Eetschrijver

75 Artikelen
23 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

(geen) Komkommertijd

Eerst kwamen ze nog even uit Duitsland, maar onze oosterburen waren slachtoffer, geen dader. Ze kwamen in feite uit Spanje en hoewel NOS-nieuwslezer Rachid Finge nog even meldde dat ze van een Nederlandse teler kwamen, bleek ook dat niet waar.

Feit is dat er komkommers in omloop zijn waar je ziek van wordt, en goed ziek ook. Ze zijn besmet met de EHEC-bacterie, een variant van e-coli die ook gezonde mensen stevig te pakken kan nemen. De bacterie is afkomstig uit de veeteelt; de komkommers raken besmet doordat ze met dierlijke mest worden geteeld.

Vervelend is dat de consument onmiddellijk van geen komkommer wil weten. Op zich wel begrijpelijk onder het motto “liever blode Jan dan dode Jan”, maar zuur voor de Nederlandse telers die part noch deel hebben aan dit probleem en voor wie het seizoen nu zo ongeveer aarzelend moet beginnen.

Ro Bergenhenegouwen, de “komkommerman” van Twitter, was in elk geval woest: “Heel het voorjaar aan het vechten tegen Spaanse dumpkomkommers en nu helpt Spanje buiten zijn seizoen onze consument naar de sodemieter! Bedankt Spanje!”.

Nou doet Spanje dat natuurlijk niet alleen. Sterker: wij zouden hier niet één Spaanse komkommer eten als we (zowel in als buiten het seizoen) niet zo van goedkope komkommers hielden en de super ons daarin niet graag terwille zou zijn. Hetzelfde geldt overigens voor Duitsland, en natuurlijk gaat het ook niet alleen over komkommers.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Becel nog lang geen 50 jaar goed

“Becel, al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten”, jubelt Unilever in zijn reclame voor dit broodsmeerseltje. Maar de Reclame Code Commissie steekt een stokje voor de juichkreet. “Misleidend en onwaar”, luidt de uitspraak op een klacht van een consument.

De uitspraak (van 28 april jl.) is definitief, want de beroepstermijn van 14 dagen is inmiddels ruimschoots verstreken. Hoewel de Reclame Code Commissie een zgn. “autodisciplinair” orgaan binnen het reclamewezen is en als zodanig geen bindende uitspraken doet, is het wel zeker dat Unilever zich zal conformeren aan de aanbeveling om niet langer met de gewraakte slogan te adverteren.

Op zich een interessante casus. In de beginjaren van het product bevatte Becel een relatief grote hoeveelheid transvetten (ca. 7%). Volgens de huidige inzichten zijn transvetten nadelig voor hart en bloedvaten. Daarnaast bevatte Becel geruime tijd wel een grote hoeveelheid linolzuur (omega-6), maar weinig tot geen alfa-linoleenzuur (omega-3), terwijl sindsdien het inzicht is gegroeid dat een te grote inname van omega-6 de opname van het eveneens noodzakelijke omega-3 verhindert.

Becel verweerde zich met te stellen dat ook in de beginjaren Becel in elk geval gezonder was dan andere margarines, boter of reuzel en dat de claim relatief moet worden bezien. De RCC veegde dit verweer van tafel: beter betekent nog niet goed.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Boekrecensie | Culinaire troost

culinaire troostWeinig mensen zullen graag op begrafenissen komen of er zelfs maar graag aan denken. Je moet dan ook best wel lef hebben om een boek te schrijven over een onderwerp waar menigeen zich ongemakkelijk bij zal voelen als culinaire troost rond uitvaarten. Jeanette Diepenbroek deed het.

’t Is nog een leuk boekje ook. Gelukkig maar, want goed rouwen is belangrijk en een goede maaltijd kan daar uitstekend bij helpen. En dat geldt óók voor nuchtere Nederlanders, die de uitvaart zo dikwijls afdoen met een kopje (slechte) koffie en een plakje (matige) cake. Want dat Nederlanders rondom het thema van de dood nuchter zijn, kun je in deze tijd met al zijn stille tochten toch nauwelijks volhouden. Wat dat betreft is het back to the future, want eeuwen geleden moet het op begraafplaatsen een dolle boel zijn geweest. Men kwam er graag bijeen voor handel, cultuur, spel, drank en zelfs seks, vertelt Diepenbroek in Wat eet je op een begrafenis? Culinaire Troost.

Eén ding gebeurt overal ter wereld op uitvaarten: er wordt gegeten en gedronken. Heel soms is dat sober, maar meestal uitbundig. In veel culturen lijkt de uitvaartwens van Jacques Brel zoals hij die uitte in het onsterfelijke Le Moribond (“maak er een dolle boel van”) een vanzelfsprekendheid van de eerste orde.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Niks aan ’t handje, zegt de nVWA

Het staat, vermoedelijk mede door de ophef rondom de brand in een chemische fabriek in Moerdijk, niet hoog in de itemlijst van het journaal: het Duitse dioxineschandaal. In Nederland zijn we in elk geval alweer over tot de orde van de dag, nadat de nVWA gisteren een sussend bericht liet verspreiden: we hoeven nergens bang voor te zijn. Het grootste deel van de 136.000 verdachte eieren die naar Nederland zijn gekomen, is geblokkeerd. Een klein deel is in producten verwerkt. Daardoor zijn ze zo verdund, dat er geen risico meer is.

Ik haal de informatie van de site van het Voedingscentrum en link daar ook naar omdat de informatie op de site van de nVWA zó goed verstopt is dat ik ze in elk geval niet gevonden heb. De jongste waarschuwing voor levensmiddelen dateert daar van 8 oktober en betreft een mij onbekend goedje genaamd Miracle Mineral Solution.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik van deze houding van de nVWA niet zoveel begrijp. Nee, het zal best dat je zelfs na het leegeten van een hele pot mayo waarin een fractie van een met dioxine besmet ei is verwerkt niet meteen dood zult gaan of zelfs ziek zult worden of wat jeukende huiduitslag krijgt. Maar dioxine is een gif met een gemene eigenschap: het is vetoplosbaar. Dat betekent dat als je het éénmaal in je lichaam hebt, het daar ook blijft. Als je 34 jaar geleden in de buurt van Seveso bent geweest en nu een patatje met nuttigt, heb je kans dat je een optelsom maakt. Dioxine is in het menselijk lichaam een tikkende tijdbom. Welke druppel de emmer doet overlopen, weet je nooit.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nee, natuurlijk niet

McDonald’s weg uit Nederland? Onbestaanbaar. Als, om wat voor reden dan ook, de pusher van het Happy Meal Nederland de rug toe zou keren, zou er een volksopstand uitbreken. Het zou in elk geval op alle voorpagina’s staan. Het land zou te klein zijn.

De voorpagina’s gaan vandaag over hele andere dingen en van revoluties is op deze zonnige ochtend niets te merken. En toch is er iets heel ergs gebeurd, veel erger dan het nepnieuws waar ik vanmorgen mee besloot uit te pakken: Jan Robben, het aardbeiengeweten van Nederland, de man die zo ongeveer in zijn eentje de écht lekkere aardbei op de kaart zette, stopt ermee. Hij is het, begrijpelijkerwijs, moe om tegen de stroom op te roeien. Want het rare is dat een eigenwijze aardbeienteler, die er in tientallen jaren van hard werken en experimenteren met teeltwijzen, bemestingsschema’s en wat al meer in slaagt om een aardbei te telen die écht spectaculair beter smaakt dan wat er in de super het hele jaar door (!) te krijgen is, die verrukkelijke aardbeien waarvan er op geen stukken na voldoende zijn voor heel Nederland, niet als vanzelf weg ziet vliegen.

In plaats daarvan bleek Jan Robben er een tweede dagtaak aan te hebben om te worstelen met distributiekanalen, marketingstrategieën en iets wat je gerust missiewerk mag noemen. En zelfs dát leidde niet tot spectaculaire resultaten. De frustraties bleven zich opstapelen. Meer dan eens werden afspraken niet nagekomen, gingen er logistieke zaken fout en bleken afnemers te elfder ure af te haken omdat de consument het liet afweten. En uiteindelijk was ook de bank, ja, die Rabobank die mooi weer speelt met haar roots in de agrarische wereld, niet meer bereid de noodzakelijke voorfinanciering te verschaffen. Want Jan Robben stond naar de mening van de bank te weinig op het land en zat te veel op internet om te proberen zijn fantastische product aan te laten slaan. En toen dit jaar de de verkiezing van de Held van de Smaak draaide rond fruit, bleek Jan Robben, de man die ruim tien jaar lang in zijn eentje de kar van de smaakaardbei heeft getrokken, in de regionale ronde al buiten de boot te vallen. Ik klap niet uit de school want ik ben van de oude stempel en mijn informatie is niet op “journalistieke” wijze verkregen. Maar ik was er wel woest over. En dat ben ik nog steeds. Een regelrechte schande was het.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Eerlijk–nou ja, minstens een beetje

Het zong flink rond op internet vandaag: een spectaculaire groei in het aantal “eerlijke” chocoladeletters–chocoladeletters dus die met “fair trade” cacao gemaakt zijn. Vorig jaar was nog maar 15% van de letters die in Nederlandse schoenen werden gestopt “eerlijk”; nu zitten we al rond 95%. Ik kan me uitstekend voorstellen dat je daar als Oxfam Novib blij mee bent en het de wereld wilt laten weten. Veel sites brachten het bericht.

Toch verwonder ik me elke keer weer over de wonderlijke draaien die links en rechts aan zo’n bericht gegeven worden. RTL kopte bijvoorbeeld dat de oneerlijke chocoladeletters gewoon verdwenen waren, wat nou wel weer een beetje té juichend is, want bijvoorbeeld Droste–toch niet de laatste waar je aan denkt–is nog zo oneerlijk als wat.

Pas bij Food Holland kwam de aap volledig uit de mouw: 95% van de chocoladeletters blijkt geheel of gedeeltelijk (!) gemaakt van eerlijke en duurzame cacao. Gedeeltelijk is natuurlijk een rekbaar begrip: 1% eerlijk is ook gedeeltelijk eerlijk. Helaas is voor zo ver ik heb kunnen ontdekken nergens te achterhalen wat de percentages zijn. Het zou in theorie zó maar kunnen dat één van de genoemde winkels die “100% eerlijke letters” verkoopt in feite nog steeds voor 99% foute chocolade heeft liggen, met een beetje excuuscacao erdoor gemengd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Duurzaamheid en koeienstaarten

Het is de elfde van de elfde vandaag. In het zuiden gaan ze door het lint voor iets carnavalesks. In het noorden kijken kinderen met bezorgde blik naar het stormweer buiten en vragen ze zich af of hun lampion wel blijft branden als ze vanavond langs de deuren gaan om te zingen dat koeien staarten hebben. Is het eigenlijk wel zo’n geschikte datum voor de Dag van de Duurzaamheid?

Nou ja, we hebben het ermee te doen. En omdat duurzaamheid ook betekent dat je geen of in elk geval zo min mogelijk voedsel weggooit, heb ik besloten vandaag mijn koelkast leeg te eten. Of er in elk geval een flinke hap uit te nemen, want er zit nogal wat in. Zo heb ik nog een halve pompoen, een halve groene kool en een half kilo aardappelen en liggen er ook nog een goede honderd gram aangebraden varkenshaas en een half onsje gerookt spek, beide van de scharrelslager, in mijn koelkast. Ik vermoed dat we dat met ons tweeën vanavond op geen stukken na op krijgen, maar gelukkig is er morgen weer een dag.

En dan zijn die kinderen er nog. Hoe ga je daar nou mee om op de Dag van de Duurzaamheid? Al dat snoepgoed is in elk geval verre van duurzaam, al was het alleen maar omdat het allemaal per stuk verpakt moet zijn omdat het anders veel te eng is. Gewoon een koekje geven komt je op een verwijtende blik en een streng verbod van een meebedelende ouder te staan. ’t Moet in de praktijk allemaal van Mars of Haribo komen. Leve de afvalberg, en dan zwijg ik nog over de ingrediënten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Vrouwen en bier

Mail van collega Michiel. Hij stuitte op een stukje waarin wanhopige biermarketeers zich afvragen hoe ze meer vrouwen aan het bierdrinken kunnen krijgen. Het laat vooral zien dat ook marketeers niet vies zijn van een stereotiepje of twee: vrouwen drinken geen bier omdat het niet in mooie flesjes zit en omdat ze door het lurken aan zoete likeurtjes (!) een betere smaak hebben ontwikkeld. Jawel!

Maar goed: beter bier brouwen en het bottelen in parfumflesjes, en ’t is gebakken. Dat bier echter een uitgesproken mannelijk imago heeft, valt natuurlijk niet te ontkennen. En dat is niet het enige wat eraan schort. Michiel vraagt zich ook (overigens geheel terecht) af hoe het eigenlijk komt dat bier zich bij de gemiddelde culi niet in buitengewoon veel belangstelling mag verheugen en kennelijk voor het zwakzinnige neefje doorgaat. Het lijkt menigmaal of flessenwater qua smaak nog interessanter wordt gevonden, hoewel dat natuurlijk het toppunt van geaffecteerdheid is.

Nu is de reputatie van bier natuurlijk bijna één op één te vergelijken met die van hamburgers. Beide begrippen staan in principe voor een smakelijk product met een boeiende diversiteit, die echter helemaal overschaduwd wordt doordat een handvol giganten de markt overspoelt met ersatzgedrochten die vooral niet te veel en, waar onvermijdelijk, dan toch zo veel mogelijk dezelfde smaak moeten hebben. Als de hele bierwereld uit the likes of Brouwerij ’t IJ, de Anchor Steam Brewery of de Abdij van Westvleteren zou bestaan, zou er heel anders over bier gedacht worden. Door mij ook trouwens, want hoewel ik doorsneepils één van de saaiste drankjes ter wereld vind, mag ik mij graag op tijd en stond te goed doen aan een biertje afkomstig uit een abdij of microbrouwerij. Een goede hamburger wil er bij mij op zijn tijd ook best in (gisteren nog vroeg een eetlezer mij of ik zelf eigenlijk wel eens een Big Mac had geproefd en zelfs op die vraag is het antwoord ja. Die 19e augustus 1982 zal ik niet licht vergeten).

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Lokaal eten: Volkskrant kopt kort door de bocht

Dat zal even schrikken geweest zijn voor het milieubewust denkende volksdeel dat niets moet hebben van voedsel met teveel kilometers achter de kiezen: de Volkskrant kondigt vandaag aan dat het allemaal voor niets is geweest, die nadruk op lokaal geproduceerd voedsel. Het nieuws heeft zelfs de voorpagina gehaald, waar we de kop zien “Telen in Nederland belast milieu meer”. Dat lijkt me aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Al mijn gefulmineer tegen Keniaanse boontjes en Marokkaanse frambozen blijkt weer eens het gemummel van een romanticus.

En we zijn nog niet klaar. Na de Ankeiler waarvoor op de voorpagina enkele vierkante centimeters zijn ingeruimd, gooit de Volkskrant in viervijfde van pagina 3 nog een tweede illusie aan scherven: biologische teelt is over het algemeen minder milieuvriendelijk dan niet-biologisch. Nou, daar kan de milieubewuste Nederlander het mee doen. En dan zijn we nog niet bij het vervolg op dit vervolg, een volledige pagina op 9 van het economiekatern.

Ik schrok ervan, u ook? Dat kan ik me voorstellen. Laat ik daarom meteen maar melden dat na lezing van de kleine lettertjes van het verhaal de meeste van die schrik alweer verdwenen is. De kop op pagina 1 blijkt wel heel kort door de bocht. En in de beoordeling van de milieuvriendelijkheid van biologische land- en tuinbouw lijken mij—hoewel ik het rapport waarop de krant zich baseert niet kan inzien—al op het eerste gezicht veel te weinig factoren gewogen. Eigenlijk maar één.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Aardbeieneis!

Ze stond een dag of tien geleden in een aantal landelijke dagbladen, de advertentie hiernaast. Ja, de zomerkoninkjes zijn er weer volop, en dan hoeven ze niet veel te kosten. Daar zijn we met zijn allen wel blij mee. Toch?

Of niet? Denk er even over na. Voor 1,79 per pond moeten aardbeien worden geplant, verzorgd, geplukt, vervoerd en bij de super in de schappen geplaatst. En vervolgens moet die super er nog iets op verdienen. Je kunt je wel voorstellen voor wat voor bedragen de telers zich uit de naad werken.

Hollandse aardbeien, staat er. In dit geval gaat het om Elsanta’s. Een aardbei die stevig is en goed tegen transport kan, en die een week na het plukken nog in voldoende conditie is om verkocht te worden. Een aardbei waar vooral de distributie blij van wordt omdat hij in de eerste plaats is veredeld op stevigheid. Smaak komt op de tweede plaats, zelfs al smaakt hij stukken beter dan die vieze Spaanse dingen waar de super u buiten het seizoen mee af durft te schepen. En dan wordt de Elsanta die in de super ligt met het oog op de distributie ook nog eens meestal zo vroeg geplukt dat hij zijn smaak toch al niet optimaal ontwikkelt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Brekend nieuws: van e-nummers krijg je twee hoofden

Laten we het hier eens hebben over inbraakalarms voor auto’s. Een flink aantal daarvan heeft de vervelende gewoonte om midden in de nacht om niks te loeien. Gevolg is dat niemand er meer op let, en dat is vervelend voor de eigenaren van goede alarmsystemen. Het is een beetje als het jongetje dat er een gewoonte van maakte voor de grap “Wolf!” te roepen.

Wat voor inbraakalarms geldt, geldt ook voor waakhonden. Een goede waakhond is er één die aanslaat als er iets aan de hand is, en verder overwegend zijn bek houdt. Als er te veel zenuwenlijders komen die om de haverklap om niks aan het blaffen gaan, is dat buitengewoon vervelend voor de serieuze waakhonden, die dan ook niet meer serieus worden genomen. Daar moest ik aan denken toen Sargasso van de week gemaild werd door FoodWatch, een organisatie die zegt op te komen voor ‘het recht van consumenten op goed en veilig voedsel’ en die daarom misleiding van de kant van producenten aan de kaak wil stellen.

FoodWatch had een tip voor een postje op Sargasso. Er was namelijk iets opzienbarends aan de hand: de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid had gemeld dat slechts 125 van de 900 gezondheidsclaims op 4637 voedselproducten klopten. Er was een link bij.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Eet boter. Nee, eet margarine.

In de Globe and Mail, Canada’s grootste nationale dagblad dat ik hier in Vancouver nog tot aanstaande zaterdag dagelijks in de bus krijg, staat vandaag een lezenswaardig artikel onder de titel “Battle of the Spreads“, waarin boter (of, voor wie het pleonasme verkiest, “roomboter”) voor de zoveelste maal tegen margarine wordt afgezet.

Veel interessant materiaal, inclusief de ongetwijfeld voor velen nieuwe wetenschap dat omega-3 bestaat in verschillende ketenlengtes en dat de plantaardige vorm alfa-linoleenzuur zoals die in de meeste margarines verwerkt is, er één is met een korte moleculaire keten zodat ze door het lichaam moet worden omgezet in de varianten met lange keten zoals die in vette vis worden aangetroffen, te weten eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur. In de praktijk, vertelt het artikel, gebeurt dat maar zeer gebrekkig. Alfa-linoleenzuur wordt dan ook een “inferieur vetzuur” genoemd in vergelijking met omega-3 uit visolie. Nee, dat vertellen de margarinefabrikanten er inderdaad niet bij.

Nog helemaal los daarvan blijkt het dezer dagen weer volle bak als het gaat om de vermeende voordelen van meervoudig onverzadigde versus verzadigde vetten. Met slechts enkele weken tussenpoos verschijnt een artikel in de American Journal of Clinical Nutrition dat uit een kwantitatieve studie van liefst 347.747 proefpersonen, gevolgd gedurende 5 tot 23 jaar, concludeert dat er “geen sifnificant bewijs is dat verzadigd vet in de voeding verband houdt met ischemische hartklachten of hart- en vaatziekten”, terwijl anderzijds de Harvard School of Public Health stelt “Meervoudig onverzadigde vetzuren zouden wel degelijk risico op hartklachten kunnen verminderen”. Hier worden 13.614 deelnemers gevolgd en wordt een verschil van liefst 19% gevonden, wat je toch bepaald zéér significant mag noemen. Je vraagt je natuurlijk wel meteen af waarom dan dat voorzichtige “zouden kunnen” (“may“) in de titel, en natuurlijk ook hoe het toch in vredesnaam mogelijk is dat die andere studie dit toch gigantische verschil niet heeft gevonden.

Vorige Volgende