Klokwerk

393 Artikelen
38 Waanlinks
4.245 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Vanaf november 2018 overal te koop: "De wereld vóór God - Filosofie van de Oudheid", CJ Alders, aka 'Klokwerk'
softcover / hardcover / ebook: 392 pagina's

Kees Alders aka 'Klokwerk' studeerde af als theoretisch en sociaal psycholoog, en hield zich daarna tien jaar lang bezig met projectmanagement in de sociale zekerheidsbranche (communicatieprojecten en reorganisaties). Tegenwoordig heeft hij een eigen onderneming in webdesign: Klokwerk-design.

Daarnaast is Klokwerk altijd actief geweest in de lokale- en bedrijfspolitiek, en schrijft hij voor verschillende redacties. Verder houdt hij zich met de groep Postbanaal bezig met het op de planken brengen van een multi-mediashow. Als hobbyproject organiseert hij sinds 2012 intercambio-café Amsterdam.

Op Sargasso schrijft Klokwerk onder meer sinds 2012 de wekelijkse column 'politiek kwartier'. Daarnaast is hij bezig met een toegankelijk overzichtswerk over de filosofie van de oudheid.
Foto: Bron: Livius.org

Epiktetos (1): Stoa en Vrije Wil

De antieke stoïcijnen hadden een volkomen deterministisch wereldbeeld. Alles gebeurt zoals het gebeuren moet. Dit staat natuurlijk op gespannen voet met het idee van de vrije wil. Hoe is een vrije wil mogelijk in een wereld waarin alles al vastligt? En hoe is het mogelijk om in een wereld waarin alles vastligt vrije emoties te hebben over die wereld? Dit lijkt in tegenspraak met elkaar.

Karneades

Even terugspoelen: de stoïcijnen verweten de skeptische platonist Karneades een filosofie te hebben ontworpen die apathie in de hand werkt. Want als niets zeker is, hoe kunnen we dan handelen? Karneades’ antwoord op dit probleem lazen we een eindje terug: hij vond het pragmatisme uit.

Het is grappig te zien dat de stoïcijnen hetzelfde verwijt kregen maar dan met een volkomen ander argument: als alles van tevoren al vast ligt, en alles zeker is, waarom zou je dan nog je best doen? Zet de Stoa kortom niet alleen maar aan tot lijdzaamheid?

Chrysippos

De vroege stoïcijn Chrysippos had hier al een zeer theoretisch antwoord op geformuleerd. Er zijn twee zaken, zo stelt hij, die bepalen hoe een cilinder van een berg afrolt: de steilheid van de berg en de vorm van de cilinder. Op het eerste heeft de cilinder geen invloed, voor het tweede is de cilinder zelf wel degelijk ‘verantwoordelijk’, omdat dat om een intrinsieke eigenschap gaat. Dat is de vrije wil van de cilinder: de intrinsieke eigenschappen.

Foto: bron: Livius.org

Seneca (5): Seneca en de dood

Ook al deelde de Stoa veel van de gangbare antieke opvattingen over het leven als een opdracht andere mensen te helpen, de stoïcijnen meenden ook dat een mens het recht had zijn eigen leven te beëindigen. Daarvoor waren wel enkele voorwaarden.

Geluk versus leven

Iedereen heeft de taak tot nut te zijn van het geheel, of anders van een klein deel daarvan. Als dat niet lukt, heeft hij de taak tot nut te zijn van zichzelf. Wie niet tot nut kan zijn voor de wereld, heeft tenminste nog de plicht tot nut te zijn voor zijn directe naasten. Als dat door omstandigheden niet lukt, heeft hij de plicht om voor zichzelf te zorgen en gelukkig te zijn.

Als iemand zelf echter oordeelt dat hij door omstandigheden niet meer in staat is tot het vervullen van zijn plicht, kan hij oordelen dat zijn eigen leven voorbij mag zijn, en is zelfdoding gerechtvaardigd en toegestaan. Deze gedachte ligt in het verlengde van de in onze ogen nogal wrede gewoonte van de Romeinen om gehandicapte of ongewenste kinderen om het leven te brengen. Gelukkig zijn was in de Romeinse maatschappij belangrijker dan het leven.

De dood van Seneca

Foto: bron: Livius.org

Seneca (4): Gehecht en onthecht

In veel culturen, en ook in onze moderne tijd, is zelfdoding taboe en hulp bij zelfdoding strafbaar. Dit heeft een religieuze oorsprong. Het begrip zelfdoding staat op gespannen voet met religie, dat het leven doorgaans opvat als opdracht. Dit idee speelt een rol in het jodendom, het christendom en de islam. Ook in de filosofie van het oude India wordt het leven beschouwd als een soort opdracht.

De Stoa deelde deze opvatting. Ook volgens de stoïcijnen heeft een persoon de plicht zijn rol in het bestaan te vervullen. Mensen zijn onderdeel van een geheel, de kosmos, en zonder de mensen om hen heen zijn zij niets.

Iedereen zou er volgens Seneca om te beginnen naar moeten streven zichzelf tot nut te zijn. Als dat lukt, dan ook voor de mensen in de directe omgeving. En als dat lukt, voor zo veel mogelijk andere mensen. Zo zag Seneca ook zijn eigen leven als een opdracht. Zijn politieke activiteiten zag hij als last.

Volgens Seneca was, evenmin als luxe en macht, ook gezondheid niet bepalend voor ons levensgeluk. En gelukkig maar, want Seneca had een zwakke gezondheid. Hij leed onder andere aan astma. Dit weerhield hem er echter niet van zeer streng voor zichzelf te zijn. Voordat hij regent werd, leefde hij lange tijd als asceet. Hij was daarbij zo streng in de leer, dat hij zich met zijn oefeningen zelfs in levensgevaar zou hebben gebracht.

Foto: bron: Livius.org

Seneca (3): De negatieve emoties te lijf

In zijn psychologie maakt Seneca een onderscheid tussen ‘vrijwillige reacties’ en ‘onvrijwillige reacties’. De laatste zijn onze impulsieve en emotionele reacties. De eerste zijn reacties die voortkomen uit onze eigen rationele keuzes.

Met positieve emoties hadden de stoïcijnen geen probleem. Positieve emoties zijn goed, hoewel je een echte stoïcijn nooit zal betrappen op onbezonnenheid. Onvrijwillige reacties die leiden tot positieve emoties worden naar waarde geschat, maar indien nodig tot de orde geroepen in de stoïcijnse geest.

Woede

Seneca geeft als voorbeeld de woede. Het is niet alleen een zeer onprettige emotie, maar doordat woede ontstaat als onvrijwillige reactie leidt het ook vaak tot onverstandige daden. Woede komt volgens Seneca voort uit verkeerde verwachtingen en is destructief.

Wat we moeten doen om woede tegen te gaan, is in eerste instantie onze verwachtingen bijstellen. De wereld en de mensen om ons heen zijn niet perfect. Niet alles zal altijd op rolletjes lopen. Wie zich daarop instelt, wordt vanzelf al minder vaak kwaad.

Wat iemand volgens Seneca het beste kan doen, is zich na het opstaan indenken wat er die dag allemaal fout zou kunnen lopen, en zich daar vervolgens op voorbereiden. Zo iemand zal zich niet de hele dag over alles en nog wat ergeren, en kan opgelucht slapengaan omdat tenminste niet iedere ramp daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Foto: bron: Livius.org

Seneca (2): Filosofie als zelftherapie

Seneca is vooral vermaard om zijn scherpe en krachtige citaten, bijvoorbeeld: ‘Als je iemand vertrouwt, maak je hem betrouwbaar’. Een doordenker die het verdient om ingelijst te worden.

Seneca’s filosofie wordt in verschillende tijden echter uiteenlopend gewaardeerd. Sommigen bestempelen hem als ronduit hypocriet. Anderen typeren hem als niet erg origineel, iemand die hooguit een verdienstelijke laat-Romeinse uitleg van het stoïcisme geeft. Volgens weer een andere visie begint bij hem de school van de Late Stoa.

Late Stoa

Die late stoïcijnen vertalen de stoïcijnse leer naar een levenskunst. Zo schrijft Seneca bijna niets over kennisleer en fysica. Volgens hem is de filosofie geen wetenschap die waarheden onthult, maar een oefening in wijs handelen. Als filosoof richt hij zich dan ook volledig op de vorming van de geest.

Anders dan de vroege stoïcijnen zag Seneca de ontmaskering van negatieve emoties niet als logisch een-tweetje, gebaseerd op kennis alleen. Volgens hem vergt het nog een hele oefening om de geest te reinigen van negatieve en destructieve emoties. De filosofie van Seneca heeft daarmee het karakter van een zelftraining, of therapie.

Daarbij neemt Seneca afstand van de vroege stoïcijn Chrysippos, die geen verschil bespeurde tussen een beetje dwaas en volkomen dwaas. Volgens Seneca is het heel goed mogelijk om in de zoektocht naar wijsheid en verlichting aardig op weg te zijn. Het is juist de route naar de wijsheid waar het in de stoïcijnse levenskunst om gaat.

Foto: bron: Livius.org

Seneca (1): Macht en rijkdom

Seneca zag het levenslicht in Córdoba, in het huidige Spanje. Hij was de zoon van een bekend redenaar, die classici meestal Seneca de Oudere noemen. De oudere Seneca had de jongere graag tot retoricus zien opgroeien, maar junior nam geen genoegen met een studie waarin het meer ging om overreding dan om waarheid, en wijdde zich liever aan de filosofie.

De jongere Seneca was uitzonderlijk belezen en heeft erg veel geschreven. Niet alleen filosofisch werk, maar ook gedichten en tragedies. Hij nam zijn verantwoordelijkheid voor het openbaar bestuur en belandde dus in de politiek. Na een grillige carrière, waaruit hij zelfs enige tijd was verbannen, werd hij regent van de toen nog zeer jonge keizer Nero. De periode waarin deze zich nog niet met de politiek bemoeide en Seneca samen met een mederegent feitelijk het rijk bestuurde, is wel gezien als een bloeitijd. Naast dat bestuurlijke werk bleef Seneca natuurlijk ook filosoof.

Hoongelach

In zijn filosofie verwijst hij graag naar Epikouros, maar hij beschouwt zichzelf in de eerste plaats als stoïcijn. Van zowel Epikouros als de stoïcijnen adopteert hij de overtuiging dat een streven naar macht of rijkdom niet leidt tot geluk. Als wij daarnaar streven maken we ons geluk volgens Seneca afhankelijk van het noodlot: niet slim.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (5): De nalatenschap

Vijfde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot.

Deugdzaam of niet, Cicero is zelf niet op een prettige manier aan zijn eind gekomen. Zijn politieke betrokkenheid werd hem op het laatst fataal.

De dood van Cicero

In Rome had Julius Caesar een staatsgreep uitgevoerd en de macht gegrepen. Hij had de buitengewone bevoegdheden die bekendstaan als dictatuur. Er waren al eerder dictators geweest in Rome, waarna het normale bestuur telkens was hersteld. Van Caesar werd steeds duidelijker dat hij geen afstand meer zou doen van zijn macht. Als generaal had hij bovendien andere machtsmiddelen. Het was angstaanjagend.

Vandaar dat senatoren Caesar vermoordden. Na die moord brak echter een politieke strijd uit, waarin het regelmatig bijltjesdag was. Op een kwaad moment was Cicero aan de beurt. Zijn hoofd en handen werden afgehakt, en daarna tentoongesteld.

Ontstaan van de monarchie

De rust zou niet snel wederkeren. Nog twaalf jaar lang woedden er in het Romeinse Rijk burgeroorlogen tussen Romeinse generaals. De enige belangrijke speler die al dit oorlogsgeweld ten slotte overleefde was Caesars achterneef en adoptiefzoon Octavius, die aan het begin van die strijd nog zwaar onderschat werd.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (4): De deugd

Vierde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Voor zijn beschrijving van de deugd grijpt Cicero terug op Plato. Die noemde wijsheid, moed, matigheid en rechtvaardigheid de kardinale deugden. Wijsheid is de deugd van het verstand, of van de heersers. Moed is de deugd van het temperament, of de ordehouders. Matigheid is de deugd van het lichaam, of van het volk. En rechtvaardigheid ontstaat als die elementen met elkaar in evenwicht zijn. Een handeling is volgens deze filosofie pas goed als ze vanuit deze deugden wordt verricht. Geen enkele mag ontbreken. Overweeg in dat kader eens de volgende stellingen:

  • Een moedige en beheerste handeling is niet rechtvaardig als deze niet goed doordacht is.
  • Moedig en rationeel gedrag is niet gerechtvaardigd als daarbij geen maat kan worden gehouden.
  • Zonder de moed om beslissingen te nemen is een gematigde en verstandige levenshouding zinloos.
  • En als iemand wel moedig is, maat weet te houden en wijs is, maar niet rechtvaardig, is iemand eerder gevaarlijk dan goed.

De vier kardinale deugden werden door Aristoteles uitgewerkt en aangevuld met nog drie deugden, maar Cicero bracht ze weer terug tot de vier die Plato noemt. Hiermee blonk Cicero wederom niet uit in originaliteit, maar hij bleek wel zeer invloedrijk. Dankzij hem zouden de kardinale deugden in de Romeinse samenleving een belangrijke rol spelen. En dat niet alleen, ook in de kerkelijke scholastiek (middeleeuwse filosofie) zouden ze een sleutelpositie innemen binnen de ethiek

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (3): Eclecticisme

Derde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Skeptisch platonisme

Als jongeman was Cicero filosofisch geschoold in het skeptisch platonisme, zoals ook Karneades had verdedigd. Het blijkt ook uit zijn werk. Niet voor niets schrijft hij in de vorm van pleidooien en dialogen. Alles wat hij beweert trekt hij ook weer in twijfel. Vooral bij de stoïcijnse veronderstelling dat alles wat verschijnt fundamenteel redelijk en goed is, zet hij zijn vraagtekens.

Daarbij pleit hij voor een pragmatische houding, en in die lijn is hij er niet vies van een beetje rondshoppen bij de verschillende Griekse filosofische stromingen. Elementen daaruit zet hij in waar hij ze toepasselijk acht. Dit zien we vooral in zijn grote, tweedelige werk over zijn ideale staat: De re publica en De legibus. Dit werk is het toppunt van eclecticisme.

Qua vorm baseert Cicero zich hier op Plato. Cicero had namelijk de ambitie een eigen versie van Plato’s grootste werk Politeia te schrijven, als nieuwe standaard voor toekomstige politiek. Bovendien werd Plato in de Oudheid alom geroemd om zijn literaire talent, en daarin was hij ook voor Cicero een groot voorbeeld.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (2): Filosofisch winkelen

Tweede deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Cicero tegen Epicurus

Hoewel hij zich niet expliciet voor of tegen een filosofische stroming uitspreekt, heeft Cicero duidelijk zijn voorkeuren, en vooral op het epicurisme heeft hij veel kritiek. Door het genot centraal te stellen maakt Epikouros volgens Cicero de fout het schone en de deugd tot onderdanen te maken van de zinnelijkheid.

Bij monde van de stoïcijnen maakt Cicero het epicurische geloof in het toeval belachelijk. Het idee dat alles puur toevallig zou zijn ontstaan, tart volgens hem iedere logica en waarneming. Hij verwijst naar het Romeins-stoïcijnse natuurwetenschappelijke wereldbeeld: die prachtige samenhang van vijf verschillende elementen die zich naar elkaar ordenen, dat kan toch niet zomaar toevallig zijn ontstaan?

Feitelijk gebruikt Cicero hier dezelfde argumenten als de voorstanders van het huidige ‘intelligent design’: de stroming die uitgaat van een schepping, en die een wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van god afleidt uit de werking ervan. Ook Cicero gebruikte dit argument als godsbewijs, maar hij doelde hiermee natuurlijk niet op de christelijke god, maar op de stoïcijnse.

Als politicus en dus openbaar persoon kon Cicero ook al niet veel met Epikouros. Spottend schrijft Cicero dat hij voor de epicuristen hoopt dat ze er niet in slagen alle deugdzame mensen over te halen een teruggetrokken leven te leiden. Als de politiek volledig overgelaten wordt aan mensen die er niets van begrijpen, zal het immers snel gedaan zijn met de rust van de epicurese tuinen.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (1): Het begint met ambitie

De wijsbegeerte is in een voor ons herkenbare vorm ontstaan in Griekenland, wat natuurlijk niet wil zeggen dat men in het oude Nabije Oosten niet eveneens deelnam aan het avontuur van de menselijke geest. Het gebeurde alleen op een andere manier: in sombere bespiegelingen als die van de Egyptenaar Ipuwer, in hymnen over de transcendente god Amon, in spreukencollecties en in deprimerende dialoog tussen een mens en zijn beschermgod. Tegelijkertijd ontwikkelden zich in China en India sterke onafhankelijke tradities die we als filosofie herkennen.

Ook de Romeinen hadden belangstelling, en zij sloten zich aan bij de Griekse traditie. Romeinse filosofen kozen daarin meestal niet voor deze of gene Griekse filosofische  school, maar gaven er de voorkeur aan de inzichten van de verschillende stroningen te combineren. We noemden dit eclecticisme. De bekendste eclecticus was Marcus Tullius Cicero, die leefde van 106 tot 43 v.Chr. Eerst zijn biografie.

Opklimmen in Rome

Cicero’s familie behoorde niet tot de Romeinse bestuurlijke elite. Hij werd geboren in Arpinum, een kilometer of honderd onder Rome. Afkomstig uit een provinciestadje, was Cicero niet meteen de ideale kandidaat voor een grandioze politieke toekomst. Zijn familie had echter geld, hijzelf had een goede scholing en met wat handigheid zou hij kunnen opstijgen. Dat werd Cicero’s levensdoel. Zijn belangrijkste wapen: een buitengewoon scherpe pen en dito tong.

Foto: Brond: Livius.org

De Midden-Stoa (2): Poseidonios van Rhodos

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Karneades was een eerste voorbeeld. De Midden-Stoa is een tweede.

Panaitios’ leerling Poseidonios van Rhodos, overleden in 51 v.Chr., hield vast aan het oude stoïcijnse idee van de totale samenhang. Juist in deze visie, waarin de wereld een redelijk geheel vormt dat ademt volgens de wetten van de natuur, vindt de Stoa volgens Poseidonios haar kracht. Hij is daarmee dus strakker in de leer dan zijn leermeester.

Poseidonios deed dan ook veel onderzoek naar natuurverschijnselen. Hij reisde heel het toenmalige Romeinse Rijk af en begaf zich daar zelfs buiten, om op verschillende locaties metingen van getijden en hemellichamen te kunnen verrichten. Hij schreef ook een geschiedenis van de mensheid waarin hij het belang van de geografie benadrukte: volgens Poseidonios waren de karakters en de daden van volken en mensen te verklaren uit die omstandigheden.

Rationeel of irrationeel

De vroege stoïcijnen hadden gemeend dat de hele wereld op een rationele en logische wijze was geordend, en dat de mens dat daarom ook wel zou zijn. Zoals we in eerder zagen, vonden ze dat negatieve emoties een gevolg waren van een beoordelingsfout, veroorzaakt door een tekort aan kennis. Ook Panaitios hield aan die analyse vast, en was op dit punt weer erg orthodox stoïcijns.

Vorige Volgende