ACHTERGROND - Daags voor de verkiezingen was er gedoe in Den Haag: de premier had een VVD-agenda gedropt bij de krant in de provincie. Agenda: sterkere interne markt, minder regels, meer vrijhandel, een energiemarkt, aanpak misstanden arbeidsmarkt. De PvdA van Samsom vond het een schraal verhaal waar de werkgelegenheid aan ontbrak. De oppositie was nog wat feller. Laat in de avond kwam er een nieuwe brief naar de Kamer, waarin Rutte, nu met ook een krul van Timmermans, een toelichting gaf. Veel gedoe om niks, vat ik het commentaar van Halbe Zijlstra samen.
Het proces
Het hoort zo te werken: de regeringsleiders spreken namens hun landen, dus hun inbreng wordt getoetst in discussie met de parlementen. Een factor die een beetje complicerend werkt is de verkiezing van het Europees Parlement: stel dat de verkiezingen in een heel andere richting wijzen, dan het gewogen gemiddelde in de Tweede Kamer? Een zware Europa-vijandige verkiezingsuitslag zou kunnen. Hoe om te gaan met dat mogelijke verschil?
Het antwoord daarop is er niet echt. Het komt meer voor dat representatieve organen verschillend oordelen: kijk naar onze Tweede en Eerste Kamer. Meestal wordt de informateur gevraagd een goede samenwerking te bevorderen met de beide kamers der Staten Generaal. Als dat wordt verzuimd, wordt het lastig. Het zou kunnen dat het nieuwe smaldeel europarlementariërs anders denkt over de Europese toekomst dan hun achterban. Vooralsnog is het theorie, maar het kan.
Rutte en Timmermans spreken over een informele ‘eerste gedachtenwisseling over de Europese agenda voor de komende legislatuur’. Elke verwijzing in hun brief naar de verkiezingen van deze week ontbreekt.
De agenda zelf
De politieke opwinding zakte weg na de brief van 21 mei, later op de avond. De agenda ging ineens over alles en kon volgende week wel besproken worden. Dat vond ik nu weer vervelend. Politiek is taal, maar gaat het ook ergens over? Dus zocht ik de brief even op via het net.
‘De EU moet zich richten op de hoofdzaken en aan de lidstaten laten wat nationaal geregeld kan worden’, zo vat ik samen. Maar wat zijn dan hoofdzaken en wat kunnen lidstaten zelf regelen? Het is een kernvraag, waar de campagne geen spoor van helderheid heeft opgeleverd.
‘Principes van subsidiariteit en proportionaliteit dienen daarbij leidend te zijn.’ Die woorden ken ik ook, maar wat betekenen ze? Het vermogen van een stofzuiger kan toch wel door de lidstaten gergeld worden? Of is de winst in energiegebruik zodanig dat het door de EU moet?
‘Betere regelgeving en minder administratieve lastendruk dienen centraal te staan.’ Dat zijn woorden die aanspreken, maar wat is precies de betekenis? Betere regels en minder administratieve lastendruk is ook een binnenlands doel, maar erg succesrijk zijn we er niet mee.
‘Bijdragen aan concurrentiekracht en werkgelegenheid…’ Opnieuw, de woorden zijn goed, maar regels zijn zelden een bijdrage aan concurrentiekracht. Opvallend is dat het woord duurzaamheid hier ontbreekt: heb ik een cynisch weeldbeeld als ik zeg dat economische profijtelijkheid en schade aan het milieu bij elkaar horen als ‘oli’ en ‘fant’?
‘Herstel van het institutionele evenwicht binnen de EU draagt bij aan de democratische legitimiteit, waarbij de nationale parlementen een grotere rol krijgen..’ Zo wordt het spannend: is de EU institutioneel uit zijn evenwicht? Hoe is dat gekomen? Welke plannen zijn er voor het herstel daarvan? Op welke wijze kan het ‘democratisch tekort’ worden verholpen, terwijl ook de nationale parlementen een groter rol krijgen?
‘De nieuwe commissie voorzitter dient zijn college zo in te richten dat de interne organisatie op deze prioriteiten gericht is.’ Nog spannender: Nederland wil prutsen aan de institutionele vormgeving, om die optimaal te richten op de ‘prioriteiten’. Dat lijkt te gaan in een richting waar het in de campagne niet erg over ging. Ik heb weinig gehoord over dingen als een verkleining(?) van de commissie.
Werk en groei
De tweede A4 gaat over het aanjagen van economische groei (alsof de wereld de ongebreidelde groei nog aan kan), over vrijhandel, over concurrentiekracht en innovatievermogen, over meer werk, fatsoenlijk werk, het tegengaan van uitbuiting, oneigenlijk gebruik van sociale voorzieningen.
Ook een coherent energie- en klimaatbeleid wordt hier even genoemd, waarvoor ook de ‘geopolitieke belangen’ van de unie een motief vormen. Dat laatst betekent: angst voor Poetin.
Het toezicht op begrotingen, macro-economisch beleid en de bancaire sector komen even voorbij: laten we de afspraken nakomen. Tja… De agenda werd ineens een ‘duizend dingen doekje’.
Waar moet dit heen?
De lezer die het tot hier volhield, mag denken: waar moet dit heen? Dat gevoel heb ik ook. Ik lees de juiste woorden wel ongeveer. Alleen de werkelijkheid is dat Oost Europese vrachtrijders hun potje koken in de cabine, langs onze snelwegen, terwijl hun loon drie euro per uur is en ze daarmee onze vrachtrijders werkloos maken. Daar wordt niemand blij van.
Hoe lossen we deze problemen op? We moeten nog tot zondag wachten op een definitieve uitslag van de verkiezingen, maar is de anti-stemming nu zo vreemd?
Ik heb de neiging om opgewekt te roepen: we hebben meer Europa nodig op de hoofdzaak, (economie, besluitvorming), we hebben minder Europa nodig voor de details in de economie en de normering van producten en productieprocessen. Alleen klink ik dan als Rutte.
Volksvertegenwoordigers, het staat u vrij over ons te klagen, u mag zelfs een ander volk kiezen als de verhouding tot ons ongezellig wordt. Maar ik heb liever dat u een paar fundamentele vragen stelt, voordat de regering afreist naar Brussel. Misschien dat u in het voorgaande één bruikbare vraag aantrof, of een impuls daartoe. Dan zou deze volstrekt lege campagne alsnog een beetje zin krijgen.
Tom van Doormaal is kandidaat op lijst 19, Aandacht en Eenvoud.