Epiktetos (3): De dingen binnen onze macht

Foto: Bron: Livius.org
Serie:

De kern van Epiktetos’ leer wordt goed samengevat in het volgende citaat, dat overigens niet van hem is:

Maak gebruik van wat in je macht ligt, en aanvaard het overige zoals het komt. Sommige dingen zijn aan ons om te doen en andere dingen zijn niet voor ons weggelegd. Onze meningen zijn van onszelf, net als onze impulsen, verlangens, afkerigheden. Onze lichamen zijn niet van ons, evenmin als onze bezittingen, onze reputaties of onze openbare ambten. (Encheiridion 1.1)

Volgens Epiktetos zijn er dus twee scenario’s: soms zijn we bij machte dingen te veranderen en soms liggen dingen buiten onze macht. Aan de dingen die buiten ons vermogen liggen kunnen we vaak maar weinig doen. Maar binnen onze macht ligt onder andere onze houding tegenover die omstandigheden. Dus stel, je breekt je been op een heel onhandig moment. Dan kun je je daar wel over lopen opwinden, of bij de pakken neerzitten, maar je kunt de situatie zoals die is toch niet veranderen. Wat je wél kunt doen is er het beste van maken, bijvoorbeeld door te genieten van de voorgeschreven rust.

Je verzetten tegen zaken waar je geen invloed op hebt, is het ultieme recept voor ongeluk. Waar we echter wel invloed op kunnen hebben, zijn dus in de eerste plaats onze eigen emoties.

Woede

Aan ander voorbeeld. Als ik ruzie met iemand heb, dan ben ik kwaad omdat hij de zaken anders ziet dan ik. Dan kan ik proberen hem te overtuigen, misschien wel met succes. Maar als dat succes uitblijft, dan heeft het weinig zin daar kwaad over te zijn. Want dan zijn er twee dingen mogelijk:

  • De ene uiterste mogelijkheid is dat ik gewoon ongelijk heb. Ik maak een denkfout, en ben dus onterecht kwaad. Daarmee berokken ik vooral mijzelf schade.
  • De andere uiterste mogelijkheid is dat ik wél gelijk heb. Maar ook dan ben ik onterecht kwaad. Want de ander doet aan zelfbedrog, en dan moet ik niet kwaad op hem zijn, maar kan ik beter medelijden hebben. Immers, door een denkfout te maken doet die ander vooral zichzelf schade aan.

In beide gevallen is het dus onredelijk kwaad te zijn. Daar heb ik uiteindelijk alleen mezelf mee. En op datgene waarop ik kwaad ben, heb ik weinig invloed. Maar het ‘kwaad worden’ doe ik uiteindelijk zelf, en dat proces kan ik wel beïnvloeden, bijvoorbeeld door mildheid te betrachten, een open houding aan te meten of afleiding te zoeken.

Door tot rede te komen kan ik mijn kwaadheid te lijf gaan. En dat is aan te raden, want kwaadheid is zoals gezegd een bijzonder onprettige emotie, die tot weinig goede zaken leidt. Dat zagen we bij Seneca ook al.

Dit stukje is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Reacties zijn uitgeschakeld