1905 – 2005
Kleine Nemo. Het kereltje zou nu zaterdag pakweg 114 zijn geworden. Op vijftien oktober 1905 zag hij namelijk het levenslicht, en zoals het met striphelden betaamt, liet Winsor McCay hem steeds even oud blijven.
Zonder enige overdrijving, dat rare manneke Winsor is op z’n eentje verantwoordelijk voor (op z’n minst) het Stripverhaal zoals we het kennen. Het was met een visionaire kracht dat hij bijvoorbeeld de Strakke Lijn bedacht, de cadrage van prentjes, het vastleggen van de eeuwige regels van een beeldverhaal op een vel papier, en er met alle kracht zelf weer uitbrak.
Plympton, Kuifje, Crumb, Schuiten/Peeters -om maar enkele voor de hand liggende te noemen, hadden gewoonweg niet in die vorm bestaan.
De verafgoding voor McCay kan niet binnen een postbestek geplaatst worden, maar ik wou de onwetende toch wijzen op enkele producties.
Vooreerst Little Nemo himself. Dankzij W.R.Hearst, (meesterlijk geportretteerd door Orson Welles in Citizen Kane, die -potentaat als ie was- toch graag wegdroomde bij zijn (sic) krant op zondag), mocht McCay zijn volledige ding blijven doen van 1905 tot 1914. Meestal speelden de dromen van het ventje zich af tenmidden van onwezenlijke angsten, waar ie gelukkig telkens op het laatste plaatje wakker van werd door uit z’n bed te donderen.
Misschien heeft enkel een gestoord genie als Dali hem ooit geëvenaard in dat mooiste aller domeinen om in te vertoeven: de Verbeelding. Een bed wat poten krijgt en over Manhattan gaat freewheelen, wakker worden en de hele wereld leeft ondersteboven, het lamleggen van de machine die de wereld van sneeuw voorziet, zo erg groeien dat de wereld een golfbal wordt, vetrappeld worden door de voltallige zoo van New York, …
Letterlijk duizenden nooit-geziene surreële avonturen passeren de revue. Met archetypen als Dr. Pill, the Imp, Koning Morpheus en W.C. Fields in embryo: Flip als zalige sidekicks van de eerste Kuifje in Wonderland tot gevolg.