Gastauteur

2.327 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Jos van Zetten (cc)

Sociale rechten krijgen een prijs

ANALYSE - Sociale rechten zoals zorg en onderwijs worden in toenemende mate ingericht als producten waarvoor een prijs moet worden betaald, waardoor de meervermogenden ook meer sociale rechten kunnen krijgen. Dat is geen goede ontwikkeling, vindt Sjoerd Verest.

Het akkoord over het sociaal leenstelsel was nog nauwelijks gesloten, of Minister Schippers van Volksgezondheid maakte bekend een nieuwe zorgpolis te willen introduceren waarbij een lagere premie wordt betaald, maar de keuzevrijheid van patiënten over de arts of zorginstelling komt te vervallen. Het zijn twee absurde plannen die dezelfde zorgwekkende ontwikkeling in het sociale domein weergeven. Niet-economische gebieden worden in toenemende mate met een marktrationaliteit omgeven. Het recht op onderwijs en zorg krijgen zodoende een prijs.

Het verderfelijke van deze plannen gaat niet eens over de manier waarop de maatregelen zijn ingevuld. Daar zullen ongetwijfeld positieve uitkomsten voor bepaalde mensen in zitten. Niet-vermogende studenten zullen er door de hogere aanvullende beurs vast en zeker op vooruit gaan. Daarnaast zullen door de goedkopere zorgpolis hoogstwaarschijnlijk veel niet-zorgbehoevenden van een lagere premie genieten en kunnen uit de pan rijzende zorgkosten er allicht door verminderd worden.

Wat de plannen vooral verwerpelijk maakt, is dat een economische rationaliteit de domeinen zorg en onderwijs gaat overheersen. Zorg en onderwijs worden er in toenemende mate door beschouwd als markten waar economische motieven de boventoon voeren en niet meer als voorzieningen waar ieder mens recht op heeft en die het algemeen nut dienen. De zorg wordt door het mogelijk maken van een nieuwe budgetpolis bijvoorbeeld nog meer als een product gezien dat door een consument moet worden ingekocht. Samen met de restitutie- en naturapolis en de verschillende aanvullende verzekeringen wordt het zorglandschap daardoor als een markt waarop de consument een economische en rationale keuze maakt uit verschillende producten en daarmee uit andere rechten.

Foto: E. Dronkert (cc)

De cursus

COLUMN - Zo eens in de paar dagen is het raak: een treinreiziger in mijn coupé blijkt bij controle ‘niet ingecheckt’, tot grote verbazing van die treinreiziger zelf, die meent toch echt op correcte wijze alle processtappen te hebben doorlopen. Soms ben ik die treinreiziger zelf, meestal is het een ander. Statistisch gezien is dat ook logisch: er zijn vele anderen en van mij is er maar één.

Om te voorkomen dat het pardoes mis gaat, sta ik tegenwoordig op het perron als een volstrekte autist voor paal. Het incheckpaaltje wel te verstaan. Ik wacht tot alle bewerkingen van vorige reizigers verdwenen zijn en het schermpje donker is, hou dan mijn kaart ervoor, check of ik de juiste piep hoor, het – soms nog aanwezige – groene lampje gaat branden en in het scherm de juiste tekst verschijnt: ‘Voordeelurenabonnement’. Medereizigers met meer haast dan ik vatten dat geduldig wachten op als een gelegenheid om voor te dringen en schuiven hun kaart tussen het paaltje en mijn in hoopvolle afwachting opgehouden OV-chipkaart.

Ondanks al mijn voorzorgen ben ook ik zo eens in de vier, vijf maanden het haasje. Gezien mijn obsessieve oplettendheid kan dat niet anders zijn dan als gevolg van het niet geheel perfect functioneren van het OV-chipkaartensysteem. Dat is ook onvermijdelijk: het is een systeem en het is dus feilbaar.

Er zijn twee soorten conducteurs: zij die zich een mens betonen en zij die zich aan de regels houden. Die laatste conducteurs hebben een opvallend consistent onvermogen om de mogelijkheid van een systeemfout onder ogen te zien. Ik luister altijd met enige bewondering naar de conducteurs die in een discussie raken met gedupeerde reizigers. Hoewel, ‘discussie’ is een groot woord. Het zijn doorgaans de gedupeerde reizigers die een wanhopige poging doen te appelleren aan een – al of niet verondersteld – vermogen tot redelijk nadenken bij hun gesprekspartner en de conducteur die er desnoods minutenlang in slaagt geen enkele aanwijzing te geven die erop wijst dat ze überhaupt hebben gehoord wat er zojuist tegen hen gezegd werd.

Foto: Jeroen Mirck (cc)

De sociaalliberalen van weleer zijn niet meer

OPINIE - D66 is langzamerhand een klassiek liberale partij geworden, vindt Sjoerd Verest.

D66 is in the winning mood. In de peilingen staat de partij al maanden boven de twintig zetels en na de gemeenteraadsverkiezingen werden ook de Europese verkiezingen door de democraten glansrijk gewonnen.

Er moet echter een kanttekening worden geplaatst bij dit succes. Hoewel D66 zich nog altijd steevast neerzet als een progressieve en sociaal-liberale partij die vooruit wil en taboes tracht te doorbreken, lijkt bij de partij soms nauwelijks meer sprake van deze progressieve en sociaal-liberale signatuur. D66 bezigt veelal nog slechts calculerende economische motieven in haar politiek; sociale en zelfs liberale beginselen zijn naar de achtergrond gemanoeuvreerd.

Vrijheid voor iedereen

Het progressieve sociaal-liberale gedachtegoed kenmerkt zich door een veranderingsgezinde houding en uit zich in het streven naar persoonlijke vrijheden voor ieder individu, zoals in ethische kwesties of met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting. Dat elk mens persoonlijke vrijheden moet kennen, betekent echter niet, zoals de door D66 zo bewonderde sociaal-liberaal J.S. Mill al verwoordde, dat een individu maar ongelimiteerd zijn eigen vrijheid kan najagen.

De vrijheid van een ander mag door het nastreven van de eigen vrijheid nooit ingeperkt worden. Iedereen moet immers kunnen beschikken over een hoge mate van vrijheid. Dit houdt indirect ook in dat de overheid zich dient in te spannen om een ieder in vrijheid te kunnen laten leven, door bijvoorbeeld een bepaald inkomen te garanderen en het gebruik van onderwijs en zorg voor iedereen toegankelijk te maken. Progressieve sociaal-liberalen staan dan ook niet onwelwillend tegenover de herverdeling van inkomen en sterke sociale voorzieningen die individuele vrijheid mogelijk maken. Tot slot maken sociaal-liberalen zich sterk voor het milieu en bestuurlijke vernieuwing.

Foto: Reham Alhelsi (cc)

66 jaar Al-Nakba

‘Als je neutraal bent in een situatie van onrecht, dan kies je de kant van de onderdrukker,’ Aartsbisschop Desmond Tutu.

OPINIE - Geen ziel zal zich ooit afvragen wie de agressor is geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog. De oorzaken van het conflict en de gruwelen van destijds zijn immers alom bekend. Al-Nakba; de vlucht, verdrijving en etnische zuivering van de Palestijnen tussen 1947 en 1948, de confiscatie van hun bezittingen en de massamoorden uitgevoerd door Joodse milities (Irgun, Stern en Hagana) maken echter geen deel uit van ons historische besef. Ironisch, want Al-Nakba is terdege een gevolg geweest van WO2.

Geschiedenis 

Na het beëindigen van het Britse mandaat over Palestina in 1947 deelde de VN het ‘beloofde’ land, middels resolutie 181 op. Het doel van de desbetreffende resolutie was om zowel een Joodse thuishaven als een Palestijnse staat te creëren. In het licht van deze historische gebeurtenis rees bij mij persoonlijk de vraag: hoe verdeel je datgene, wat niet aan jou toebehoort?

In lijn met bovenstaande gedachte brak er een destructieve oorlog uit tussen de inheemse bevolking enerzijds en de Joodse kolonisten anderzijds. Tijdens deze oorlog werden er twee dozijn moordpartijen uitgevoerd door de toekomstige Israëliërs, werden er vijfhonderd dorpen en maar liefst elf steden verwoest. Het ‘vrijgemaakte’ land werd vervolgens gebruikt om nederzettingen op te bouwen. Aan het einde van de oorlog waren er 750,000 Palestijnen gevlucht of verdreven. Dit is summier de historische tragiek van de Palestijnen. Zij zijn de slachtoffers van de slachtoffers geworden. En sedert 1948 worden zij verguisd, onderdrukt en genegeerd door de rest van de wereld.

Foto: Rémi Noyon (cc)

Hoe succesvol worden Wilders en zijn vrienden in het Europees Parlement?

ANALYSE - Het is nog allesbehalve zeker of radicaal-rechts erin zal slagen vruchtbaar samen te werken in het Europees Parlement, meent Matthijs Rooduijn.

Radicaal-rechts zit in de lift, aldus veel West-Europese media naar aanleiding van de verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) eergisteren. De aandacht gaat uit naar de winsten van partijen als het Front National (FN) in Frankrijk, de United Kingdom Independence Party (UKIP) in het Verenigd Koninkrijk en de Dansk Folkeparti (DF) in Denemarken. Volgens CNN (en veel andere media) zullen radicaal-rechtse partijen een sterkere positie krijgen in het EP. Maar klopt dat wel? Gaat radicaal-rechts Europa eens goed opschudden, zoals Wilders heeft gepropageerd? Of zal het zo’n vaart niet lopen?

Drie redenen voor een vruchtbare voedingsbodem voor radicaal-rechtse samenwerking

Er is de laatste maanden veel aandacht geweest voor de samenwerking tussen Wilders en zijn vrienden. Het pact dat de PVV sloot met partijen als het FN en Vlaams Belang (VB) was inderdaad opvallend, aangezien Wilders eerder ieder contact met deze partijen angstvallig uit de weg ging. Hij vreesde, tot eind vorig jaar, dat samenwerking met partijen met extremistische wortels negatief voor het beeld van de PVV zou uitpakken. Maar als gevolg van de veranderingen die Marine Le Pen heeft ingezet bij het FN (sterke matiging), en de wens om ook op Europees niveau van zich te laten horen, veranderde Wilders van gedachten. En hoewel dit niet de eerste keer is dat radicaal-rechtse partijen een alliantie smeden, zijn er redenen om aan te nemen dat de samenwerking deze keer vruchtbaarder zal zijn dan in het verleden.

Ten eerste zijn de radicaal-rechtse partijen nu flink minder radicaal. Ze stellen zich pragmatischer op en doen veel meer dan ooit hun best om associaties met extremisme uit de weg te gaan. Le Pen heeft een andere koers ingezet in de hoop het FN tot een salonfähige partij om te smeden. De PVV heeft überhaupt geen extremistisch verleden. Het is te verwachten dat Marine Le Pen en Wilders daarom makkelijker met elkaar door een deur kunnen dan bijvoorbeeld de veel extremistischere Vader Le Pen en Hans Janmaat van de Centrumdemocraten twee decennia geleden.

Foto: Mark Fonseca Rendeiro (cc)

Amsterdam vangt niet langer op

De asielzoekers aan de Havenstraat in Amsterdam ontvingen de uitspraak van de burgemeester met groot gejuich: de Vluchthaven zou een maand langer open blijven. Het Parool en Trouw tekenden het uit de mond van Van der Laans woordvoerster op. Reden voor Marjolein Moorman, de Amsterdamse PvdA-fractievoorzitter, om vragen te stellen in de Gemeenteraad. Uit de antwoorden werd duidelijk dat het grootste deel van de bewoners op 1 juni gewoon op straat staat: de verlenging bleek valse hoop. Het gejuich verstomde en sloeg om in paniek.

Wij zijn hier

De opvang in de voormalige gevangenis aan de Havenstraat kwam december vorig jaar tot stand, na meer dan een jaar actie voeren door Wij Zijn Hier, een groep onuitzetbare asielzoekers. Ze trokken van de Amstelhoven achter de Protestantse Diaconie via een tentenkamp in Osdorp naar de Vluchtkerk, waar ze landelijk nieuws werden. Vandaar ging het via de Vluchtflat naar het Vluchtkantoor. De groep groeide van twee tot tweehonderd asielzoekers. Toen die in de winter op straat dreigden te belanden, kwam Van der Laan eindelijk met een oplossing: zes maanden opvang voor 159 asielzoekers in de Vluchthaven.

Pilot

Die zes maanden zijn nu ten einde, en de burgemeester liet woensdag weten dat verlenging niet aan de orde is. De gemeente is teleurgesteld over het resultaat van deze ‘pilot’. Door de asielzoekers op te vangen hoopte Van der Laan meer mensen te kunnen laten terugkeren naar het land van herkomst. Als mensen op straat staan, zijn ze immers te veel bezig met overleven om over hun toekomst na te denken. Als ze onderdak hadden en bezig waren, zouden ze, eenmaal tot rust gekomen, vanzelf eieren voor hun geld kiezen. Daarom stond Teeven het experiment ook toe: er moesten meer mensen terug.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe Myanmar de Rohingya doelbewust laat sterven

ACHTERGROND - De Rohingya in Myanmar zijn slachtoffer van een grotendeels genegeerde etnische zuivering, schrijft Nourdeen Wildeman.

Myanmar, een Aziatisch land met 3,5 keer zoveel inwoners als Nederland, verspreid over een gebied 16 keer zo groot als Nederland. Ruim 80% van de bevolking is aanhanger van het boeddhisme. Het land heeft een geschiedenis waarin de militaire junta een grote rol speelde, maar is de afgelopen paar jaar zich aan het omvormen tot een democratie, tot vreugde van Amerika en Europa.

Oppositieleidster Aung San Suu Kyi, die in 1990 de Nobelprijs voor de Vrede won, verbleef tot 2010 afwisselend in gevangenschap of huisarrest maar is nu vrij. De buitenlandse sancties op het land worden stap voor stap opgeheven, de hervormingen bejubeld. De bevolking geniet van steeds meer vrijheid.

De ontwikkelingen van de laatste jaren klinken te mooi om waar te zijn. Dat zijn ze ook.

Binnen de grenzen van Myanmar vindt een etnische zuivering plaats op een bevolkingsgroep van ruim een miljoen mensen: de Rohingya.

Volgens de Verenigde Naties behoren de Rohingya tot de meest vervolgde volkeren op aarde. Eeuwenoude documenten bevestigen de aanwezigheid van de Rohingya in de westelijke provincie Rakhine en tot eind 20ste eeuw werden ze nog erkend als staatsburgers. Tegenwoordig ontkent de overheid simpelweg hun bestaan. Politici nemen het woord ‘Rohingya’ niet in de mond, maar spreken publiekelijk over ‘illegale Bengalezen’ of ‘kalar’ (in gebruik gelijk aan ‘nigger’).

Foto: Didier Misson (cc)

Hoe grote multinationals EU-burgers er met TTIP opnieuw in proberen te luizen

OPINIE - TTIP wordt vaak een vrijhandelsverdrag tussen de VS en de EU genoemd. De Piratenpartij heeft niks tegen vrije handel. Toch nemen wij als een van de weinige partijen duidelijk stelling tegen TTIP. Het is namelijk niets meer dan een lobbydeal waarmee de belangen van grote multinationals boven mensenrechten worden gesteld, schrijft Matthijs Pontier, Lijsttrekker Piratenpartij bij de Europees Parlementsverkiezingen.

Het lobbyparadijs in de EU

We zijn de enige internationale politieke partij. Samen met de Piratenpartijen in andere landen denken we daarom dus ook vaak na hoe we dingen internationaal kunnen oplossen. Ook denken we dus graag na hoe we door internationale afspraken te maken, effectiever handel kunnen bedrijven.

We zien echter grote problemen in hoe de Europese politiek nu werkt. Er ligt te veel macht bij te weinig mensen. Er wordt niet transparant geopereerd en er is een gebrek aan democratische controle. Hierdoor is de EU een lobbyparadijs geworden. Grote multinationals schrijven met hulp van een leger aan lobbyisten wetsvoorstellen die vaak letterlijk worden overgenomen door de Europese Commissie. NGO’s en ‘gewone burgers’ hebben vaak geen tijd en geen geld om op een zelfde manier de politiek naar hun hand te zetten.

Zeker nu de EU na een mislukt referendum met het verdrag van Lissabon via de achterdeur alsnog een politieke unie is geworden en landen een groot deel van hun wetgeving uit Europa krijgen opgelegd, is dit een steeds groter wordend probleem. Belangen van grote multinationals komen boven de belangen van de kiezers te staan, die politici in de EU zouden moeten representeren.

Foto: campact (cc)

TTIP: Een bedreiging voor de democratie

ANALYSE - De Europese Unie en de Verenigde Staten onderhandelen sinds 2013 over het handelsverdrag ‘Transatlantic Trade and Investment Partnership’ (TTIP). Het hoofddoel van TTIP is om wetgeving en regelgeving te verwijderen die de winsten van multinationals kunnen beperken en is daarmee een bedreiging voor de democratie, meent Samuel Gosens.

Lonen en arbeidsrechten

Amerikaanse werknemers zijn al bekend met werkverlies ten gevolge van de North American Free Trade Agreement (NAFTA) tussen Amerika, Canada en Mexico. De Amerikaanse overheid beloofde dat het aantal banen door NAFTA zou groeien, maar in werkelijkheid heeft NAFTA tussen 1994-2006 geleid tot een nettoverlies van meer dan één miljoen banen in de VS en een daling van lonen voor miljoenen werknemers in de drie landen.

TTIP zou net als haar soortgenoot NAFTA leiden tot een verslechtering van de arbeidsrechten en lonen doordat het gemakkelijker wordt voor multinationals om de productie te verplaatsen naar regio’s waar lonen en arbeidsrechten slechter zijn. De Europese Commissie verwacht bij bepaalde bedrijfssectoren een toename van de werkloosheid door TTIP.

Regelgeving en publieke voorzieningen

De Amerikaanse voedselregelgeving is veel slechter dan de Europese. De Amerikaanse regering wil TTIP gebruiken om de Europese voedselveiligheidsregels te verzwakken. De Europese Commissie verklaarde zich bereid om de voedselveiligheidsregels van de Europese landen te verminderen. Een paar voorbeelden zijn:

Foto: Dietmut Teijgeman-Hansen (cc)

Het heilige huisje genaamd de vrijheid van meningsuiting

OPINIE - Nourdine Tighadouini kwam onlangs in het nieuws omdat hij aangifte deed tegen het weblog GeenStijl.

In dit tijdperk zou de vrijheid van meningsuiting gepaard moeten gaan met enig verantwoordelijkheidsbesef. Vanwaar ben ik deze mening toegedaan? Een politicus kan aan de hand van één enkele uitspraak een brandhaard elders op de wereld veroorzaken. Een redactie van een goed bekeken website die structureel beledigingen koppelt aan etniciteit, maakt dat de norm in het maatschappelijke verkeer. Woorden, zij het geschreven of gesproken, hebben heden ten dage in een bepaalde context direct invloed op het maatschappelijke klimaat. Vandaar mijn opinie dat de vrijheid van meningsuiting en verantwoordelijkheid hand in hand zouden moeten gaan.

Noem het een realistische en constructieve visie. Een poging tot het herdefiniëren van het vrije woord. Een pretentieuze uitspraak van mij, alla. Enkel waar liggen de grenzen momenteel? Waar is de balans gebleven tussen satire, het recht op beledigen, de vrijheid van meningsuiting en andere wetsartikelen aangaande discriminatie? Dat is de vraag die bij mij is gaan rijzen. Opmerkingen met betrekking tot dit onderwerp worden momenteel niet gewaardeerd. Mea culpa. Want velen zijn namelijk voor een absolute vorm van het vrije woord. Zij citeren daarbij graag Voltaire: ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen.’

Foto: Euro Realist Newsletter (cc)

Wie zijn Henk en Ingrid eigenlijk?

ANALYSE - Het lijkt erop dat Henk en Ingrid, niet alleen in Nederland maar ook in andere West-Europese landen, de verliezers van het globaliseringsproces zijn, vindt Matthijs Rooduijn.

Er is de laatste maanden veel geschreven over de samenwerking tussen de PVV en radicaal rechtse zusterpartijen als het Front National in Frankrijk, de United Kingdom Independence Party (UKIP) in het Verenigd Koninkrijk en de Lega Nord in Italië. Onlangs heeft de PvdA de aanval op deze partijen ingezet. Met een speciale website, getiteld devriendenvanwilders.eu, probeert de partij kiezers over te halen niet op de PVV te stemmen.

Ook de ‘lijsttrekker’ van de fractie van de sociaaldemocratische partijen in het Europees Parlement, Martin Schulz, is niet zo blij met het succes van radicaal rechts. Hij zei dat deze partijen haat voorstaan en noemde het ondenkbaar dat er straks een nazipartij in het Europees Parlement zit die propaganda maakt voor Adolf Hitler. Of dit een goede strategie is valt te betwijfelen. Maar vooral laten deze acties en uitspraken van de sociaaldemocraten zien hoe het publieke debat over het succes van radicaal rechts een sterk veroordelende ondertoon heeft en bovendien puur en alleen gaat over de partijen zelf.

In plaats van radicaal rechts tot vervelens toe te veroordelen is het voor gevestigde partijen misschien een beter idee om eens te proberen te begrijpen waar het succes van Wilders en de zijnen eigenlijk vandaan komt. Een goed begin is dan wat langer stil te staan bij de vraag wie nu eigenlijk de mensen zijn die op radicaal rechts stemmen en waarom ze dat doen. Het zijn uiteindelijk immers de kiezers die bepalen hoe succesvol radicaal rechtse partijen zijn. Om het succes van deze partijen te begrijpen zullen we, in andere woorden, moeten uitzoeken wie Henk en Ingrid zijn.

Foto: Partij van de Arbeid (cc)

Tweedeling

COLUMN - Ik was de veertig nog niet gepasseerd toen ik mijn eerste economische model bedacht. Een mens doet wel eens rare dingen. Het begon met een onschuldige gedachte: een samenleving valt niet noodzakelijk samen met zijn economie, dat zijn twee verschillende dingen. Hoewel je daarbij in eerste instantie kunt denken aan een nationale samenleving die opereert in een globale economie, kan het ook andersom. Dat was mijn tweede onschuldige gedachte. Als je een economie ziet als een ingewikkeld netwerk waarbinnen geld, goederen, diensten, arbeid en nog zo wat ongeregeld worden uitgewisseld, dan zou het in theorie mogelijk moeten zijn dat er binnen één samenleving bijvoorbeeld twee economieën naast elkaar functioneren, vooropgesteld dat er – toevallig of om een andere reden – een contactarme kloof bestond of ontstond tussen die twee economische netwerken.

Destijds woonde ik in een buurt waar nogal wat sociale achterstand heerste. Veel bijstandstrekkers en arbeidsongeschikten en bijgevolg ook verschijnselen van een ‘informele economie’: een kringloopwinkel, een weggeefwinkel, een buurtcentrum dat een soort ruilhandel in diensten faciliteerde (ik verf jouw muren, jij past op mijn kinderen), een heel grote vrijwilligerscentrale en niet te vergeten een daklozenopvang waarvan enkele cliënten zich verdienstelijk maakten met het schoonhouden van de straat en het bezorgen van huis aan huis bladen. Door die omgeving werden mijn gedachten al minder onschuldig. Stel dat die twee economieën niet naast, maar boven elkaar bestonden?

Bovenin zou dan de ‘echte’ economie spelen: de economie waarover we lezen in de krant en waarmee politici hun kiezers sarren; de economie die – mits op de juiste wijze gehanteerd – levens kan maken en breken, wat zeg ik: samenlevingen kan maken en breken, díe economie. Onderin de samenleving zou dan iets functioneren dat leek op die informele economie in mijn buurt, maar dan veel groter. In theorie – aldus mijn gedachtenexperiment – zou het mogelijk moeten zijn om beide netwerken onafhankelijk van elkaar in de lucht te houden, op voorwaarde dat er voldoende kritische massa was: genoeg mensen dus om de kringloop van goederen, diensten, geld en arbeid op gang te houden.

Vorige Volgende