Bijzinnen

53 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Maand tweeënzeventig

Bijzinnen schrijft brieven aan zijn kinderen. Vandaag een brief aan Vera.

Lieve Vera,

Je moeder stelde voor om naar het strand te gaan. Zoiets zal ik zelden voorstellen. Het gezinsuitje is het antwoord op een vraag die zich blijkbaar niet aan me opdringt. Gelukkig wordt je moeder wel geplaagd door die vraag. Ik heb me toegelegd op het instemmen. Dat is ook een noodzakelijke vaardigheid.
‘Het is de laatste mooie dag van de zomer,’ zei ze. Ik kreeg de indruk dat het ook de laatste dag was van iets anders – een kans die buiten bereik raakte, een hoop die ze moest loslaten.
‘Nu is het allemaal weer begonnen,’ had ze eerder opgemerkt. School, werk, maar meer nog de dagen die aaneenplakken, de kortademigheid. Vermoed ik. Ik merk het verschil niet zo. Mijn ademhaling vindt weinig houvast in vakantieroosters of seizoenswisselingen.
   Met jou had ze geprobeerd te praten over je nieuwe klas. Je bent net zes geworden en gaat nu naar groep 3, wat vroeger de basisschool heette. Een grote stap. Maar haar vragen liepen stuk op jouw weigering om groep 3 als iets bijzonders te zien. ‘Ik ben toch al een dag gaan wennen, voor de vakantie?’ zei je. En daarmee was de kous af.
De laatste mooie dag van de zomer was bewolkt en fris. Jij en je zus speelden in de poelen op het strand. Het kippenvel bedekte je armen en benen. We voetbalden. En ik begroef jullie voeten een paar keer.
We zaten op het zand en je moeder zei: ‘Ik heb het koud.’
Ik sloeg mijn arm om haar heen. Tenminste, ik hoop dat ik dat deed. Helemaal zeker weet ik het niet meer.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De zomer van 2011

Alles lag klaar voor de kampeervakantie. De belt aan spullen die, als ze eenmaal in al haar glorie is opgebouwd in woonkamer, één woord onverbiddelijk naar de oppervlakte dwingt: Waarom? Dat woord hebben we leren negeren.
Het was als eerdere jaren. De huurauto, de spullen. Behalve dat het regende. En dat we maar twee uur hoefden te rijden naar de eindbestemming, in plaats van elf. Op het moment dat we onze vakantiebestemming hadden gekozen, klonk dat als een voordeel. Twee uur naar het oosten, niet naar het zuiden.
Terwijl het regende, riep de radio die dag uit tot het dieptepunt van de zomer van 2011. Later volgden reportages over campings die geëvacueerd dienden te worden.
Ondertussen speelden de kinderen met de autostoeltjes. Ze zetten ze achter elkaar en speelden treintje.
We stelden ons voor hoe we gevieren in de tent luisterden naar de eindeloze regen. Ineens herinnerden we ons in het huis die we nodig moesten doen, waar we de rest van het jaar plezier van zouden hebben.
Het regende nog steeds, zij het weer iets harder. De slechtste dag van de zomer van 2011 had nog niet het hoogtepunt bereikt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Rancune aan de macht

Zaterdagochtend plaatste dagblad De Limburger onderstaand opiniestuk in een licht ingekorte versie.

“PVV buigt diep voor rol in Limburgse coalitie,” zo omschreef De Limburger het coalitieakkoord van PVV, CDA en VVD. De PVV had immers het verbod op nieuwe moskeeën opgegeven tijdens de onderhandelingen. Ook de Volkskrant zag dat als het grootste nieuws en kopte: “PVV bestuurt in Limburg: Geen verbod op moskeeën.’

Wie denkt dat hier van een concessie sprake is, begrijpt niets van de opkomst van de PVV in Limburg.

Ondertussen rolt het ene na het andere boek over populisme van de persen. Telkens klinkt hetzelfde refrein: het populisme teert op rancune. Dat refrein klonk ook na de overwinning in Limburg. Zo noemde NRC-journaliste Marcia Luyten de provincie, tevens haar geboortegrond, “een vat vol rancune”. De Limburger startte een serie onder de titel: “Het onbehagen van Limburg.”

Er is inderdaad sprake van onbehagen, maar dan vooral bij de gevestigde orde die zich geen raad weet met het populisme. Ironisch genoeg is juist dàt onbehagen – en het dedain à la Luyten waarin het zich uit – voor veel kiezers een bevestiging dat de PVV inderdaad iets nieuws te bieden heeft. Natuurlijk is het kleinerend voor de PVV aanhang om steeds te moeten horen dat ze uit rancune stemmen. Toch kun je daar ook een zeker genoegen in scheppen. Als iemand de moeite neemt om je te kleineren, dan doe je er toe. Dan boezem je angst in.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een man die niet bang is voor zijn vrouw

Mijn vrouw ontvoerde me. Per fiets. Mijn ouders en onze kinderen zwaaiden ons uit.
Het was een verrassing, al had mijn vrouw die half moeten aankondigen, omdat ik die avond met een vriend had afgesproken. Toen ik de afspraak in onze elektronische agenda’s zette, had mijn vrouw hem elektronisch geannuleerd.
Ik zag dat en dacht: ‘O.’ Meer niet. Een van de vele voordelen van elektronische agenda’s is dat je leert hoeveel informatie alleen maar ballast is. Toelichtingen, beweegredenen, verzachtende omstandigheden, tegemoetkomingen. Terwijl juist de afwijzing gebaat is bij lage transactiekosten.

Toen we de straat uit waren, zei mijn vrouw: ‘Dit is vanwege onze trouwdag.’
‘O ja,’ zei ik.
De afgelopen jaren was ik telkens in het buitenland tijdens onze trouwdag. Ik vond dat daaraan geen conclusies verbonden mochten worden.
Dit jaar was ik thuis. Een paar weken geleden had ik het nog gezegd: ‘Dit jaar ben ik eindelijk eens thuis met onze trouwdag.’
En thuis vergat ik onze trouwdag.

Ooit verzamelde ik bewijsmateriaal van het menselijk tekort. Al snel heb je genoeg voor levenslange veroordelingen van alles en iedereen. Alleen mensen die gehecht zijn aan hun eigen teleurstelling, blijven verzamelen. Hieronder bevinden zich veel schrijvers, filosofen en vrouwen met wie ik vroeger een relatie heb gehad.
De laatste jaren ben ik me gaan toeleggen op de forensische analyse van de hulpeloosheid. Zoals het vergeten van trouwdagen, bijvoorbeeld. Je hoeft niet al te lang te zoeken om sporen van het geluk te vinden. De man die zijn trouwdag vergeet, is de man die niet bang is voor zijn vrouw. Eigenlijk zou je daar al kunnen stoppen: een man die niet bang is voor zijn vrouw. Zij die graag teleurstelling verzamelen, zullen het benoemen als onverschilligheid. Maar waar de angst eindigt, kan de liefde aanvangen. Ik heb me voorgenomen te beginnen in voorjaar 2013.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wijn en Coke

Het was half vier ’s nachts. Een meute mensen bewoog net genoeg heen en weer om hun aanwezigheid op de dansvloer te rechtvaardigen. De muziek was zestig jaar oud en nagenoeg ondansbaar, maar men weigerde de dansvloer te verlaten.

Die middag had ik gezegd: we gaan dansen. Het was het soort overmoed dat allang niet meer jeugdig is. Rondom overmoed bestaat een soort leeftijdsdiscriminatie. Boven de veertig heet het ineens: wanhoop.
Wijn en Daan hadden verdacht enthousiast gereageerd op de term ‘dansen’. Ook zij zijn de veertig gepasseerd.

Wijn danst precies zoals hij twintig jaar geleden danste. Ook toen was het niet al te best. Hij moest het vooral van enthousiasme hebben. Je goot er een paar chocomel in en hij danste langer dan het Duracell-konijn kon trommelen.
De chocomel is een jaar of tien geleden afgedankt. Tegenwoordig drinkt hij de hele avond ginger ale. Je kunt dat lood om oud ijzer noemen, maar ik vind het troostrijk. Zolang je de moeite neemt om je voorkeuren in suikerhoudende drankjes bij tijd en wijle te herzien, heb je de toekomst nog niet afgeschreven.
Daan stond op de dansvloer met iemand te praten. Als Daan de dansvloer ziet, dan ziet hij mensen die om een goed gesprek verlegen zitten.
Dus ik keek naar Wijn.
Ik was niet de enige. Voor me stonden een meisje en jongen te kijken. Ze waren in overleg.
‘Hij is helemaal out!’ riep het meisje. Met haar wijsvinger tekende ze een kurketrekker op haar voorhoofd.
‘Ex!’ riep de jongen.
Ze observeerden hem een moment nauwkeurig.
Toen zei het meisje: ‘Nee coke, denk ik.’
Ze keken weer naar de man die het dansen van elke esthetische pretentie had ontdaan, in ruil voor de bewondering van alle toeschouwers die wel eens beelden van de kolibrie hadden gezien en nu ineens beseften ten onrechte te hebben geconcludeerd dat de mens niet was toegerust voor een dergelijke slagfrequentie.
‘Je hebt gelijk, het is coke,’ riep de jongen.
Op dat moment was Wijn zonder twijfel de nuchterste bezoeker van het Amsterdamse nachtleven.

Tijdens het fietsen naar onze slaapplek, vertelde ik hem dat toeschouwers na rijp overleg hadden besloten dat hij coke had gebruikt.
‘Echt?’ vroeg hij. ‘Dachten ze dat echt?’
Het was donker, maar het viel duidelijk te zien: hij glom.

Lees meer bij Bijzinnen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Maand achtenzestig

Bijzinnen schrijft brieven aan zijn kinderen.

Lieve Vera

Gistermiddag stonden we in de rij bij het stadion van ADO Den Haag. Jij, Daan en ik. Daan vroeg waarom ik jou had meegenomen. Ik zei dat ik iets zocht om samen te doen. Van je houden is eenvoudig, dat gaat vanzelf. Maar het is niet genoeg. Sterker nog, hoe meer je van iemand houdt, hoe schraler de omgang met die persoon oogt. De liefde moet in activiteit uitgedrukt worden.
Ooit gaat iemand, wellicht jezelf, je de vraag stellen: wat herinner je je van je vader? Som hoor je andere mensen antwoord geven op die vraag. Die antwoorden luiden nooit: ‘Hij kookte zo goed met de schijf van vijf.’ Of: ‘Hij heeft me het belang van mondhygiëne geleerd. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe we samen een klemzittend stukje kipfilet met een flosdraad wisten te bevrijden.’ Zelfs dit hoor je nooit: ‘Ik herinner me een lieve man met prikkende baardstoppels die goed was in knuffelen.’
Kortom, er moet iets gebeuren.

Voor de gezamenlijke activiteit geldt maar een eis: er moet iets op het spel staan. Een activiteit zonder emotie is amusement en tijdverdrijf. Daaraan hebben we geen tekort.
Het probleem is dat je vader omgaat met emoties zoals de luchtvaartautoriteiten omgaan met flesjes water. Het flesje oogt onschuldig, maar theoretisch kan het ook een explosief zijn. Vanwege die theoretische kans, achten de autoriteiten het wenselijk om elke dag talloze flesjes tegen te houden bij de ingang. Ook je vader voert strenge toegangscontroles uit.
Het enige terrein waar die controles niet bestaan, is voetbal. Wat er ook gebeurt op het veld, het heeft niets met mijzelf te maken. Ik kan niet opgeblazen worden. En dus laat ik op grote schaal verlangens, hoop, frustratie en woede naar binnen smokkelen. Ik doe het niet zelf, het smokkelen, het voetbal doet het. Dat is natuurlijk een illusie, maar eentje waarin ik geloof. Ik word wel beloond om een oogje dicht te knijpen, als een corrupte douanebeambte.
Je vindt het wellicht tragisch, dat je vader alleen iets kan voelen op terreinen die er niet toe doen. Dat zal ik niet tegenspreken. Maar als ik zie wat hartstochten aanrichten bij mensen zonder grenscontroles, dan weet ik dat het alternatief ook zijn bezwaren kent.
Ik zet dus in op voetbal. Je moeder heeft een tijdje geprobeerd je aan het winkelen te krijgen. Wat ik ervaar bij een gestolen overwinning, dat lijken sommige vrouwen voelen bij de vondst van een uitzonderlijk paar schoenen in de uitverkoop. Dat schurkt aan tegen een Goddelijke verschijning, afgaande op hun reacties.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zakenreis

Mijn vrouw hield me gezelschap tijdens een zakenreis naar Balatonfüred, een kleine badplaats aan het Balatonmeer in Hongarije. Ik zou een van de sprekers zijn op een conferentie van de Europese Unie, waarvan Hongarije op dit moment voorzitter is.

Op het vliegveld in Budapest werden we naar een zwaar bewaakt verzamelpunt gebracht. Daar zouden de diplomaten, eurocraten en andere genodigden van verder vervoer voorzien worden. Het punt was zo zwaar bewaakt dat de taxi waarin we zaten, samen met een Belgische en Duitse medewerker van de Europese commissie, op ruime afstand van het gebouw werd tegengehouden. Na een minuut of tien van warrig overleg mochten we doorrijden.

In de bus naar de Balatonfüred zat ook een Amerikaanse consultant die de tijdelijke gevangenschap van de reizigers aangreep om zijn diensten aan te prijzen. Hij liep door de bus en werkte de inzittenden een voor een af. Bij elk gesprek kwam het moment waarop hij een wereldkaart tevoorschijn haalde waarop alle onderzeese internetverbindingen waren aangegeven. Daar was iets mee aan de hand. Na een indrukwekkende reeks gesprekken belandde hij in het achterste gedeelte van de bus. Wij zaten achterin, samen met twee Nederlandse ambtenaren. Eerst werkte hij de twee ambtenaren af. Hij vroeg niet naar de bezigheden van de ambtenaren en wachtte evenmin op hun vragen om zijn eigen expertise te demonstreren. Toen hij klaar was, keek hij naar mijn vrouw en mij, de enige reizigers die nog verstoken waren van de laatste inzichten over onderzeese internetkabels. Hij keek naar ons en aarzelde. Als enige inzittenden droegen we vrijetijdskleding. Na een korte hoofdknik in onze richting, liep hij door.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De dictator wil nu even de krant lezen

Het ontbijt. De kinderen eten het laatste brood op. Voor mezelf besmeer ik twee rijstwafels met chocopasta.
De rijstwafel voldoet ternauwernood aan de kwalificatie ‘eetbaar’. Als bouwmateriaal, daarentegen, heeft het indrukwekkende eigenschappen. Het kan niet zo goed tegen vochtigheid, maar verder kun je het omschrijven met termen die we doorgaans reserveren voor het soort wondermaterialen die NASA gebruikt. Superlicht, sterk, goedkoop, makkelijk te verwerken. Een alternatief voor dure aardbevingsbestendige staalconstructies. Het ergste dat je kan overkomen is dat het dak in de vorm van gepofte rijst op je neerdaalt. Dat is geen reden tot zorg, hoogstens tot de aanschaf van een effectieve antiroosshampoo.
Als ik aan tafel ga zitten, zegt Vera, mijn dochter van vijf: ‘O, pappa, je mag niet twee boterhammen met hetzelfde. Dat is niet eerlijk.’
Dat is een regel. Alle regels die we voor onze kinderen verzinnen, passen onze kinderen ook op ons toe. Als we er niet aan voldoen, worden ze boos. Groot onrecht. Het is een soort populisme op huiskamerschaal.
Doorgaans voorkom ik dergelijke conflicten door mijn eigen gedrag bij voorbaat te versmallen tot het voldoet aan de regels die voor onze kinderen gelden. Modern ouderschap doet denken aan een communistische dictatuur waarin de leider voortdurend moet veinzen gelijk te zijn aan het volk. De grote dictators losten dat op door het volk op afstand te houden met een hoge paleismuur. Onze woonkamer is echter net te klein voor zo’n muur.
Terwijl mijn dochter protesteert, kauw ik traag op de eerste rijstwafel. De dictator is moreel bankroet, prima. Maar nu wil hij graag even de krant lezen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het amusement dat verontwaardiging heet

lex immersMijn ouders waren gisteravond op bezoek. Dat betekent televisiekijken. Zo zag ik in korte tijd in vijf programma’s het voorval langskomen van de ADO-speler die zong “We gaan op Jodenjacht”. Met opvallende gretigheid werd schande werd gesproken van deze actie. Het beschavingsoffensief boekte aanzienlijke terreinwinst. De hoeveelheid zendtijd die het voorval kreeg, overtrof met gemak de doden in Libië en ander wereldnieuws.

Ik kan deze volstrekte overreactie maar op een manier begrijpen: er is een grote groep mensen die aanzienlijk genot ontleent aan het verontwaardigd zijn. De verveling in de middenklasse is groter dan gedacht. Er wordt wel eens geklaagd dat veel burgers apathisch voor de buis zouden zitten, maar dat lijkt een vorm van wensdenken te zijn. Was het maar waar. Verontwaardiging is een tak van de amusementsindustrie geworden. Afgezien van de bankiersachtige salarissen van producenten als Pauw en Witteman, kan verontwaardigingstelevisie tegen lage kosten worden vervaardigd, terwijl het toch voorziet in een behoefte. Dat heeft het gemeen met talentenjachten en realityseries.
De kwalificatie antisemitisme speelde een centrale rol in de opwinding. Ik kan me vergissen, maar een voorwaarde voor antisemitisme lijkt me toch dat het gericht moet zijn tegen de Semieten. Niemand lijkt echter te bestrijden dat Immers, de betreffende ADO-speler, alleen verwees naar de aanhangers van voetbalclub Ajax, niet naar de Joodse medemens of cultuur. Deze kleinigheid wordt opgelost met het argument: sommige Joden namen toch aanstoot. Als dat de norm is, dan wil ik graag dat de KNVB ook de aanstoot van dierenvrienden serieus neemt. Week in, week uit wordt het geslacht van de mannetjeshond beledigd.

De redactie van Voetbal International leek ook nattigheid te voelen. In de eerste artikelen sprak men van “antisemitische liederen”. Vandaag hanteerde men ineens het weinig vlotte “anti-Ajax-liederen die een antisemitische strekking hadden”.

Waarom staan sommige Joodse organisaties in de rij om zich over een akkefietje op te winden dat niets met Joden te maken heeft? Het enige dat ik daarvan begrijp is het beledigd zijn een manier is om je eigen bestaan wat glans te geven. Wel is het een gemiste kans dat ze tot nu toe nooit hun gekwetstheid hebben geuit wanneer het drugskartel dat ook wel wordt aangeduid als de Ajax-aanhang zichzelf identificeert als Joods.

In de Volkskrant mocht de zelfverklaarde Joodse schrijver Robert Vuisje uitleggen dat “weldenkende mensen” niet roepen dat ze op Jodenjacht gaan. Ik dacht dat de aanduiding “weldenkende mensen” alleen nog in ironische zin werd gebruikt, maar dat bleek een misvatting. Robert Vuijsje werpt zichzelf hier op als weldenkend mens. Dat biedt houvast. Laten we zijn denken eens nader bekijken.

Hij erkent volmondig dat Immers’ zang over de Jodenjacht niet over Joden gaat, maar over de aanhangers van Ajax. Dan presenteert hij drie argumenten waarom het toch “niet los gezien kan worden” van antisemitisme.
Nu even opletten.
Ten eerste, zegt Vuijsje, is hij als Joodse Ajax-aanhanger niet blij met het feit dat Ajax-aanhangers zichzelf als Joden aanduiden. Waarvan akte. Het ontgaat me waarom dit een argument is voor zijn stelling.
Het tweede argument is nog merkwaardiger. Hij insinueert dat Immers een aanhanger is van Geert Wilders. De lezer moet zelf invullen waarom dat een bewijs is voor het verband tussen haat jegens Ajax en antisemitisme. Mij is dat niet gelukt. Als Immers GroenLinks zou stemmen, mag hij blijkbaar wel op Jodenjacht.

Het derde argument is dat voetballers een voorbeeldfunctie zouden hebben. Het begrip ‘voorbeeldfunctie’ is een geliefde stok om de medemens mee te slaan. Het maakt het mogelijk – moreel hoogstaand zelfs – om de medemens te veroordelen op basis van een moraal waar je zelf niet aan hoeft te voldoen. Moraal is de uitoefening van macht zonder van macht te reppen – ik parafraseer de socioloog Goudsblom.Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat deze argumenten niet of nauwelijk verband houden met de stelling van Vuijsje. Wellicht hecht de redactie van de opiniepagina van de Volkskrant bij de selectie van stukken aan een correcte spelling. Aan zindelijk redeneren hecht men blijkbaar minder belang.

Als je kijkt naar de verontwaardigingsindustrie, dan kijk je ook naar de kruiperigheid van degene die moet proberen de verontwaardiging te dempen. De eerste reactie van Lex Immers en ADO was nog ter zake en oprecht: dit heeft niets met antisemitisme te maken. Die reactie hield niet lang stand. In de plaats daarvan kwamen kruiperige zelfbeschuldigingen. Op een gegeven moment twijfelde ik wie ik weerzinwekkender vond: de verontwaardigden of degene die aan de verontwaardiging probeerden te ontkomen.

Vandaag werd bekend dat Lex Immers en ADO de straffen van de KNVB accepteren. Immers is voor vijf wedstrijden geschorst, waarvan een voorwaardelijk. Ook trainer Van den Brom en speler Vicento kregen straf. Een schande. Ik kan niet ontkennen dat ik nu verontwaardiging koester en daar enig genot aan onttrek. Maar ik heb nog geen televisieprogramma of opiniestuk gevonden dat in mij hierin bedient.

Meer bij Bijzinnen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Maand zesenzestig

Lieve Vera,

Sinds kort draag je een roze bril. ’s Ochtends is ook nog je linkeroog afgeplakt. Dan zie je er uit als een onvoltooid robotje uit een oude sciencefictionserie. Ik weet niet waar liefde eindigt en medelijden begint, maar ik kan niet ontkennen dat het me aantrekt. Nietzsche heeft ooit het medelijden doorgrond als een vorm van begeerte.
Ondertussen draag jij je oogparafernalia met trots. Dat je trots het gevolg is van zorgvuldig gechoreografeerde oplichting door de volwassenen om je heen, versterkt mijn begeerte alleen maar.
Vorige week sneuvelde je bril op het schoolplein. Hij is nog niet gemaakt. Daardoor is je schoonheid tijdelijk hersteld. Je schoonheid schept afstand, ik kan er niets anders van maken. Het doet me haast verlangen naar meer gebreken in je leven.

Verder hebben we het beschavingsproject onverdund voortgezet. We corrigeren jou en je zus dat het een aard heeft. Ik mag er in ironische termen over spreken, de praktijk is ondubbelzinnig. Dat heeft weinig met opvoedkundige doelen te maken en alles met eigenbelang. Jouw beschaving is de uitbesteding van mijn ouderschap. Hoe beschaafder je bent, hoe minder ik ouder hoef te zijn. Zoals bekend levert uitbesteding, mits correct uitgevoerd, efficiëntiewinsten op. Die winsten komen ten goede van mijn eigen activiteiten.
Laatst waren in iets dat een indoor speelparadijs heet. Dat is een bedrijfsmatige oplossing om opvoeding uit te besteden. In het indoor speelparadijs is alles verpakt in schuim. Men zou het kunnen verhuren aan psychiatrische patiënten met een voorliefde voor zelfdestructie, maar kinderen zijn waarschijnlijk een rendabelere markt. Ik had ook de buurmeisjes meegenomen. Dat was gezellig. Door hun aanwezigheid was niet langer noodzakelijk als bron van amusement.
Er waren meer ouders die even niet amusant wilden zijn. Naast me zat een man met een laptop zijn boekhouding bij te werken. Hij bekeek spreadsheets. Af en toe krabbelde hij iets op een papiertje. Hij zag er gelukkig uit. Werk in uren dat je geacht wordt van je kinderen te houden, dat is het mooiste werk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De seniorenprins en -prinses (slot)

(Deel 1 en 2)

In de feestzaal van het café werd de prinsenparen achter een rij tafel geparkeerd. De receptie kon beginnen. Er werden om en nabij de achthonderd mensen verwacht. Zomaar feliciteren behoorde niet tot de mogelijkheden. Er was een draaiboek. Er waren mensen die als een soort luchtverkeersleiders alle aangemelde receptionisten van een felicitatieslot voorzagen. Mijn vader had geregeld dat de familie een vroeg slot toegewezen had gekregen.

De schutterij betrad het café in gelid, floot, trommelde en sprak toe. Daarna vormde zich een lange roodkleurige felicitatieslang van de receptietafels tot aan de ingang van het café. Nog voor de slang langs de tafels was, marcheerde de harmonie en drumband de zaal binnen. Het leek fysiek onmogelijk om nog eens zeventig mensen naar binnen te persen, maar het lukte toch.


Er werd getoeterd, getrommeld en toegesproken. Tijdens een van de marsen had ik langdurig kippenvel gekregen. Ik kon me de naam van het nummer niet meer herinneren. Inmiddels had mijn jongste broer al het vierde rondje gehaald. Bier, hitte, herrie. Af en toe werd ik slap in de knieën. Het kon ook ontroering zijn.
Er vormde zich een blauwe slang achter de rode slang. Het patroon was duidelijk. Allerlei verenigingen uit naburige dorpen kwamen binnen en duwden iedereen nog dichter bijeen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De seniorenprins en -prinses (2)

(Deel 1)

Het was avond, dus toen we de straat in liepen was het van grote afstand te zien: Voor het huis van mijn ouders stonden palen met feestverlichting van het soort dat ik alleen ken van kermissen en bordelen langs provinciale verbindingswegen. Tegen de gevel waren enkele poppen geplaatst die van carnavalswagens afkomstig leken te zijn. En er hing een groot bord met de tekst: ‘Senior prins Herman II en prinses Tiny I.’
‘Ze hebben het verkeerd geschreven,’ zei mijn vader, toen we binnen waren. ‘Er had senioren moeten staan. Nu klopt het niet.’ Enkele gasten in de huiskamer plaagden hem door het woord senior uit te spreken als het Spaanse señor.
Ik besloot me aan een taalkundige theorette te wagen. ‘Senior zegt iets over de leeftijd van de prins. Senioren zou betekenen dat je de prins ben van de senioren.’

Ik wist niet zeker of die redenering correct was. Alleen in een klein Limburgs dorp durf ik me als taalkundige op te werpen.
Mijn vader keek me onbegrijpend aan. Toen vroeg hij: ‘Dus het is wel goed?’
Ik zei dat me leek dat het allebei goed was.
Hij wendde zich tot de grappenmakers. ‘Hoor je dat? Het is wel goed.’
Er kwam geen reactie.

Vorige Volgende