Vanaf vandaag schrijft Juliette Verheijen met scherpe pen elke donderdagmiddag over pijnlijke, grappige of ontroerende situaties die voor iedereen herkenbaar zijn.
Ik kan het niet. Netwerkborrels, nieuwjaarsborrels, gelegenheidsborrels. Sta je daar alleen, met een glas in je hand ongemakkelijk te wezen, want je moet gaan integreren en praten over je werk. Ik ben niet voor niets gaan schrijven, ik schrijf makkelijker dan dat ik praat. Maar om iemand nou een A4-tje vol tekst in de handen te duwen, dat is ook zowat.
Bij binnenkomst duik ik direct een hoek in, liefst bij de bar. Eerst maar eens even scannen en de boel overzien. Hopelijk is er een bekende, iemand waar ik me dan ongegeneerd aan vast kan klampen. Diep in de ogen blijven kijken en maar vragen blijven stellen. Probeer dan maar eens weg te komen. Na vier alcoholische versnaperingen gaat het meestal wat beter. Maar toch, als iemand vraagt wat ik doe, komt er zo’n ongelooflijk onsamenhangend verhaal, dat je daarna weer vlotjes in je up aan de bar hangt. Doe nog maar een biertje dan.
Een ander verkoop ik als geen ander. Ik weet precies wat iemands werk zo goed maakt, ik kan in drie zinnen kernachtig vertellen wat de meest ingewikkelde functie inhoudt, maar wat ik nou zelf de hele tijd zit te doen achter mijn laptop… Zo ingewikkeld is het toch niet. Wel dus. Aan het eind van zo’n borrel hang ik half teut tegen de barman aan, precies waar ik niet voor was gekomen. Alle kaartjes nog steeds in de zak, geen kip ontmoet. Ik kan dingen.