COLUMN - “Ben ik nou de enige die zo blij is met de uitspraak in de #klimaatzaak dat ik hier in mijn eentje claxonnerend en juichend door de straten rij?” vroegen de makers van de strip Fokke en Sukke zich op Twitter af.
Veel claxons hoorde ik niet, maar vreugde was er volop in klimaatbezorgde kringen, toen duidelijk werd dat de rechter de aanklager Urgenda en mede-eisers in het gelijk had gesteld. De Staat verzuimt zijn eigen veelvuldig onderstreepte ambities waar te maken, en is daarop aanspreekbaar. De rechter gelastte de Staat dan ook de reductie van broeikasgassen sneller te realiseren.
Wie zeker niet claxonnerend en juichend door de straten reden waren vertegenwoordigers van de VVD en enkele scribenten uit nep-sceptische hoek, die naar voren brachten dat Nederland toch al zo veel deed, of dat er eigenlijk helemaal geen wetenschappelijke consensus is. Het eerste punt miskent volledig de argumentatie van de rechter, en het tweede punt, tja – ik zou er een boek over kunnen schrijven.
Opmerkelijk genoeg hoorde ik dat soort gepruttel niet vanuit het bedrijfsleven. Dat geeft wel aan hoe het tij de afgelopen jaren is gekeerd. Het bewuste, vooruitstrevende deel van het bedrijfsleven heeft al lang in de smiezen hoe de klimaatkaarten wetenschappelijk én maatschappelijk zijn geschud, houdt niet alleen rekening met de noodzaak van vergaande emissiereducties, maar is daar zelf een prominent pleitbezorger van. Een hele batterij CEO’s van multinationals, een zestal internationale olie- en gasbedrijven, de World Business Council en tal van andere bedrijven en bedrijfsverbanden roepen steeds harder om klimaatbeleid en om een fatsoenlijke CO2-prijs.