RECENSIE - De Vlaamse essayist Luc Devoldere bundelde een groot aantal van zijn eerder verschenen artikelen over taal, literatuur en Europese cultuur in het boek Tegen de kruideniers. Devoldere is classicus, filosoof, gewezen leraar en thans directeur van Ons Erfdeel, een instelling die de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend wil maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevordert.
Hij stelt belangwekkende vragen over talen in Europa: “Hoe blijven we overeind in Babel? Hoe gaan we om met de machtsverhoudingen die altijd bestaan tussen talen? Hoe garanderen we echte meertaligheid die meer is dan het verstaan en het spreken van Engels? Hoe gaan we om met meerstemmigheid, diversiteit en complexiteit?”
Het zijn vragen die ook terugkomen in het debat over identiteit, de nationale identiteit en de Europese identiteit die er volgens sommigen nooit zal komen. “Europa,” voorspelt Devoldere, “gaat ten onder aan zijn talen en aan de spanning tussen de mantra van ‘diversiteit’ en ‘eenheid’ die het telkens moet laten horen.”
Het zijn intrigerende openingszinnen die bij mij verwachtingen wekten die helaas niet worden waargemaakt. Devoldere is een beschouwer, iemand die zijn waarnemingen en overpeinzingen mooi kan verwoorden en prettig leesbaar opschrijft. Maar vraag hem niet wat we er morgen mee gaan doen. De vragen worden opgeworpen, niet beantwoord. Ze zijn vooral bedoeld als aftrap voor een dikke bundel artikelen, als een “inleiding achteraf”, zoals de schrijver het zelf noemt, op een potpourri aan overpeinzingen over een breed scala aan onderwerpen die alle min of meer gerelateerd zijn aan de Europese cultuur.