Het symbool van de Franstalige Vlaming
COLUMN - Vandaag is het 34 jaar geleden dat Jacques Brel in een Parijs’ ziekenhuis bezweek aan een longembolie. De Schaarbekenaar schreef ooit een ironisch liedje over zijn Vlaamse tantes en hun eigenaardige rituelen, Les Flamandes, en dit werd hem zijn leven lang voor de voeten geworpen.
Toutes vêtues de noir comme leurs parents
Comme le bedeau et comme son Eminence
L’Archiprêtre qui radote au couvent
Elles héritent et c’est pour ça qu’elles dansent
Les Flamandes…Geheel in het zwart zoals hun ouders,
Mijnheer Pastoor en Zijne Eminentie
De Aartspriester die in het klooster raaskalt
Ze zijn erfgenaam en daarom dansen ze
De Vlaamsen…
Walen of Franskiljons moeten niet de spot drijven met de Vlaming. De herhaaldelijke liefdesverklaringen van Brel aan zijn vlakke land, waarvan inderdaad Le Plat Pays verreweg de indrukwekkendste is – maar vlak het deels Nederlandse Marieke niet uit, hebben de verhouding van de Vlaming met het Franstalig enfant terrible uit hun midden niet kunnen versoepelen.
De zaak-Brel is tekenend voor de situatie in België, het land waar de burger geïdentificeerd wordt aan de hand van de taal die hij spreekt. Decennia geschiedenis vol haat en nijd, gevoed door politici van links en rechts en noord en zuid, hebben geleid tot een systeem waarin een Franssprekende Belg een Waal is en een Nederlandssprekende Belg een Vlaming. En in het verlengde daarvan een Nederlandstalig gewest en een Franstalig gewest. Met uitzondering voor Brussel en een niet aflatende strijd om de faciliteitengemeenten.