Rathenau Instituut

71 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Mik Ayre (cc)

Gratis, omdat jij m’n vriend bent

ACHTERGROND - Gratis, maar niet voor niets. Software en hardware worden gratis weggegeven om zoveel mogelijk gebruikers te lokken en te vangen, signaleert Maurits Kreijveld.

Kortgeleden bracht Apple een nieuwe versie uit van zijn software voor de Mac (OSX 10.9 Mavericks). De prijs: gratis. Ook de recente update van Microsoft naar Windows 8.1 is gratis voor wie versie 8 heeft. Deze voorbeelden passen in een trend waarbij software-updates steeds goedkoper zijn geworden, komend van een prijs van zo’n € 150 amper vijf jaar geleden. Microsoft, kampioen van de desktop, verdiende ooit de helft en tegenwoordig nog altijd een kwart van zijn inkomen aan software-updates, vele miljarden dollars. Die inkomstenbron lijkt nu definitief op te drogen.

In de wereld van de smartphone, hét symbool van de convergentie tussen computer en telefonie, zijn gratis software-updates al jaren gewoon. Hier wordt bovendien ook de hardware gesponsord: bij een tweejarig telefoonabonnement krijg je vaak een toestel ‘gratis’. Amazon, dat volledig leeft van diensten, schijnt zelfs smartphones en tablets (zoals de Kindle) gratis te willen gaan aanbieden. In het Engels beter uitgedrukt als ‘free to consumer’: gratis voor de gebruiker.

Snelle innovaties

Hoewel het gratis aanbieden van nieuwe software flinke kosten met zich meebrengt voor de ontwikkeling en distributie, zijn de voordelen op langere termijn groter. De kosten gaan  voor de baten uit.

Foto: Polygon Medical Animation (cc)

Betrek gebruikers zo vroeg mogelijk in innovatie

ANALYSE - De uitvinding van de kunst-alvleesklier ter grootte van een smartphone was vorige week volop in de media. Goed nieuws voor diabeten, zij hebben straks geen werk meer aan prikken, koolhydraten tellen, insuline doseren en injecteren en minder kans op nare lange termijn complicaties zoals nierschade, blindheid, hart en vaatziekten. Deze innovatie zal het leven van mensen met diabetes, het werk van zorgverleners en de hele organisatie van zorg op zijn kop zetten. Dat is tenminste de belofte.

De praktijk lijkt helaas anders. Er zijn talloze voorbeelden van apparaten die ideaal lijken op de tekentafel, maar bij de gebruiker thuis in de kast belanden. Een innovatie als de kunstmatige alvleesklier kan op wrijving rekenen, omdat het veel verandert aan het huidige leven van mensen met diabetes en aan de organisatie van zorg. Zo ervoer een deelnemer aan een trial zoveel angst bij het uit handen geven van de controle over zijn bloedsuikerspiegel aan het apparaat, dat hij de kunstmatige alvleesklier niet langer wilde dragen. Geen vreemde reactie als je bedenkt dat diabeten al jarenlang gewend zijn heel actief hun bloedglucose te controleren, koolhydraten te tellen en insuline dosering goed af te stemmen. De ontwerpers bij Inreda Diabetic hadden dit echter niet voorzien.

Foto: Eddie Codel (cc)

Schoonheidsconsumenten verenigt u!

OPINIE - Minister Schippers van VWS gaat scherper toezien op de cosmetische industrie. Mensen die het slachtoffer zijn geworden van charlatans en misstanden in de cosmetische sector reageerden positief. Zij dringen al langer aan op strengere regelgeving. Het nieuws werd ook enthousiast ontvangen door cosmetisch artsen die wèl deskundig en betrouwbaar zijn. Zij moesten tot nu toe met lede ogen aanzien hoe hun reputatie en die van hun vak verpest werden door een handjevol cowboys.

Je kunt tegenwerpen (zoals NRC deed in het hoofdredactioneel commentaar van 23 oktober jongstleden) dat de overheid zich niet moet bemoeien met dit soort luxe behandelingen. Dat de cosmetische branche vooral zelf orde op zaken stellen door introductie van kwaliteitseisen, keurmerken, waarschuwingen, klachtenprocedures en schadefondsen. En dat consumenten die cosmetische ingrepen ondergaan zelf verantwoordelijk zijn. Dat wie ervoor kiest om een ingreep te ondergaan zonder dat er enige medische noodzaak is, niet naar de overheid moet gaan wijzen als het misgaat. Dat er dan (in het geval van permanente fillers zelfs letterlijk) simpelweg sprake is van: eigen schuld, dikke bult.

Jampotglazen

Een beetje kortzichtig is zo’n benadering wel. Natuurlijk kiezen mensen zelf of ze een cosmetische ingreep ondergaan. Maar hoe vrij is die keuze? Het schoonheidsideaal is sterk en dwingend. Het wordt – vooral voor vrouwen, maar in toenemende mate ook voor mannen – steeds moeilijker om je eraan te onttrekken. Wanneer verandert massieve sociale druk in dwang? Scheve tanden en jampotglazen worden maatschappelijk al niet meer geaccepteerd. Voor blubberbuiken, AA-cups, hangende oogleden en zware wallen geldt al bijna hetzelfde. Langzamerhand groeien we toe naar een situatie waarbij mensen met dit soort ‘afwijkingen’ zich moeten verdedigen als ze niet onder het mes gaan. In sommige kringen is het al lang zo ver.

Foto: Tom Woodward (cc)

Data-scepticisme

ANALYSE - Wat vertellen data wel, en wat niet?  Stellen we data-analyses en visualisaties wel genoeg ter discussie, of zijn we een dergelijke manier van denken over data nog niet gewend? vraag Jelte Timmer, werkzaam bij het Rathenau Instituut, zich af.

We vertrouwen graag op de kracht van data. Data maken dingen inzichtelijk en overtuigen veelal beter dan verhalen.  En met de opkomst van goedkope sensortechnologie is er over steeds meer dingen data beschikbaar. Hoewel ik zelf ook graag een verhaal kracht bij zet met mooie gegevens en gek ben op visualisaties, vraag ik me af waar data hun autoriteit vandaan halen. En of we er soms niet te makkelijk op vertrouwen.

Kate Crawford waarschuwde laatst in een blog op Harvard Business Review voor de gevaren van data-fundamentalisme. Met data-fundamentalisme doelt zij op het onbetwiste vertrouwen in data dat zij steeds vaker tegenkomt. Het verzamelen, analyseren en visualiseren van gegevens is echter geen neutraal proces, stelt ze. In elke stap van dataverzameling tot aan datavisualisatie worden keuzes en interpretaties gemaakt, die beïnvloeden wat data uiteindelijk laat zien.

Mechanische objectiviteit een illusie

Wat voor een keuzes zijn dit, en waar komt het data-fundamentalisme vandaan? Om dat te begrijpen kunnen we het best beginnen bij het verzamelen van data. Sensoren lijken daarin een oplossing bieden voor het onbetrouwbare verzamelen van data door mensen. Menselijke onderzoekers of observatoren hebben bewust of onbewust een bias. Sensoren zijn nauwkeurig, hebben geen last van menselijke afwijkingen, en kunnen bovendien goedkoop en breed ingezet worden.

Wetenschap heeft een lange traditie van meetinstrumenten, die de onderzoeker op afstand plaatsen en ‘objectief’ data kunnen verzamelen. Maar deze mechanische objectiviteit is een illusie, met het meetinstrument wordt een keuze gemaakt welke gegevens wel en niet gemeten worden; hoe deze gekwantificeerd worden, etcetera. Er is een makkelijke parallel te trekken met de opkomst van fotografie. De foto werd in eerste instantie gezien als een manier om de werkelijkheid objectief te vangen, ten opzichte van teken en schilderkunst. Inmiddels zijn we ons ervan bewust dat we met elke foto een duidelijke selectie maken van het onderwerp (de data) en hoe die we vangen in de foto, en welke gegevens we hier bewust buiten laten.

Computationele objectiviteit

Met de opkomst van big data vervangen we de illusie van mechanische objectiviteit voor die van computationele objectiviteit. Niet alleen het verzamelen maar ook het analyseren van de gegevens kan meer en meer door machines worden uitgevoerd. Er kan gebruik gemaakt worden van bestaande datasets, of data die niet bewust verzameld wordt maar die we bijvoorbeeld automatisch genereren als we ons op het web begeven. Maar objectiviteit is hier net zo goed een illusie. Met de gegevens die beschikbaar zijn, de databronnen die geselecteerd worden, en hoe deze bronnen bewerkt worden voor ze geanalyseerd kunnen worden (data-scrubbing) worden bepalende keuzes gemaakt. Iets wat prachtig uitgewerkt wordt in het boek Raw Data is an Oxymoron. Er bestaat niet iets zoals rauwe data, zij is altijd geselecteerd en voorgekookt vanuit een bepaald doel; om iets zichtbaar te maken.

Daardoor zeggen data verschillende dingen. Afgelopen jaren oogstte Google veel bewondering met haar Google Flu Trends, waarmee nauwkeurige voorspellingen van het verloop van jaarlijkse griepepidemieën gemaakt worden. In 2012 zat Google er echter opeens goed naast. Ook de data van een gigant zoals Google zeggen niet altijd alles. Door veel media-aandacht werd er ongebruikelijk veel gezocht op griep-gerelateerde termen en gaven de gegevens van Google een verkeerd beeld van de werkelijkheid.

Visualiseren

Ook in het visualiseren van data loert data-fundamentalisme. Pete Warden verbaasde zich laatst over hoe makkelijk we vertrouwen in de plaatjes en gegevens die ons door commerciële bedrijven worden voorgeschoteld. In tegenstelling tot wetenschappelijke publicaties, is er geen peer review controle op het onderzoek en zijn de achterliggende data meestal ook niet openlijk beschikbaar.

The wonderful thing about being a data scientist is that I get all of the credibility of genuine science, with none of the irritating peer review or reproducibility worries.

Het voorbeeld waar Warden naar refereert is een datavisualisatie die hij heeft gemaakt van vriendennetwerken op Facebook in de Verenigde Staten.

The network visualization of drawing lines between the top ten links for each city had issues, but was defensible. The clustering was produced by me squinting at all the lines, coloring in some areas that seemed more connected in a paint program, and picking silly names for the areas.

De visualisatie van Warden werd door veel kranten overgenomen en zijn clustering werd gebruikt als bewijs voor sociale segregatie in de Verenigde Staten. Zonder dat er over na werd gedacht hoe deze clustering tot stand was gekomen. The Guardian bouwt voort op het stuk van Warden, maar stelt dat het probleem vooral ligt in de visualisaties. We zijn tot op zekere hoogte gewend om teksten kritisch te analyseren. Iets wat ons in scholen wordt aangeleerd. Maar tabellen, grafieken en visualisaties worden in onderwijs en daarna altijd gebruikt als een manier om eindresultaten te presenteren. We zijn niet getraind om hier kritisch naar te kijken, sterker nog: we zijn getraind om ze als duidelijke uitkomst te accepteren.

Er worden altijd keuzes gemaakt

Een aantal blogs van verschillende auteurs hebben zich hier in de afgelopen weken gewijd aan het kritisch denken over verschillende verhalen die datasets en analyses vertellen. Data worden daarin beschreven als een instrument en als kennis producerende technologie die vorm geeft aan wat ermee onderzocht wordt. Wat data representeren, hoe we het analyseren en visualiseren.

Het helpt niet om te denken dat als we de menselijke hand vervangen door algoritmen dat we dan tot ‘objectiever’ analyseproces kunnen komen. Keuzes worden altijd gemaakt, in de data of in het programmatuur van een algoritme. Wellicht kunnen we een stap maken van waarschuwen tegen data-fundamentalisme, naar het promoten van data-scepticisme. Opdat we ook analyses en visualisaties kritisch aan de kaak stellen. Naar mate meer beslissingen gedreven door data laten maken, wordt dit soort kritische data-geletterdheid belangrijker. Denk daar eens aan de volgende keer dat u een mooi plaatje ziet.

 

Toelichting: Bovenstaande visualisatie ‘map of the world’s most and least racially tolerant countries‘ werd door Washington Post gepubliceerd en werd kort daarna viraal verspreid via sociale media. Er bleek echter veel kritiek te zijn van verschillende sociale wetenschappers en journalisten op zowel de methodologie als de onderliggende data. Deze kritiek kreeg echter maar een honderdste van de aandacht op sociale media, aldus The Guardian.

Dit artikel van Jelte Timmer verscheen eerder op het blog Data Denkers.

Foto: flosofl (cc)

Sarewitz en de politiek van kansberekeningen

ANALYSE - De kans is 95% dat er een aardbeving plaatsvindt in California. Maar de waarde die men aan zo’n kansberekening hecht, is sterk afhankelijk van de context, schrijft onderzoeker Marlous Blankesteijn.

Door California loopt langs de kust een aardbevingszone: de zogenaamde San Andreas-breuk, die zo actief is dat er altijd een verwachting is van “the next big one”. In 1985 schatten seismologen dat het voor 95% zeker was dat er voor 1993 een volgende aardbeving zou plaatsvinden in bepaald deel van de breuk. De schatting was gebaseerd op een goede statistische analyse van eerdere aardbevingen en werd bevestigd door de seismologische wetenschappelijke gemeenschap. De aardbeving kwam niet. En wat misschien wel verrassender is, niemand maakte zich er echt druk om. Het gebied waar de aardbeving voorspeld werd – het Parkfield segment – is vrijwel leeg.

Hoe anders was het geweest als seismologen hadden voorspeld dat de aardbeving in het dichtbevolkte San Francisco zou plaatsvinden. Dat ligt ook op de San Andreas breuk. Zou dan ook maar iemand zich druk gemaakt hebben? Het voorbeeld is van Daniel Sarewitz, Amerikaans hoogleraar Science & Society, tijdens de nazomerborrel van het Rathenau Instituut afgelopen woensdag. De kern van zijn betoog was dat onzekerheden zich uitvergroten in het politieke debat als zulke bevingen in dichtbevolkt stedelijk gebied worden voorspeld. Ze worden dan al snel een politiek probleem. In een dunbevolkt gebied worden ze kleiner, acceptabeler en blijven vooral een wetenschappelijk bevinding.

Foto: Stephen Downes (cc)

Tegengas

ACHTERGROND - In Engeland protesteren actievoerders tegen schaliegas: de opmaat naar een verhit debat over proefboringen in Nederland? Arnoud van Waes en Annick de Vries vragen het zich af.

Na Amerika lijkt de schaliegasrevolutie nu ook in Europa op gang te komen. Onder meer Polen en het Verenigd Koninkrijk zetten in op schaliegas, wat in beide landen al tot de nodige protesten heeft geleid. Het protest in Engeland is inmiddels zo verhit dat Francis Egan, directeur van het Britse Cuadrilla Resources vorige week met de dood is bedreigd. ‘Fracking kills, and so do we’ stond in een e-mail gericht aan de directeur. De bedreiging kwam naar aanleiding van proefboringen in Balcombe, in het zuiden van Engeland. Het bedrijf wil ook graag in Nederland boren. Staan ons ook zulke hevige reacties te wachten?

Protestival

Bij de boorlocatie zelf is al weken lang een protest gaande. In Balcombe is The Great Gas Gala! losgebarsten, waar actievoerders proberen de aanvoer van materialen voor de boorlocatie te belemmeren door de toegangsweg te blokkeren. Het ‘gala’ is een vrolijk en vreedzaam verzet met een serieuze boodschap: hier geen schaliegas! Zo wordt er gedanst op de klanken van Bob Marley (get up stand up, stand up for your right; get up stand up, don’t give up the fight). Verder op het programma: onder andere zingen, fietsen, marcheren, cakes bakken, breien en workshops naaktschilderen – natuurlijk allemaal tegen schaliegas. De deelnemers zijn zowel lokale bewoners als fanatieke (fr)activisten. Al kwam een journalist erachter dat het toch vooral de laatste groep is die het hardst roept. Vooralsnog lijken de acties in Balcombe tevergeefs wat betreft het tegenhouden van de proefboringen. Een flinke politiemacht is op de been om vrachtwagens te escorteren naar de boorlocatie, door de menselijke blokkades heen.

De boodschap van demonstranten bereikt wel internationale media: Cuadrilla mag dan wel een vergunning hebben van de overheid, er is in Balcombe duidelijk geen ‘sociale licentie’ afgegeven om te fracken. Overheden en de energie-industrie moeten niet zomaar activiteiten ondernemen die grote zorgen geven over de veiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving. Ze moeten rekening houden met lokale zorgpunten en activiteiten. Overigens lijken de lokale zorgen de Britse premier Cameron weinig te deren. Hij wil de schaliegaskansen volledig benutten: ”We cannot afford to miss out on shale gas,“ aldus Cameron.

Foto: Public Herald (cc)

Publieke opinie over schaliegas onduidelijk

ACHTERGROND - Wat vinden mensen van schaliegaswinning? Al die publieksonderzoeken maken het er niet duidelijker op, signaleren Arnoud van Waes en Annick de Vries.

Schaliegas houdt de gemoederen in Nederland al enige tijd bezig. Wie net inspringt in dit levendige debat belandt tussen de voor- en tegenstanders die niet tot elkaar lijken te komen. De economische en geopolitieke argumenten staan lijnrecht tegenover de mogelijke risico’s voor mens en milieu en de belemmering voor een transitie naar een duurzamere energievoorziening.

Het blijkt lastig om een evenwichtig beeld te krijgen. Jezelf verdiepen in de materie lijkt de enige mogelijkheid om tot een eigen oordeel te komen. Gelukkig zijn hiertoe genoeg mogelijkheden. Internet geeft toegang tot tal van documentaires, nieuwsreportages of onderzoeken. Er gaat vrijwel geen dag voorbij of er staat wel een artikel over schaliegas in de krant (In de Nederlandse kranten zijn de afgelopen twee jaar bijna 900 artikelen of opiniestukken over schaliegas verschenen). Genoeg informatie dus.

Peilingen

Maar wie geen zin heeft in deze exercitie kan ook gewoon kijken naar wat de rest vindt; het afgaan op emoties en kennis van anderen gebeurt namelijk ook in de huidige discussie over schaliegas. Opiniepeilingen geven een inzicht in wat anderen van schaliegaswinning vinden. Zo laat een peiling in De Telegraaf van 22 februari dit jaar zien dat ruim tweederde van de 4790 deelnemers geen bezwaar heeft tegen proefboringen. De meerderheid vindt dat we schaliegas moeten winnen. Zelfs het not in my backyard (NIMBY)-effect lijkt geen rol te spelen: 64%  van de respondenten heeft geen bezwaar tegen schaliegaswinning in zijn of haar achtertuin (31% heeft wel bezwaar, 4% heeft geen mening). Redenen die worden aangehaald zijn een lagere energieprijs, concurrentievoordelen en meer onafhankelijkheid van energie-importen uit Rusland en het Midden-Oosten. Deze economische en geopolitieke voordelen winnen het van de mogelijke effecten voor het milieu.

Foto: Jasja Dekker (cc)

Promotor terecht co-auteur

OPINIE - Natuurlijk staat een promotor ook als co-auteur op een proefschrift. Dat hoort bij het hele proces, vindt onderzoeker Edwin Horlings.

Universitair hoofddocent Paul Nieuwenburg beklaagt zich in het NRC Handelsblad van 29 juni 2013 over promotoren die worden opgevoerd als co-auteur van een proefschrift. Een proefschrift is een individuele proeve van bekwaamheid, meent hij. Er zijn andere manieren voor promotoren om de publicatielijst op peil te houden.

In zijn oproep tot een verbod laat hij echter zien de wetenschap buiten zijn eigen vak niet te kennen. Hij verwart onderzoek met schrijven, gaat voorbij aan het feit dat onderzoek in grote delen van de wetenschap draait om teams en consortia en geeft een incorrect beeld van de rol van de promotor.

Hij verwart onderzoek met schrijven. Onderzoek is alles van het eerste idee tot de definitieve tekst. Het betreft ook het organiseren van toegang tot kostbare apparatuur, het verzamelen van geld, gegevens, patiënten en andere middelen, het organiseren en aansturen van partners in andere groepen en instituten, het ontwerpen van nieuwe methoden en technieken en uiteindelijk ook het schrijven van het artikel of boek.

Zelfstandig is niet hetzelfde als alleen. Wetenschap is steeds vaker teamwork. Het werken in teams en consortia wordt belangrijker naarmate het resultaat sterker afhangt van het samenbrengen van verschillende soorten expertise, van toegang tot onderzoeksdata en kostbare apparatuur en van gelijktijdig onderzoek door verschillende onderzoekers naar hetzelfde complexe probleem. Dat zie je bijvoorbeeld sterk in de medische wetenschappen en in de toegepaste natuurwetenschappen, maar ook steeds vaker in de sociale wetenschappen. Niet alle vakgebieden zijn zo collectief georganiseerd. In wiskunde en geschiedenis draait het nog altijd om het werk van individuele wetenschappers. En in de filosofie, natuurlijk.

Foto: delta_avi_delta (cc)

Neurostimulatie is een gat in de markt: en in de regelgeving

ACHTERGROND - Er komen steeds meer toepassingen voor neurostimulatie, bijvoorbeeld voor games. Maar regelgeving rond deze commerciële toepassingen schiet tekort, signaleert Rathenau-onderzoeker Ira van Keulen.

‘Makes your synapses fire faster.’ Dat is de belofte die het Amerikaanse bedrijf FOC.US doet met zijn nieuwe neuroheadset voor gamers. De groeiende kennis van de hersenen vindt steeds vaker zijn weg in commerciële toepassingen.  Tel er een samenleving bij op die bijzonder geïnteresseerd is in alles wat met het brein te maken heeft, en ziedaar een gat in de markt. Maar er blijkt ook een gat in de regelgeving te zitten. Het gaat namelijk om technologie die niet met een medisch doel op de markt komt, en dus ook niet aan echt strenge regelgeving hoeft te voldoen. En dat terwijl het veld van de neurotechnologie nog maar de kinderschoenen staat.

Bij ingenieurs denken veel mensen nog steeds aan bruggenbouwers en vliegtuigontwerpers. Mensen die onze buitenwereld steeds verder moderniseren en de wereld om ons heen van alle gemakken voorzien. Maar diezelfde ingenieurs richten zich steeds meer ook op onze binnenwereld: ons lichaam. Onze hersenen zelfs.

Chocola maken

Zo is neuro-engineering een sterk groeiend wetenschapsgebied binnen de hersenwetenschappen.  Hoe komt dat? Het veld van de hersenwetenschappen is rijk aan data maar arm aan theorie. Het is tijd om chocola te maken van alle data die we de laatste twintig jaar met nieuwe beeldvormingstechnieken over het brein hebben verzameld. Tijd om een beter begrip te krijgen van de samenhang tussen het gedrag van neuronen, hersengebieden en het gedrag van mensen. Zo vinden veel hersenwetenschappers.

Foto: Richard Masoner / Cyclelicious (cc)

Kan mens steeds intelligentere auto wel aan?

ANALYSE - Een moderne auto bevat meer computers dan de NASA gebruikte om een mens op de maan te krijgen. Kunnen we al deze intelligentie wel aan in het dagelijks verkeer, vraagt onderzoeker Jelte Timmer zich af.

Het aantal technische snufjes dat in de auto is ingebouwd is allang niet meer op één hand te tellen. De nieuwe generatie auto’s wordt omschreven met kreten als: ‘de auto is een sensor’, of ‘een iPad op wielen’. Hoe dan ook heeft hij meer rekenkracht dan ik. Met zijn sensoren en processoren weet hij of de weg glad is, hoe hard ik ergens mag rijden, of ik wel genoeg afstand houd en of ik de aankomende bocht goed inschat. En daar houdt het niet op, de auto weet ook van alles over mij: of ik wel zit op te letten, slaperig begin te worden, en binnenkort ook wat voor een type bestuurder ik ben. De moderne auto rijdt niet op olie, maar op gegevens.

Als u dacht dat we dan genoeg slimme gadgets in de auto hebben, heeft u het mis. Want ook Silicon Valley stapt binnenkort bij u in de auto. De smartphone verovert zijn plek in de auto, en opent de deuren voor de makers slimme verkeer-apps. Apps die ons rijgedrag volgen, ons coachen om beter te rijden, en een spelletje maken van het duurzaam rijden. En dat voor een schijntje van de prijs van dure ingebouwde systemen. Voor enkele euro’s koop je een app zoals iOnRoad, die de afstand tot je voorganger, snelheid en positie op de weg in de gaten houdt.

Foto: Mark Botham (cc)

Regionale duurzaamheid

OPINIE - Vergeet bij lokale duurzaamheidsprojecten ook het grotere plaatje niet. 

In den lande gaat men voor duurzaamheid. Gemeentes willen klimaatneutraal worden. Huishoudens leggen zonnepanelen op het dak. Er komen steeds meer windmolens in de polder. Boeren ruiken aan biovergisting. Projectontwikkelaars zijn ambitieuzer dan de energieprestatienorm van hen verwacht. Economische crisis of niet, het blijft bruisen en gonzen van de initiatieven.

Het is interessant te kijken hoe deze regionale duurzaamheidsdoelen gedefinieerd worden. Vaak gaat het om moeilijk definieerbare percentages zoals CO2-reductie, streefcijfers energiebesparing, hoeveelheden duurzame energie en aantallen proefprojecten.

Als de regionale doelen eenmaal vastgesteld zijn, begint het gecijfer. Want waar houdt de regiogrens op? Hoort de veerboot, die op biodiesel zou kunnen varen, nu wel of niet bij de plannen voor een duurzaam Texel? Telt groen Utrechts afval dat naar Flevoland gaat mee voor de ene, de andere of voor beide provincies? Verandert de elektrische auto van duurzaamheid als hij de gemeentegrens overgaat?

Wit en zwart

Wat we hiermee qua duurzaamheid opbouwen, doet denken aan iets dat gaat lijken op een voetbal. De witte vlakken op een voetbal zijn de regio’s die zich sterk inspannen voor duurzaamheid. Daar komen er steeds meer van. En ze raken ook met elkaar verbonden. Dat is goed nieuws. Duurzaamheid wordt iets dat wereldwijd wordt doorgegeven. Het grote probleem is dat er altijd veel vlakken, op de voetbal én de aarde, zwart zullen blijven. Regio’s die er geen zin in hebben. Gemeenschappen die andere belangen hebben. Oorlogsgebieden waar fossiele grondstoffen zitten. Voor die vlakken blijft duurzaamheid altijd ver weg.

Foto: Z33 Art centre (cc)

Bedreigingen en kansen van synthetische biologie

MEDEDELING - De synthetische biologie ontwikkelt zich in hoog tempo. Maar vooralsnog zitten alleen wetenschappers en bedrijfsleven achter het stuur. Tijd om mee te praten, zegt Rathenau-onderzoeker Virgil Rerimassie.

De mens wil al eeuwen controle hebben over de natuur en de ontdekking van het DNA in 1953 heeft daar een flink handje bij geholpen. Wetenschappers hebben de ‘softwarecode van het leven’ uitgelezen, geknipt, geplakt en gekopieerd.

Door de opkomst van de synthetische biologie (synbio), is biologie tegenwoordig een heuse ontwerpdiscipline. Synthetisch biologen weten de softwarecode van het leven op slimme manieren te gebruiken om ‘nieuwe’ organismen met handige eigenschappen te ontwerpen. Met deze organismen hopen zij te helpen bij het aanpakken van grote uitdagingen in de 21e eeuw, zoals klimaatverandering, energievoorziening en gezondheid. Zo hebben zij micro-organismen gemaakt die malariamedicijnen en biobrandstof kunnen produceren. Een synthetische darmbacterie zorgt voor ‘vliegende glazenwassers’, stadsduiven die biologische zeep verspreiden in plaats van duivenpoep.

Naast de kansen die synbio biedt, roept het ook lastige maatschappelijke en ethische vragen op. Daarnaast is het wetenschapsgebied niet zonder risico’s.

Zo kan synbio bijvoorbeeld een belangrijke bijdrage leveren aan de bio-economie. Maar dan moeten er wel speciale planten en micro-organismen worden ontwikkeld: duurzaamheid in ruil voor natuurlijkheid. Is het gepast om zo ingrijpend te sleutelen aan de natuur? Spelen we niet te veel voor Schepper? Hoeveel risico’s zijn de kansen ons waard?

Vorige Volgende