Klokwerk

397 Artikelen
38 Waanlinks
4.245 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Vanaf november 2018 overal te koop: "De wereld vóór God - Filosofie van de Oudheid", CJ Alders, aka 'Klokwerk'
softcover / hardcover / ebook: 392 pagina's

Kees Alders aka 'Klokwerk' studeerde af als theoretisch en sociaal psycholoog, en hield zich daarna tien jaar lang bezig met projectmanagement in de sociale zekerheidsbranche (communicatieprojecten en reorganisaties). Tegenwoordig heeft hij een eigen onderneming in webdesign: Klokwerk-design.

Daarnaast is Klokwerk altijd actief geweest in de lokale- en bedrijfspolitiek, en schrijft hij voor verschillende redacties. Verder houdt hij zich met de groep Postbanaal bezig met het op de planken brengen van een multi-mediashow. Als hobbyproject organiseert hij sinds 2012 intercambio-café Amsterdam.

Op Sargasso schrijft Klokwerk onder meer sinds 2012 de wekelijkse column 'politiek kwartier'. Daarnaast is hij bezig met een toegankelijk overzichtswerk over de filosofie van de oudheid.
Foto: Bron: Livius.org

Cicero (3): Eclecticisme

Derde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Skeptisch platonisme

Als jongeman was Cicero filosofisch geschoold in het skeptisch platonisme, zoals ook Karneades had verdedigd. Het blijkt ook uit zijn werk. Niet voor niets schrijft hij in de vorm van pleidooien en dialogen. Alles wat hij beweert trekt hij ook weer in twijfel. Vooral bij de stoïcijnse veronderstelling dat alles wat verschijnt fundamenteel redelijk en goed is, zet hij zijn vraagtekens.

Daarbij pleit hij voor een pragmatische houding, en in die lijn is hij er niet vies van een beetje rondshoppen bij de verschillende Griekse filosofische stromingen. Elementen daaruit zet hij in waar hij ze toepasselijk acht. Dit zien we vooral in zijn grote, tweedelige werk over zijn ideale staat: De re publica en De legibus. Dit werk is het toppunt van eclecticisme.

Qua vorm baseert Cicero zich hier op Plato. Cicero had namelijk de ambitie een eigen versie van Plato’s grootste werk Politeia te schrijven, als nieuwe standaard voor toekomstige politiek. Bovendien werd Plato in de Oudheid alom geroemd om zijn literaire talent, en daarin was hij ook voor Cicero een groot voorbeeld.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (2): Filosofisch winkelen

Tweede deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Cicero tegen Epicurus

Hoewel hij zich niet expliciet voor of tegen een filosofische stroming uitspreekt, heeft Cicero duidelijk zijn voorkeuren, en vooral op het epicurisme heeft hij veel kritiek. Door het genot centraal te stellen maakt Epikouros volgens Cicero de fout het schone en de deugd tot onderdanen te maken van de zinnelijkheid.

Bij monde van de stoïcijnen maakt Cicero het epicurische geloof in het toeval belachelijk. Het idee dat alles puur toevallig zou zijn ontstaan, tart volgens hem iedere logica en waarneming. Hij verwijst naar het Romeins-stoïcijnse natuurwetenschappelijke wereldbeeld: die prachtige samenhang van vijf verschillende elementen die zich naar elkaar ordenen, dat kan toch niet zomaar toevallig zijn ontstaan?

Feitelijk gebruikt Cicero hier dezelfde argumenten als de voorstanders van het huidige ‘intelligent design’: de stroming die uitgaat van een schepping, en die een wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van god afleidt uit de werking ervan. Ook Cicero gebruikte dit argument als godsbewijs, maar hij doelde hiermee natuurlijk niet op de christelijke god, maar op de stoïcijnse.

Als politicus en dus openbaar persoon kon Cicero ook al niet veel met Epikouros. Spottend schrijft Cicero dat hij voor de epicuristen hoopt dat ze er niet in slagen alle deugdzame mensen over te halen een teruggetrokken leven te leiden. Als de politiek volledig overgelaten wordt aan mensen die er niets van begrijpen, zal het immers snel gedaan zijn met de rust van de epicurese tuinen.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (1): Het begint met ambitie

De wijsbegeerte is in een voor ons herkenbare vorm ontstaan in Griekenland, wat natuurlijk niet wil zeggen dat men in het oude Nabije Oosten niet eveneens deelnam aan het avontuur van de menselijke geest. Het gebeurde alleen op een andere manier: in sombere bespiegelingen als die van de Egyptenaar Ipuwer, in hymnen over de transcendente god Amon, in spreukencollecties en in deprimerende dialoog tussen een mens en zijn beschermgod. Tegelijkertijd ontwikkelden zich in China en India sterke onafhankelijke tradities die we als filosofie herkennen.

Ook de Romeinen hadden belangstelling, en zij sloten zich aan bij de Griekse traditie. Romeinse filosofen kozen daarin meestal niet voor deze of gene Griekse filosofische  school, maar gaven er de voorkeur aan de inzichten van de verschillende stroningen te combineren. We noemden dit eclecticisme. De bekendste eclecticus was Marcus Tullius Cicero, die leefde van 106 tot 43 v.Chr. Eerst zijn biografie.

Opklimmen in Rome

Cicero’s familie behoorde niet tot de Romeinse bestuurlijke elite. Hij werd geboren in Arpinum, een kilometer of honderd onder Rome. Afkomstig uit een provinciestadje, was Cicero niet meteen de ideale kandidaat voor een grandioze politieke toekomst. Zijn familie had echter geld, hijzelf had een goede scholing en met wat handigheid zou hij kunnen opstijgen. Dat werd Cicero’s levensdoel. Zijn belangrijkste wapen: een buitengewoon scherpe pen en dito tong.

Foto: Brond: Livius.org

De Midden-Stoa (2): Poseidonios van Rhodos

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Karneades was een eerste voorbeeld. De Midden-Stoa is een tweede.

Panaitios’ leerling Poseidonios van Rhodos, overleden in 51 v.Chr., hield vast aan het oude stoïcijnse idee van de totale samenhang. Juist in deze visie, waarin de wereld een redelijk geheel vormt dat ademt volgens de wetten van de natuur, vindt de Stoa volgens Poseidonios haar kracht. Hij is daarmee dus strakker in de leer dan zijn leermeester.

Poseidonios deed dan ook veel onderzoek naar natuurverschijnselen. Hij reisde heel het toenmalige Romeinse Rijk af en begaf zich daar zelfs buiten, om op verschillende locaties metingen van getijden en hemellichamen te kunnen verrichten. Hij schreef ook een geschiedenis van de mensheid waarin hij het belang van de geografie benadrukte: volgens Poseidonios waren de karakters en de daden van volken en mensen te verklaren uit die omstandigheden.

Rationeel of irrationeel

De vroege stoïcijnen hadden gemeend dat de hele wereld op een rationele en logische wijze was geordend, en dat de mens dat daarom ook wel zou zijn. Zoals we in eerder zagen, vonden ze dat negatieve emoties een gevolg waren van een beoordelingsfout, veroorzaakt door een tekort aan kennis. Ook Panaitios hield aan die analyse vast, en was op dit punt weer erg orthodox stoïcijns.

Foto: Bron: Livius.org

De Midden-Stoa (1): Panaitios van Rhodos

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Karneades was een eerste voorbeeld. De Midden-Stoa is een tweede.

Vorige week in deze serie zagen we hoe een breed gedragen, materialistische visie op de natuurlijke werkelijkheid was ontstaan. De filosofen die het best met dit wereldbeeld van totale fysische samenhang uit de voeten konden, waren de stoïcijnen. We spreken voor de laat-hellenistische, vroeg-Romeinse tijd wel van de Midden-Stoa.

De bekendste onder hen waren de Grieken Panaitios van Rhodos en Poseidonios van Rhodos. Hoewel van hen maar weinig geschriften bewaard zijn gebleven, verwijzen latere Romeinse voortdurend naar dit tweetal.

De filosofen van de Midden-Stoa waren minder streng in de leer dan hun voorgangers van de Vroege Stoa. Die vroege stoïcijnen waren starre denkers geweest, met een alomvattend model van de wereldse logica. Net als de sceptische academicus Karneades, combineerden Panaitios en Poseidonios hun eigen theorieën echter met ideeën uit andere filosofieën.

Panaitios

Panaitios leefde niet lang na Karneades, aan het eind van de tweede eeuw v.Chr. Hij verwierp het idee dat de wereld telkens opnieuw zou ontstaan uit een oervuur om daar uiteindelijk na een cyclus weer naar terug te keren. Dit was een rotsvast geloof van de oude stoïcijnen, die het idee op hun beurt van Herakleitos hadden overgenomen.

Foto: bron: Livius.org

De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen

Het optreden van Karneades toont dat er in Rome weerstand kon zijn tegen de Griekse filosofie. Tegelijk adopteerden de Romeinen uit de Griekse filosofie wat hun van pas kwam. Als het bijvoorbeeld ging om de natuurwetenschappen stonden de Romeinen open voor Griekse ideeën. In de tweede eeuw v.Chr. ontstond een breed gedragen consensus over de wijze waarop de natuur in elkaar stak.

Empedokles

De eerste Griekse filosofen hadden verklaringen gezocht voor tal van natuurverschijnselen. In de hellenistische tijd meenden de meeste wetenschappers dat ze er wel zo ongeveer uit waren. Zoals zoveel filosofen in de voorgaande eeuwen aanvaardden ze de atoomtheorie en de vier elementen van Empedokles: aarde, lucht, water en vuur.

Aarde had volgens de denkers in de Oudheid de neiging zich richting het middelpunt van het universum te bewegen, om daar de wereld te vormen. Het water was minder zwaar, en dreef daarom op de aarde. Zo werden de zeeën gevormd. Lucht en vuur waren lichter en stegen dus op. Zo ontstond de dampkring.

De hellenistische natuurwetenschappen

Net als de stoïcijnse en epicurese filosofen waren de hellenistische wetenschappers materialisten: alles was materie. Omdat lichamen die ver uit elkaar stonden, zoals hemellichamen, elkaar toch bleken te beïnvloeden, meenden de toenmalige wetenschappers dat ze op een of andere materiële wijze verbonden moesten zijn. Theorieën over zwaartekracht bestonden nog niet. De fysieke wereld moest volgens hen dus in fysieke termen verklaarbaar zijn.

Foto: Bron: Livius.org

Karneades in Rome (2)

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen.

Karneades in Rome

Sceptisch en pragmatisch als hij was, stelde Karneades dat het Romeinse Recht niet was gebaseerd op een natuurlijke orde, maar op praktisch nut. Het ‘natuurrecht’ is volgens Karneades een fictie. Mensen vinden geen wetten uit op basis van een hogere waarheid, maar uit overwegingen van praktisch nut. De natuur drijft alle levende wezens naar wat voor hen nuttig is, en dat is de werkelijke basis van het recht. Wetten verschillen dan ook van elkaar, net als de gewoonten van de volkeren die ze uitvinden. En ze veranderen naar gelang hun cultuur verandert.

Hiermee sluit Karneades aan op de gedachten van Epikouros over recht. Epikouros meende ook dat recht teruggaat op praktisch nut. Het verschil is dat Karneades, in tegenstelling tot Epikouros, de nadruk legde op de veranderlijkheid van het recht. Epikouros beschouwt de moraal als een individuele afweging, met als doel het maximaliseren van genot. Maar wat genot is, is volgens Epikouros afhankelijk van het mens-zijn, niet van de cultuur waar iemand in leeft. Op die manier streefde Epikouros naar een moraalfilosofie met universele morele uitspraken.

Foto: Bron: Livius.org

Karneades in Rome (1)

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen.

Toen de Romeinen rond 270 v.Chr. het Italiaanse vasteland in hun macht hadden, kwamen ze als vanzelf in botsing met de andere grote machten rond de Middellandse Zee: eerst het rijk van Karthago en daarna de hellenistische staten in het oosten.

Tijdens al deze oorlogen was er volop diplomatiek verkeer. Vanuit de Griekse stadstaten en koninkrijken reisden talloze gezanten naar Rome. Zij zagen in de nieuwe supermacht een mogelijke bondgenoot in hun eigen conflicten. Zo kwam in 155 v.Chr. vanuit Athene een zekere Karneades naar Italië.

Karneades in Rome

Karneades was een aantal jaar eerder voorzitter geweest van de platoonse Academie. Het was de tijd geweest waarin de Romeinen hun invloed in Griekenland vergrootten en meer dan ooit belangstelling kregen voor de Griekse cultuur. In Rome was dus een in filosofie geïnteresseerd publiek, dat hij op twee opeenvolgende dagen toesprak. Hij hield twee betogen die volkomen met elkaar in tegenspraak waren. Op de eerste dag hield hij een lang en vurig betoog waarin hij het Romeinse rechtssysteem verheerlijkte. Op de tweede dag maakte hij zijn eigen argumentatie, en daarmee ook het Romeinse rechtssysteem, met de grond gelijk.

Foto: Bron: Livius.org

Skepsis (3): Sextus Empiricus

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme en de Stoa. Een andere nieuwkomer was de Skepsis.

Met hun oefening in het niet-oordelen lijken de sceptici op het boeddhisme, dat in de hellenistische wereld niet onbekend was. In een eerder blogje zagen we Boeddha al voorbijkomen bij Hegesias, met zijn onthechting van het leven. Met het opschorten van al het oordelen komen de sceptici wellicht nog dichter in de buurt van de centrale leer van het boeddhisme.

Sextus Empiricus

Skeptici bleven de filosofen tot in de Laat-Romeinse tijd uitdagen met hun grondige vragen. Een denker die we voor de volledigheid  noemen, is de arts Sextus Empiricus.

Hij sloot zich aan bij de radicale Skepsis van Pyrrhon waarin zelfs het vermoeden dat er geen zekerheid kan bestaan geen zekerheid genoemd mag worden. Afgezien van het feit dat hij de sceptische methode wist toe te passen op de geneeskunde, waarmee hij zichzelf een onbevooroordeelde kijk oplegde, heeft hij met zijn geschriften enorm bijgedragen aan het feit dat we überhaupt nog veel over de sceptici weten.

Sceptici nu

Foto: bron: Livius.org

Skepsis (2): Niet oordelen

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme en de Stoa. Een andere nieuwkomer was de Skepsis.

Twijfelaars zijn van alle tijden en plaatsen. Het oude Griekenland was niet anders. In het oude, democratische Athene waren al filosofen die twijfel als uitgangspunt hadden genomen: de sofisten. De skeptici lijken op hen met hun stelling dat er geen objectieve waarheid zou zijn. Er is echter een verschil. Van de Atheense sofisten beweerde Gorgias in elk geval nog ‘Er is niets’, en werd Protagoras bekend met zijn uitspraak dat de mens de maat zou zijn van alle dingen. Volgens de sceptici zijn ook dat geen zekerheden. Kennis bestaat niet, er zijn slechts meningen.

De Cyreense School

Ook de Cyreense School, die ten tijde van de eerste skeptici zijn laatste volgelingen voortbracht, twijfelde hardop. De Cyreense hedonisten vertrouwden slechts op de onmiddellijke persoonlijke ervaring: gevoelens van pijn en genot. Die enige zekerheid vormde de onderbouwing van hun hedonisme.

Maar volgens de skeptici geeft ook de onmiddellijke ervaring geen enkele zekerheid. Goed of slecht, rechtvaardig of onrechtvaardig, waar of onwaar, plezierig of onplezierig, dat zijn allemaal maar zaken die afhankelijk zijn van omstandigheden, ze zijn persoonsgebonden en situatie-afhankelijk, en uiteindelijk valt er niets zinnigs over te zeggen. Het zijn slechts meningen, en die zijn even arbitrair als veranderlijk.

Foto: bron: livius.org

Skepsis (1): Wat is waar?

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme en de Stoa. Een andere nieuwkomer was de Skepsis.

Hoe zit de werkelijkheid in elkaar? Volgens natuurwetten, zoals de stoïcijnen dachten, of volgens het fundamentele toeval van Epikouros? Was er een onveranderlijke waarheid, zoals Plato en Aristoteles die aannamen, of was er een eeuwig stromende wereld, zoals die waar Herakleitos over sprak? Reden genoeg om te twijfelen. Alle reden tot scepsis.

Skepsis

Een sceptisch persoon is in ons huidige vocabulaire iemand die kritisch nadenkt over alles wat anderen voor waar aannemen. Die omschrijving past ook prachtig bij de hellenistische Skepsis. Deze skeptici twijfelden namelijk aan alle voorgaande overtuigingen.

Er is volgens de antieke skeptici geen enkele methode waarmee je de juistheid van een mening achterhalen kunt. Gevoel en waarneming zijn beide eenvoudig te misleiden, en we laten ons dan ook vaak in de luren leggen. Met het verstand kom je al helemaal niet achter de waarheid. Kijk maar naar wat al die filosofen zoal hebben beweerd. Verstand hadden ze, maar ze waren het misschien nog vaker met elkaar oneens dan mensen zonder verstand.

Foto: Bron: Livius.org

De vroege Stoa (5): Logica

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School en het Epicurisme. De bekendste was de Stoa. 

Als het gaat om logica en wetenschap verschilde de Stoa fundamenteel van insteek met eerdere filosofische scholen. Eerder waren de platoonse Academie en vooral het Lyceum van Aristoteles dé autoriteiten op het gebied van wetenschapsfilosofie en logica. Wat die beide scholen bindt, is dat zij geïnspireerd door hun voorganger Parmenides naar de essentie der dingen zochten, naar een onveranderlijke waarheid achter de veranderlijke verschijnselen.

Aristotelische logica

Plato vertrouwde daarbij vooral op de ratio, terwijl Aristoteles meer vertrouwde op de waarneming. Maar alle twee waren typische dualisten: volgens hen schuilt er een onveranderlijke geestelijke wereld achter de wereld van de materiële verschijnselen.

Het klassieke voorbeeld van de aristotelische logica was:

Uitspraak A: Alle mensen zijn sterfelijk. (een algemeen oordeel)
Uitspraak B: Sokrates is een mens. (een specifiek oordeel)
Conclusie: Sokrates is sterfelijk. (de conclusie)

Deze logica is gericht op het classificeren van zaken: ze richt zich op de relatie tussen het algemene en het bijzondere. Daarmee beschrijft zij het wezen der dingen. Het gaat er in deze vorm van logica om de dingen die er zijn te beschrijven door middel van hun kenmerken, door de onveranderlijke principes achter de verschijnselen te vatten.

Vorige Volgende