In Brussel en Leuven wordt de jaarlijkse meiboom niet geplant op de vooravond van de eerste mei of met Pinksteren, maar op 9 augustus, de periode dat de eerste oogstfeesten al beginnen. Een beetje inventieve Hollander had deze mosterd na de maaltijd al snel tot de zoveelste Belgenmop omgetoverd, ware het niet dat hier iets bijzonders aan de hand is. Niet alleen staat het Brusselse evenement sinds 2008 op de UNESCO-lijst van immaterieel erfgoed, het aardigste is misschien nog wel dat dit één van de weinige volksculturele evenementen is die aantoonbaar is te herleiden tot een historische gebeurtenis in de volle Middeleeuwen en niet, zoals bij de meeste volksgebruiken, tot de zeventiende eeuw of hooguit Late Middeleeuwen.
De Meiboom
Het verschijnsel van de meiboom is waarschijnlijk al bijzonder oud en komt in vele delen van de wereld voor. Het is van origine een heidens fallussymbool dat behoorde bij heidense feesten die gevierd werden tijdens de lente en onderdeel waren van de vruchtbaarheidsculten. Aantoonbaar is dat de meiboom onderdeel was van de Romeinse Floralia, een lentefestival ter ere van de godin Flora. Op 22 maart haalde de Romeinen een pijnboom uit het woud die ze op een door ossen getrokken wagen naar het plein voor de tempel van de vruchtbaarheidsgodin brachten en oprichtten.
De boom was vervolgens gedurende enige tijd het centrum van feestvreugde: rondedansen, eten en drinken. Behalve met vruchtbaarheid had de boom te maken met feestvieren, iets waar de Romeinen erg goed in waren, net als de Germanen trouwens. Tijdens de Middeleeuwen werd dit Romeinse gebruik in Europa vrolijk voortgezet, uiteraard tot ongenoegen van de kerk van Rome die niets van dit heidense en wilde feest moesten hebben.
Omdat het volk toch niet te temmen was en het bovendien niet tactisch zou zijn het volk zijn speeltje af te nemen, gaf de kerk aan het hele meigebeuren een christelijke draai. Mei werd bevorderd tot Mariamaand en de meibomen werden voortaan opgericht ter ere van Maria, die per definitie de moeder bij uitstek was, en de meiboom diende voortaan voor een kerk of kapel opgericht te worden.
Het gebruik bleef dus gewoon in stand en je kunt je afvragen in hoeverre de feestelijke liederlijkheid die met het meifeest gepaard ging met name op het platteland nu werkelijk was ingedamd. Bovendien werd het begrip meiboom synoniem met ‘vreugdeboom’ of ‘jubelboom’, een boom waaromheen gedanst werd en feestgevierd kon worden, los van de maand mei. Ook de politiek getinte vrijheidsboom moet in dat licht gezien worden.
Een middeleeuwse ruzie
Brussel en Leuven behoorden tijdens de Volle Middeleeuwen tot het hertogdom Brabant, het voornaamste gebied in de toenmalige Nederlanden. Het was ontstaan toen rond het jaar 1000 het graafschap Brussel middels een huwelijk in handen was gekomen van de graven van Leuven. Ik zal de lezers niet vermoeien met allerlei historische feiten, maar het graafschap werd een hertogdom en toen Jan I van Brabant (1252-1294) aantrad, verhuisde hij de hertogelijke hoofdstad van Leuven naar Brussel, ongetwijfeld door de Leuvenaren met lede ogen aangezien.
Deze hertog Jan, die behalve als krachtig en bekwaam bestuurder ook optrad als minnezanger, staat in de volksverhalen bekend als een gulle en goedlachse vorst die graag in het gezelschap van eenvoudige lieden genoot van spijs en drank. Na de Slag bij Woeringen (1288) zou hij een groot overwinningsfeest voor zijn leger hebben gehouden met heel veel bier. De Arcense Stoombierbrouwerij heeft hier later profijt van getrokken.
We schrijven het jaar 1213, maar ook het jaartal 1143 wordt genoemd. De fiscus van Brussel hief in die tijd hoge accijnzen op bier in de drankgelegenheden binnen de stad. Buiten de stadsmuren had hij dat recht niet, dus ontstonden hier herbergen, ‘schuren’ genoemd, waar de Brusselaars taxfree hun bier konden nuttigen, tot irritatie van de Leuvenaars. De ‘schuren’ bevonden zich ten noorden van de stad op de plaats die bekend stond onder de naam het “Zwanenbroek”, dat is ongeveer waar nu de Broekstraat ligt.
Op een namiddag in 1213 overvielen de Leuvenaars de schuur ‘Het Cattenhuys’ waar juist een bruiloft tussen een Brusselse dame en een Leuvense heer werd gevierd. De bruiloftsgasten werden ontzet door de Gezellen van Sint-Laurentius. Als beloning voor dit bravourestukje verleende hertog Jan III van Brabant (1295-1355) hen later het statuut van gilde. Het gilde kreeg het recht elk jaar op de plaats van de locus criminis, die momenteel ligt op de kruising van de Broekstraat en de Zandstraat, ter herinnering een ‘meyboom’ (in de zin van jubelboom) te planten. Dit gebeurde voor het eerst in 1308.
De meiboom in augustus
Als vaste datum werd 9 augustus geprikt omdat dit de vooravond is van de feestdag van de heilige waar het gilde naar genoemd is, Laurentius van Rome. In de loop der tijd ontstond het principe dat de boom geplant moet zijn vóór vijf uur ’s middags, anders gaat het voorrecht naar de Leuvenaars en dat moet uiteraard koste wat kost voorkomen worden.
Hoewel het zeker is dat de traditie teruggaat op een historische gebeurtenis uit de volle Middeleeuwen, zijn er varianten. Degene die ik hierboven heb beschreven is de meest waarschijnlijke, hoewel er ook een subvariant is waarbij er sprake is van Gentenaars in plaats van Leuvenaars, wat logischerwijze de betrokkenheid van de Leuvenaars niet zou verklaren.
De Leuvenaars slaan terug
In de loop van de geschiedenis hebben de Leuvenaars een paar keer geprobeerd de Brusselse meyboom te stelen. De ene keer in 1939 om hem op hun eigen ossenwagen over te laden terwijl de Brusselaars zich zaten te bezatten, of, zoals in de jaren 1970, zelfs nog vóór de reeds uitgekozen boom gekapt was, met achterlating van de boodschap: “Brusselaars, hier heeft uw boom gestaan, de Leuvenaars zijn ermee vandoor gegaan.”
Uiteindelijk is geen van die boomontvoeringen echt gelukt en besloten de Leuvenaars vanaf 1974 voortaan maar hun eigen meyboom te planten, uiteraard onder de beklemtoning dat hun boom de enige echte meyboom is, want de Leuvenaars zijn niettemin van mening dat de Brusselaars hun recht in 1974 hebben verloren. De boom wordt geplant op de Grote Markt van Leuven die daartoe voor 24 uur omgedoopt wordt tot Meyboomplein. Ook deze boom moet vóór vijf uur ’s middags geplant zijn.
Ontwikkeling van het feest
Net zoals de bloedprocessie van Brugge is het feest van de meyboomplanting in de loop der jaren sterk uitgebreid. Als de boom rond acht uur in de ochtend gekapt wordt in het Ter Kamerenbos wordt hij eerst getoond op de stadhuizen van Etterbeek, Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node.
Rond half twee in de middag vertrekt een lange stoet van ruim 350 personen waarin behalve de wagen met de boom folkloristische groepen als een aantal kruisboogschuttersgilden, de Ommegang, de Orde van de Vrienden van Manneken-Pis, de Orde van de Brusselse Moustasje en de Orde van de Faro. Hiernaast is er natuurlijk de onontkoombare fanfare, reuzen, draken en natuurlijk de organisatoren van het evenement, het gilde van Sint-Laurentius.
Tenslotte de meest onmisbare deelnemers: de ‘buumdragers’, de ‘poepedroegers’ die de reuzen en draken verplaatsen, en de ‘gardevils’, die de boomdragers beschermen, met name tegen roofzuchtige Leuvenaars.
Verzoening
De vete tussen de Leuvense en Brusselse meyboomplanters werd na 1974 jarenlang op ludieke wijze verbaal sterk in de verf gezet, maar in 2002 sloten de twee organisaties die de festiviteiten op touw zetten – de Leuvense Mannen van het Jaar en het Brusselse Sint-Laurentiusgilde – een vriendschapsovereenkomst. Om 10 jaar vriendschapsband te vieren plantten beide verenigingen in 2012 aan de Dijleterrassen in Leuven een ‘verbroederingsboom’.
De Brusselaars zijn nog altijd bang dat de Leuvenaars alsnog een keer zullen proberen hun meyboom te stelen. In ieder geval stond ook dit jaar de Brusselse boom tijdig keurig op z’n plek. De Leuvenaars hoeven van hun kant niet bang te zijn dat de Brusselaars hún boom zullen proberen in te pikken. Daarmee zouden de Brusselaars impliciet erkennen dan hun boom niet de echte meyboom is.
Op YouTube zijn een paar video’s over de Brusselse meyboom te zien: de parade, het planten van de boom en interviews met deelnemers.