemen voor jou, zijn mogelijkheden voor ander.
En in de VS en het VK heb je tenminste nog gekozen burgemeesters, en referenda. Dus meest democratisch is lachwekkend.
@11 Districtensysteem werkt ook slecht in gesegregeerde samenlevingen. Klassiek voorbeeld is Noord-Ierland. In Londonderry /Derry waren de districten zo gemaakt dat de protestanten een meerderheid hadden in stadsbestuur terwijl katholieken demografisch in de meerderheid waren.
https://www.bbc.com/bitesize/clips/zmfqhyc
Omdat het electoraat steeds gepolariseerde is in de VS (in de zin dat er steeds minder kiezers zijn die twijfelen tussen Dem of Rep) wordt de ruimte voor gerrymandering steeds groter.
@13
Gekozen burgemeesters zijn niet democratisch. In Nederland is het de raad die instemt met de burgemeester. In het linkse Amsterdam zitten dan ook een linkse burgemeester.
Referenda zijn al helemaal ondingen, omdat onderwerpen meestal niet in een simpel ja/nee te bevatten zijn, zie de brexit.
In de VS zijn ze helemaal gestoord door kiesdistricten telkens opnieuw te bepalen. Dat gaat de doorsnee kiezer helemaal niet trachten te begrijpen. Maar ik beschouw de VS dan ook als een half-dictatuur, net als Rusland en Turkije. Als je in de VS blank en rechts bent dan zit je gebeiteld, nog wel tenminste….
@15.
Gekozen burgemeester is niet democratisch?
Dank u, u bewijst nu dat verder reageren op jouw vastgeroeste denkbeelden weggegooide tijd is.
Fijne dag verder. Ik ga lekker wat nuttigs doen!
@10: In beide dilemma’s gaat het niet om winst of verlies voor een derde, maar voor de beide spelers. In dit verhaal zijn de twee spelers de Democratische en de Republikeinse partij. Allicht treedt er wat reputatieschade op als een partij gerrymandert, maar die weegt niet op tegen (10 jaar) extra zetels. Alleen als beide partijen gerrymanderen, gaan die extra zetels teniet en blijft alleen de reputatieschade, terwijl als beide niet gerrymanderen, er ook geen extra zetels zijn, maar ook geen reputatieschade. Als maar één partij gerrymandert, is de winst voor die partij binnen het spel maximaal (reputatieschade, maar veel belangrijker zetelwinst) en het verlies voor de ander maximaal (zetelverlies). Voor beide partijen geldt dus dat ongeacht de keuze van de ander gerrymanderen de beste strategie is, terwijl de totaalopbrengst voor beide spelers samen maximaal is als beiden het niet doen.
Hou verder in de gaten dat het niet om één district gaat, maar om 50 staten waar straks al dan niet gegerrymandert gaat worden. Gezien de hoeveelheid zetels (landelijk, maar ook per staat) waar het om gaat is het een statistische zekerheid dat gerrymandering netto zetelwinst gaat opleveren, ook bij veranderende stemverhoudingen.
Ergens is dat kiesdistrict veel democratischer dan het stelsel in Nederland want je hebt per regio kandidaten die gekozen dienen te worden willen ze meedoen. Dus alleen het volk in die regio moet bediend worden.
De politicus staat niet zoals hier op een landelijke lijst, waarbij nummers één en twee nog bekend zijn, maar nummer vijftien niet meer. Die moet meeliften op succes nummer één of de partij in het algemeen. Als je dan in de kamer komt dien je mee te stemmen met het partijstandpunt.
In kiesdistricten moet je als het ware verantwoording afleggen bij de kiezer zelf, die jou zal zeggen dat je de regio wel of niet goed heb vertegenwoordigd.
Dat is meer democratie dan dat stelsel hier in Nederland. Jammer dat je met districten grenzen kan sjoemelen. Alleen is dat al een oud probleem, wat al talloze keren hier is besproken.
@18: Dat heet niet democratie maar cliëntelisme. De vertegenwoordiger gaat in Washington niet de beslissingen nemen die het beste voor het land zijn, maar de beslissingen die het het beste bij zijn stam doen. Gevolg is dat ze zich dus vooral richten op de begroting en het binnenhalen van zoveel mogelijk geld daarvan voor hun stam. Voor alle beslissingen die er voor hun stam verder niet zo toe doen, laten ze zich dan weer graag omkopen, zodat ze bij de volgende verkiezingen een goedgevulde campagnepot hebben om hun bekendheid onder de stam te vergroten.
En de gekozen burgemeester is weer een prima kandidaat om het cliëntelisme verder vorm te geven. Die heeft zijn eigen stam binnen de gemeentegrenzen. Dan hoef je niet eens de moeite te doen om fysieke grenzen te wijzigen, de grenzen liggen dan onzichtbaar binnen een gemeente. Ook het Nederlands parlement kent een soort van districtenstelsel indien men het zou willen zien. Als jouw stam minimaal 0,67 % van het electoraat groot is, dan kan je aanwezig zijn in het parlement en noem je jezelf Denk of 50 plus. Dan zijn allochtonen of oude mensen als stam aanwezig om specifieke belangen te verdedigen en/of voordeeltjes binnen te halen. Waaruit op te maken valt dat de Nederlandse democratie weliswaar een van de beste ter wereld is, maar dat tribale invloeden nooit uit te sluiten is.
@20.
Hahaha, je hebt nu het partijkartel. Door jouw verfoeid, maar wel degelijk waar. Je bent de politiek via een kruiwagen van een partij binnengereden, en die gaan vaak verder jouw carrière verzorgen.
Heb de mensen gezien begonnen van raadslid, naar wethouder, dan eerste keer op tweede kamer lijst, dan tweede keer in de tweede kamer. Nauwelijks bekend bij de kiezer, maar wel na een termijn door netjes meelopen misschien al staatsecretaris.
Dat is niet democratisch, Lutine, de kiezer heeft geen grip op dit proces. Wel meer als er een kiesdistrictenstelsel was. Die politici zijn in hun regio meer bekend. Hier komen de meeste politici uit de Randstad, wie vertegenwoordigt de randprovincies.
In Ostfriesland , net over grens bij Groningen, lopen ze net als Groningen zelf economisch flink achter. Daar is iemand op gepromoveerd: zijn conclusie , er is ooit eens wat moois gebeurd in Ostfriesland, en dat kwam omdat ze een vertegenwoordiger hadden in toendertijd nog Bonn, en die kon deuren openmaken.
Dat is nuance, Lutine, gewoon wat kennis heren der opdoen. Niet definities op Wikipedia zoeken zoals jij doet. Of slechter nog gewoon zelf wat uit de mouw schudden.
@19.
Clientelisme komt overal voor Bismarck. Zo hebben we hier in Nederland een premier die voor Unilever nog steeds werkt. Altijd zo gemakkelijk wijzen naar andere landen.
Ik vind het fijn als like streek en regio een politicus heeft zitten die de belangen vertegenwoordigt. Tja, en daar zitten jammer genoeg ook mindere kanten aan.
@21: Als het districtenstelsel goed correct werkt, hebben ze in Ostfriesland altijd een vertegenwoordiger in het parlement.
(maar dat garandeert blijkbaar niet dat die een deur openen kan).
Overigens heeft Duitsland een kiesstelsel (voor het nationale parlement) waarin
– de winnaar van elk district een parlementszetel krijgt
en daarna
– extra zetels gecreëerd worden voor partijen die ondervertegenwoordigd zijn (als we naar de totale stemmen per partij kijken).
https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel
Dit is dus een districtenstelsel met evenredige vertegenwoordiging – eerlijk dus.
Het gevolg is dat het aantal parlementsleden in Duitsland variëert.
@20: Het mooie van het Nederlandse systeem is dat ook een partij die zich niet op stamverband, maar op principes baseert, een redelijke kans op een zetel heeft.
Want hij kan in heel Nederland stemmen verzamelen, en hoeft nergens een lokale meerderheid te hebben.
Daardoor hebben we inderdaad 50plus, en de partij voor de Dieren (ook het beste voor de mens trouwens).
@25
Eigen stam eerst is ook een principe. Een principe wat niet alleen 50 plus en Denk toepast, maar ook PVV en FvD. Bij 50 plus is de tribe uitstekend benoembaar: oude mensen. Bij Denk is de tribe letterlijk aanwezig: allochtonen. Bij PVV en FvD is de tribe weer wat meer diffuus: autochtonen. (Verschil tussen Denk en PVV is dus het aantal)
PvdD is een vreemde eend(!) in de bijt. Stemrecht kennen we toe aan het diersoort mens. Er is dus een groep mensen die hun stemrecht afstaan aan dieren? Het gaat me te ver om dat een tribe te noemen. PvdD is iets waarvan je niet weet wat dat moet en waar het naar toe gaat. Ze positioneren zich buiten het politiek middenveld, dus ze interesseren me niet zo, hoewel ik programmatisch wel bij hen uit kom.
@11: Je krijgt ze niet eens metrisch.
@24: ”Het gevolg is dat het aantal parlementsleden in Duitsland variëert.”Zoiets zou hier ook eens een experiment waard zijn: de zetels voor de niet-uitgebrachte stemmen blijven dan doodleuk leeg. Het laat zich alleen zo slecht verenigen met de pluchegeilheid.
@27.
Pluchegeilheid, mooi woord. Ben net een boek van Femke Halsema aan het lezen genaamd Pluche. Heeft ze expres zo gedaan verklaart ze in het voorwoord.