Een vlucht door de tunnel
COLUMN - Die Berlijnse Muur is een lesje voor iedereen die ‘Grenzen dicht!’ blijft roepen, want al was het lint om West-Berlijn heen bedoeld om mensen binnen te houden en niet buiten, helemaal dicht was de grens nooit. Zelfs een gewelddadige dictatuur kreeg het niet voor elkaar om met gewapende militairen, wachttorens, beton, prikkeldraad en tankversperringen een klein stukje van de staatsgrens – slechts 160km – af te sluiten.
In 1987 was ik zelf in de stad. Enkele West-metrolijnen reden onder Oost-Berlijn door, onder andere naar de Oost-Berlijnse Alexanderplatz waar een grensovergang was. De tussenliggende stations waren in 1961 bij de bouw van de Muur dichtgemetseld en in het halfduister kon je vanuit de metro Oost-Duitse politieagenten zien patrouilleren. Het was een indrukwekkend en beklemmend gezicht.
Ondanks dat werd er ook vanuit de metrotunnels duchtig gevlucht – vaak door grensbewakers en onderhoudspersoneel van het Oost-Berlijnse openbare vervoer die de juiste kennis en de gelegenheid hadden om weg te kunnen komen. Soms was er slechts een sprong voor nodig om aan de andere kant van de ondergrondse grensmarkering – een eenvoudige witte lijn – te komen, waar de West-Berlijnse politie eveneens patrouilleerde en vluchtelingen in bescherming nam, maar seinpostleider Dieter Wendt van de Oostduitse metro bracht in 1980 via een uitgekiende methode zijn gezin en dat van zijn neef richting de vrijheid.