Richard Kroes

115 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Kai Morgener (cc)

Ritueel slachten

ACHTERGROND - Tijdens mijn vakantie in Iran afgelopen maand ben ik pardoes getuige geweest van het einde van een schaap. Mijn gastheer had zich voorgenomen zijn bezoek te vereren met een ruimhartig etensmaal en daar hoorde vanzelfsprekend een vers geslacht schaap bij. Een procedure van welhaast bijbelse proporties, waar ik ingevolge ta’arof, de zenuwslopende Iraanse beleefdheidscode, onmogelijk onderuit kon. Ik had er echter niet op gerekend dat voornoemd schaap in mijn bijzijn zou worden geslacht. Dat werd me pas duidelijk toen het op eigen kracht de tuin in kwam wandelen, in gezelschap van zijn eigenaar, die voor de gelegenheid een paar forse messen had meegebracht. Hierna volgt een gedetailleerde beschrijving van mijn observaties. Wellicht betekent dat voor sommige lezers dat ze deze blogpost liever overslaan.

Het schaap in kwestie liep vrij rond en werd niet voortgedreven, het liep gewoon met zijn eigenaar mee. Het werd in de tuin even helemaal met rust gelaten om te wennen aan de nieuwe omgeving. Daarna bondt de eigenaar zijn poten aan elkaar vast om te voorkomen dat het beest zijn eigen doodstrijd kon rekken door onverwachte bewegingen te maken. In vastgebonden toestand kreeg het schaap vervolgens wat water te drinken, waar het gretig op in ging. Ik weet niet of dat voorschrift is, maar vond het wel sympathiek.

De man sleep zijn mes, draaide naar islamitisch voorschrift het schaap met de kop richting Mekka, prevelde snel het bismillah ar-rahman ar-rahim (in naam van God, de barmhartige erbarmer, ook dat is voorschrift) en sneed het schaap de keel door. Dat snijden kostte ongeveer een seconde of twee, drie en ik schat dat het schaap er daarna ten hoogste vijf seconden over deed om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Ik had een bloedbad verwacht, maar er bleek veel minder bloed uit het schaap te stromen dan ik had verwacht, ik neem aan omdat het hart er ook al snel mee ophield.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ondersteboven

ACHTERGROND - Een maand of twee geleden postte arabist Wim Raven op zijn blog een erg amusant stukje over het islamitisch gehalte van onze vers gekozen kalief.

Zijne Heiligheid Ibrahim abu Bakr al Baghdadi zou islamwetenschappen hebben gestudeerd aan de Universiteit van Baghdad, alvorens boef te worden, maar op de vlag van zijn club is een wel heel bijzondere versie van de sjahada, de islamitische geloofsbelijdenis te lezen.

isisfahne

De bovenste regel van de vlag luidt: la illaha ila Allah, ‘Er is geen god dan God.’ Het is het eerste deel van de sjahada en er is dogmatisch gezien dan ook niks mis mee. Het tweede gedeelte is weergegeven in het cirkeltje onderin de vlag, en dat luidt – als je het leest zoals je zou verwachten dat je het moet lezen, namelijk van boven naar beneden – Allah rasoel Muhammad, ‘God is de boodschapper van Mohammed’ en dat is in islamitische ogen een hoogst ketterse opvatting, als het al geen geloofsafval inhoudt. Voor de orthodoxe versie Muhammad rasoel Allah, ‘Mohammed is de boodschapper van God,’ moet je de tekst van onder naar boven lezen.

Twee mensen – waaronder ikzelf – deden een aantal suggesties: een kopie van een oude Arabische inscriptie in steen of een kopie van een oude munt. Die laatste suggestie leek de beste verklaring: er bestaan munten met een sterk vergelijkbaar opschrift, dat van onder naar boven gelezen lijkt te moeten worden. Maar het kopiëren van een oude tekstweergave verklaart nog niet waarom de woorden in die tekst in de verkeerde volgorde zijn opgeschreven.

Foto: Lodewijk Borsboom (cc)

Autorijden

COLUMN - Eén van de meest wijze lessen die mijn moeder me ooit geleerd heeft, is de volgende:

Je moet op zo’n manier autorijden dat wanneer een ander een fout maakt, jíj die fout op kunt vangen.

Op de snelweg – en trouwens ook weg van de snelweg – is dat een bijzonder wijze les. Doe je namelijk niet wat mijn moeder zegt, dan is het slechts een kwestie van tijd totdat er een ongeluk gebeurt en er doden vallen. Als het om autorijden gaat, heeft iedereen – nou ja, bijna iedereen – dat in de gaten. Dus leren we zo autorijden en rijden we – in meerderheid – ook zo auto.

Maar mijn moeder had het helemaal niet over autorijden, zij had het over Het Leven Zelf en dan is het iets minder vanzelfsprekend dat het een wijze les is. Ik zie althans in Het Leven Zelf vaak genoeg mensen roepen dat wie een ongeluk treft, dat geheel aan zichzelf te wijten heeft, of dan maar deze of gene maatregel had moeten treffen om de gevolgen te voorkomen, en uit die bevinding prompt de conclusie trekken dat het zij er niet verantwoordelijk voor zijn.

Die mensen hebben allemaal heel erg gelijk, dat maakt het ook zo lastig om ze het alternatieve perspectief te laten zien. Net als bij autorijden vallen ook in Het Leven Zelf doden. Dat kan soms voorkomen worden door geen fouten te maken natuurlijk, maar soms ook als anderen de moeite willen nemen de fouten die wel worden gemaakt op te vangen. Elk leven is er immers één.

Foto: donaldjenkins (cc)

Jodenhaat en islam (2)

OPINIE - In mijn vorige stukje betoogde ik dat het opiniestuk van David Suurland in de NRC van zaterdag 19 juli niet tot bedroevend slecht is beargumenteerd. Hij probeerde aan te tonen dat jodenhaat onder moslims voortkomt uit de islam en niets te maken heeft met het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Op zichzelf is een ondeugdelijke argumentatie nauwelijks reden om erop te reageren. In deze blogpost wil ik laten zien dat Suurlands stuk die reactie wel waard is: omdat het gevaarlijk is.

Suurland betoogde in zijn opiniestuk dat moslims die zich opwinden over de behandeling van Palestijnen door Israël, niet geloofwaardig zijn omdat ze zich helemaal niet druk maken over de minstens even erge behandeling die ‘andere moslims’ (hij negeert de niet geringe minderheid christelijke Palestijnen) elders op de wereld ten deel valt, soms zelfs door geloofsgenoten. Ik vond dat niet relevant. Alleen het antwoord op de vraag of protesterende moslims menen wat ze zeggen is in dit verband relevant, niet of hun standpunten consequent worden toegepast of geloofwaardig zijn.

Op een ander aspect ging ik niet in: de bewering dat de standpunten van de tegenstander niet geloofwaardig zijn, omdat ze niet voldoen aan de eigen randvoorwaarden voor geloofwaardigheid. Dat biedt de spreker de mogelijkheid om wat zijn tegenstander zegt, zonder meer naast zich neer te leggen. Ik weet niet wat een mens woedender maakt: iemand zijn huis uit gebombardeerd zien worden of niet serieus genomen worden als hij daar wat van wil zeggen.

Volgens Suurland gold de kritiek die moslims hebben op zionisten eigenlijk joden en was het gebruik van het woord ‘zionisten’ slechts een semantische truc om aperte jodenhaat te verhullen. Ook hier is weer sprake van het niet serieus nemen van de tegenstander: wat die zegt, wordt direct aangezien voor een poging tot misleiding. Ik weet niet wat frustrerender is: met argumenten te worden tegengesproken of te horen krijgen dat je de boel alleen maar aan het belazeren bent.

Foto: donaldjenkins (cc)

Jodenhaat en islam (1)

OPINIE - Stomtoevallig stuitte ik in de trein op een achtergebleven opiniebijlage van het NRC van afgelopen zaterdag met daarin een stuk van David Suurland: ‘Jodenhaat hoort bij de islam’. Of die kop van de redacteur is of van Suurland zelf, weet ik niet, maar het is een uitstekende samenvatting: jodenhaat onder moslims is een direct gevolg van de islam. Suurland heeft het over ‘eeuwenlang zorgvuldig gekweekte Jodenhaat’.

Zijn stuk barst van de ondersteunende feiten: aanslagen in Toulouse en Brussel, Facebookpagina’s waar moslims massaal steun aan daders betuigden, Mein Kampf op bestsellerlijsten in het Midden Oosten, middeleeuwse theologische verhandelingen van islamitische geestelijken, de enthousiaste ontvangst van holocaustontkenners in de islamitische wereld, Iraanse steun voor de omstreden Franse cabaretier Dieudonné M’bala M’bala, geschiedenisleraren die moeilijkheden krijgen bij lessen over de holocaust en wetenschappelijke onderzoeken onder moslims met schokkende uitkomsten.

Zoals elk betoog dat een stelling poneert en vervolgens faits diverts opsomt ter ondersteuning, is Suurlands verhaal buitengewoon overtuigend, maar het blijft cherry picking galore. Suurland poneert alleen maar stellingen: over bestsellerlijsten (welke?) over Iraanse steun (hoeveel?), over islamitische theologische tractaten (citaatje?). Niets wordt onderbouwd en nergens lijkt Suurland te beseffen dat zijn weergave wel heel simplistisch is. Dat holocaustontkenners warm werden ontvangen door Mahmoud – de holocaust is een mythe – Ahmadinejad is een feit. Het is óók een feit dat rond diezelfde tijd in Iran de (staats!)televisieserie Madar-e sefr darage werd uitgezonden over een Iraanse diplomaat die tijdens de Tweede Wereldoorlog joden heeft gered. Daarin is de holocaust beslist geen mythe.

Foto: Beny Shlevich (cc)

Antisemitisme

OPINIE - Ooit was er een tijd dat joden en christenen elkaar op voet van gelijkheid afslachtten en de wederzijdse haat die dat tot gevolg had, is tot op de dag van vandaag terug te vinden, vooral in oude teksten en helaas te vaak in nog steeds gehuldigde opvattingen over de ander. Door een historisch toeval zijn uiteindelijk de christenen in de meerderheid geraakt en vanaf dat moment waren de joden het slachtoffer en de christenen de daders. De verdere geschiedenis mag bekend worden verondersteld, met als voorlopig dieptepunt de Endlösung, die weliswaar uiteindelijk net zoveel met christendom te maken had als een vis met fietsen, maar toch op onnavolgbare wijze zijn oorsprong moet zoeken in de christenheid.

De eeuwenlang heersende ideeën die uiteindelijk de Endlösung mogelijk maakten, hebben een benaming gekregen: antisemitisme, en het is dankzij die Endlösung dat het woord antisemitisme een emotionele lading heeft gekregen die in geen enkele andere aanduiding die voor vergelijkbare ideeën zou kunnen worden gebruikt, terug te vinden is. Op de een of andere manier lijkt antisemitisme altijd erger dan alle andere vormen van racisme en de Endlösung wordt door velen gezien als een uniek fenomeen terwijl genocide iets is van alle tijden en plaatsen.

In de achttiende en negentiende eeuw waren er salonfähige scribenten die in volle ernst meenden dat Joden nooit volledig onderdeel van de burgerlijke samenleving zouden kunnen worden. Ze waren immers aanhangers van de joodse religie, terwijl je als volwaardig lid van die burgerlijke samenleving eerst en vooral de Verlichting moest hebben omarmd. Medio twintigste eeuw verwoordde het regime van dienst in Duitsland in een propagandafilm het idee dat de joodse religie geen werkelijke religie was maar een politieke ideologie met rabbi’s als politische Erzieher. In ons eigen land komt het nog steeds voor dat demonstranten leuzen roepen als ‘Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas’.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-02-2022

Niets menselijks

COLUMN - ‘Jij weet niet wat een oorlog is.’ zei mijn moeder afgelopen weekeinde tegen me. Ik sprak met haar over de Tweede Wereldoorlog, die ze als kleuter heeft meegemaakt in Maastricht. Eén van de verhalen die ik me van haar kon herinneren, ging over het bombardement van de geallieerden op Keulen (30 mei 1942) waarbij de inwoners van Maastricht de grond onder hun voeten konden voelen trillen.

Mijn moeder was toen twee. Ik vermoed dat ze het bombardement op Aken bedoelde op 11 april 1944. Aken is dichterbij en mijn moeder had toen de leeftijd om zich er nog iets van te herinneren. Heel belangrijk is die kwestie echter niet. Maastrichtenaren voelden de grond onder hun voeten trillen en ik had mijn moeder gevraagd hoe daar op gereageerd werd.

‘Hoopvol,’ was het eerste woord dat ze als antwoord gaf, ‘mensen kregen voor het eerst het gevoel dat de geallieerden er echt aan kwamen, dat de bevrijding niet ver meer was.’ Ik vroeg haar of er ook mensen waren die beseften dat dat getril onder hun voeten betekende dat ergens anders burgers zoals zij door een hel gingen en of ze daar medelijden mee konden hebben. ‘Daar was helemaal geen ruimte voor,’ antwoordde zij.

Daarop volgden de verhalen over onmenselijkheid die ik vaker gehoord heb. Over de huisarts die een zender had om daarmee met de geallieerden te communiceren en die door zijn eigen vrouw verraden werd. Over de NSB-er in de straat. Over dat je in een oorlog niemand meer kunt vertrouwen. Over de man die Joden verborgen hield en bij een razzia standrechtelijk werd gefusilleerd. Over de buurtbewoners die prompt een zoekactie in de stad opzetten om zijn winkelende vrouw en kinderen te vinden, daarin slaagden en ze veilig in Zeeland op een onderduikadres wisten onder te brengen. Dat laatste verhaal speelde weliswaar in het Eindhoven van mijn vader, maar het illustreert wel het leed en de angst waaronder de bevolking tijdens de bezetting leefde.

Foto: Post-Atheïst

Post-Atheïst | Namen

COLUMN - Het tweede boek van de bijbel heet Exodus, naar zijn Griekse titel, die ‘Uittocht’ betekent. Het bevat het verhaal van de uittocht van de Hebreeën uit Egypte onder Mozes. In het Hebreeuws heet het echter sjemot ‘namen’, en dat is een goeie grap. In de eerste twee hoofdstukken van het boek zijn namelijk alle personages naamloos, een korte stamboom in de eerste zeven verzen daargelaten.

Het begint met de farao van Egypte, een man wiens naam nooit wordt genoemd. Om de ongewenste groei en dus macht van de Hebreeën te remmen, dwingt hij ze tot zware dwangarbeid. Hij beveelt bovendien de vroedvrouwen van de Hebreeën alle jongetjes te doden. Moord gaat de twee vrouwen echter te ver en als ze bij Farao ter verantwoording worden geroepen kletsen ze zich er met een smoes uit. Sifra en Poea, zoals de vrouwen worden genoemd, hebben geen echte namen, maar eerder een aanduiding van hun karakter: Sifra betekent ‘schittering’ en Poea ‘ glans’.

Farao beveelt dan dat alle pasgeboren Hebreeuwse jongetjes in de Nijl gegooid moeten worden. Dan lijkt het minder op moord. Dan huwt ‘een man’ uit de stam Levi ‘een vrouw’. De bijbel stikt werkelijk van de passages van het type: ‘een man huwde een vrouw, hij ging tot haar in, zij werd zwanger en baarde hem een zoon en hij noemde hem…’. In dit verhaal wordt een jongetje geboren, maar de naamgeving ontbreekt, in plaats daarvan wordt het joch drie maanden verborgen en dan – conform rijksbeleid – in de Nijl geworpen.

Foto: Post-Atheïst

Post-Atheïst | Borreltafelfeitjes

COLUMN - De meeste mensen die in de woestijn omkomen, sterven de verdrinkingsdood. Wie in, of in de buurt van een woestijn woont, weet dat, maar voor de gemiddelde westerse toerist is het een opmerkelijk borreltafelfeitje. Dat borreltafelfeitje speelt een rol in de correcte vertaling van het vierde vers van Psalm 124: was de HEER niet voor ons geweest, toen de mensen zich tegen ons keerden, zo heet het in vers 2 volgens de Nieuwe Bijbelvertaling,

Dan had het water ons meegesleurd,
de stroom ons overspoeld.

Die stroom wordt nogal divers vertaald: een stroom (Staten), een stroom dien niemand tegenhield (psalmberijming 1773), een vloed (Leidse), een stortvloed (Canisius), een wilde beek (NBG ’51), de baaierd (psalmberijming 1967), de kolkende stroom (Ida Gerhardt), de bergstroom (Willibrord), de golven (Groot Nieuws), die vloed (Nuwe Vertaling) in floed (Nije Fryske), de stroom (NBV), een bergbeek (Naardense), een woeste stroom (Herziene Staten).

Het Nederlands heeft voor het woord dat hier in het Hebreeuws staat, geen begrip beschikbaar. Er staat נַחַ&#1500, nachal, en dat woord duidt een zogenaamde wadi aan, een droog dal in een aride landschap dat zich uitsluitend met water vult wanneer dat beschikbaar is, dan wel de waterstroom die de wadi plotsklaps kan vullen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Sic transit

COLUMN - Honderdduizend per jaar waren het er geloof ik: het bezoekersaantal waarmee archeologisch themapark Archeon bij de start van zijn bestaan rekende. Dat betekende dat er over de door mij ontworpen brug – tussen het hoofdgebouw en het Romeinse deel van Archeon – zo’n tweehonderdduizend voeten per jaar zouden lopen.

Ik was net afgestudeerd als archeoloog op een onmogelijk onderwerp: Structureel Houtwerk in de Romeinse Bruggenbouw; lees: brugfunderingen. In tegenstelling tot wat ik had verwacht, was daar verschrikkelijk veel over bekend en studeerde ik veel later af dan toch al gepland. Archeologie was destijds ‘een opleiding voor de bijstand’, zo ging de grap. In mijn geval verdiende ik het leeuwendeel van mijn bijstand met een half baantje bij de gemeente Diemen als klachtenafhandelaar (overigens één van de meest leerzame banen die ik ooit gehad heb).

Tijdens mijn periode als klachtenafhandelaar solliciteerde ik me een slag in de rondte, waaronder bij Archeon. Ik werd er zowaar op gesprek uitgenodigd, waar me direct aan het begin al werd verteld dat ze me geen baan konden aanbieden, maar of ik eens naar het ontwerp wilde kijken van van hun ‘Romeinse brug’, uiteraard onbezoldigd. Omdat ik zo aan het begin van mijn loopbaan wel wat bijzonders op mijn CV kon gebruiken, wilde ik dat wel. Sterker nog: ik nam me voor om in plaats van commentaar een geheel eigen ontwerp te maken, maar vertelde dat natuurlijk niet.

In de late avonduren verrees op een tekentafel van de afdeling Beheer en Openbare Werken van de gemeente Diemen een brug met één pijler en twee landhoofden – het te overbruggen watertje was helaas niet breed genoeg voor meer – gebaseerd op de bouwtechniek van de nu nog bestaande Romeinse brug in het Duitse Trier met de maatvoering van een veel kleiner – in de jaren zestig in Luxemburg weggebaggerd – Romeins bruggetje. Enkele ingenieurs van de afdeling Civiele Techniek hielpen me met de sterkteberekeningen voor de dikte van de brugleggers, het ontwerpen van passende houtverbindingen en de regels voor de toegankelijkheid voor rolstoelen voor de hellingbanen ter weerszijden van de brug.

Foto: Afbeelding Unknown author, Public domain, via Wikimedia Commons. copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Was Mohammed pedofiel?

ACHTERGROND - Vanaf het moment dat Ayaan Hirsi Ali in 2003 de knuppel in het hoenderhok gooide in een interview in dagblad Trouw, zie je het verwijt regelmatig terugkomen in wat nogal eufemistisch ‘het multiculturele debat’ wordt genoemd: de profeet Mohammed zou zijn – nota bene gearrangeerde – huwelijk met zijn lievelingsvrouw Aisha ‘geconsummeerd’ hebben toen zij negen was. Naar huidige maatstaven is daarmee sprake van een pedofiel.

Die op zichzelf weinig belangwekkende historische constatering dient natuurlijk een hoger doel: wie kinderen misbruikt, kan onmogelijk een lijntje hebben met een rechtvaardig Opperwezen en was dus geen profeet, of dat Opperwezen deugt van geen kanten en is onze aandacht op geen enkele wijze waard. Either way: exit islam.

We weten dat Aisha negen was toen zij door haar middelbare man werd ontmaagd, omdat dat verteld wordt in de traditionele islamitische verzamelingen van anekdotes over het leven van de profeet. Het verhaal heet terug te gaan op Aisha zelf en is in de – vele en omvangrijke – verzamelingen in verscheidene versies opgetekend en ook overgeleverd via verschillende routes van vertellers. Die ‘keten van overleveraars’ is een belangrijk onderdeel van dergelijke anekdotes, omdat islamitische geleerden aan de hand hiervan bepalen hoe betrouwbaar de overlevering is. En hoe meer solide ketens, hoe waarschijnlijker het verhaal.

Het zijn die vele en omvangrijke verzamelingen van anekdotes die gezorgd hebben voor de uitdrukking dat Mohammed geleefd heeft ‘in het volle licht van de geschiedenis’, dit in tegenstelling tot de meeste andere stichters van godsdiensten. De verzamelingen gelden in de islam als gezaghebbend in de rechtsvinding, de dogmatiek en de islamitische geschiedschrijving. Wat in deze verhalen is opgetekend, geldt als geopenbaard geloofsgoed. In sommige kringen is het enige verschil met de koran het gegeven dat de koran wordt gereciteerd, en de anekdotes niet. Als moslim kun je dus moeilijk om zo’n goed gedocumenteerd verhaal heen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Joodse grappen

ACHTERGROND - Vorig jaar kreeg ik van één van mijn cursisten een cadeau na afloop van mijn cursus ‘koran, thora en bijbel’. Het was een verzameling Joodse anekdotes en het boekje oogde oud.

Pas de afgelopen maand vond ik de tijd om het eens goed te bestuderen en toen bleek me hoe oud: het is uitgegeven in Berlijn in 1931. De anekdotes beslaan vooral de periode van de tweede helft van de negentiende tot en met het eerste derde van de twintigste eeuw en ze zijn verzameld door Chajim Bloch, een bepaald beroemd Joods schrijver. Hij is in 1938 naar Nederland gevlucht en in 1939 via Engeland in New York terecht gekomen waar hij in 1973 is overleden. Voor zover ik kan nagaan, is het een eerste druk. Wikipedia meldt een herdruk uit 2006 met dezelfde titel: Das Jüdische Volk in der Anekdote, Ernstes und Heiteres von Gottsuchern, Gelehrten, Künstlern, Narren, Schelmen, Aufschneidern, Schnorrern, Reichen, Frommen, Freidenkern, Täuflingen, Antisemiten.

Joodse cultuur uit Duitsland uit de tijd direct voor de Endlösung. Twee jaar later zou Hitler aan de macht komen. Ik was benieuwd wat daarvan te vinden was in dit boek. Wat – en hoeveel – merkten Joden van wat er op stapel stond en wat schreven ze erover op?

Het antwoord op die vraag was verrassender – en beangstigender – dan ik verwacht had. Antisemitisme was de gebruikelijkste zaak van de wereld, een fact of life waar je maar mee te leven had en waarover dus ook grappen werden gemaakt. De antisemiet was een volslagen normaal verschijnsel. Er bestonden ook varianten op: inwoners van Wenen bijvoorbeeld, of de Deutschvölkischen, die vanzelfsprekend – zonder verdere uitleg – antisemieten waren. Volkomen normaal was ook het gegeven dat overheidsdienaren aan Joden een speciale behandeling gaven omdat ze Joden waren. Kritiek was er zeker op die houding, maar de vanzelfsprekende verontwaardiging die we tegenwoordig kennen, lijkt afwezig.

Vorige Volgende