Lang leve de rechter!

Foto: WilliamCho on Pixabay

LONGREAD - door mr. Robert Peter Kuijper

Judgebashing is de nationale, zelfs internationale hobby geworden. In het politieke debat, maar ook in de media en op elk digitaal forum klaagt men over “vervelende” rechters die er alleen zijn voor de rijken, criminelen vertroetelen en vrijspreken op grond van vormfouten – hoewel dat al jaren nauwelijks nog gebeurt – en zich ten onrechte met politiek bemoeien. Populistische politici en regeringsleiders lamenteren over ‘diskastocratie’ en proberen met wisselend succes de rechterlijke macht aan banden te leggen en politiek te immuniseren tegen vervolging.

Zes jaar geleden deden de uitspraken over het stikstofbeleid en de Urgendazaken veel stof opwaaien. Klaas Dijkhoff stelde in reactie op de eerste uitspraak zich te ergeren aan rechters die “creatief of te extensief gebruikmaken van de regels die er zijn en dingen opleggen. Dat mensen steeds naar de rechter stappen is ook vaak bloedirritant. Dat zijn ook nog vaak mensen met een andere mening dan wij, die daar tijd in steken.” [1]

Ja. Stelt u zich toch eens voor dat mensen met een andere mening dan de wetgever de rechter vragen om ervoor te zorgen dat de Staat zich aan nationale en internationale wet- en regelgeving houdt. Dat wil toch niemand?

Politici hebben zich nooit zo al geërgerd getoond over moeizaam verworven burgerrechten wanneer die botsen met door hen gewenst beleid als in de laatste jaren. Vaker niet dan wel is het beperken of desnoods afschaffen van die rechten dan de knee-jerk reactie. De oerdrang om ongehinderd te kunnen doen wat men wil omdát men het wil is sinds de intrede van het New Public Management – het besturen van een land vanuit de optiek van effectiviteit en kostenbesparing in plaats van het te regeren – alleen maar toegenomen. Politici worden bovendien gedreven door scoringsdrang. Elke belofte – hoe belachelijk en abject ook – aan het electoraat die wordt waar gemaakt levert weer zetels op. Zo stelde voormalig VVD-Kamerlid Joost van Taverne dat: “De regering mag niet meer door de rechter in de wielen worden gereden als ze beloftes aan de kiezer wil uitvoeren” en diende een wetsvoorstel in om de bevoegdheid van rechters om de rechtmatigheid van wet- en regelgeving te toetsen aan hoger nationaal en internationaal recht te verbieden.

Overigens is niet het feit dat de rechter onjuiste beslissingen neemt het probleem, maar dat de overheid gezichtsverlies lijdt. Om dat te voorkomen hebben politici vrijwel alles over. Voor politici is er geen hoger doel, geen hogere autoriteit dan de vox populi, populisten doen graag geloven dat ‘het volk’ één wil en gedachte heeft, met één stem spreekt en dat de meerderheid ten aller tijden niet alleen gelijk moet krijgen, maar ook altijd gelijk heeft. Het doet er ook vaak niet toe of de gewenste maatregel zinvol is en het beoogde doel kán bereiken, noch wat de negatieve gevolgen er van zijn als deze maar tegemoet komt aan de ‘wil van het volk’ en het electorale eigenbelang. Recht, en vooral rechtspraak is echter geen kwestie van waan van de dag en tenzij de ‘wil van de meerderheid’ ondergeschikt is aan wet- en regelgeving is dictatuur van de absolute meerderheid nog steeds dictatuur. In een democratische rechtstaat zijn politici in de eerste plaats hun eigen begrenzer. Daarom zouden zij juist de – overigens door hen zelfgemaakte regels – die hen in de weg zitten juist moeten verwelkomen en beschermen. Maar men vindt het gemakkelijk om die op te heffen, te negeren of te omzeilen. Juist daarom is de rechterlijke macht zo cruciaal, want die staat dat niet toe.

De rechterlijke macht geniet in Nederland al jaren aanzienlijk meer vertrouwen dan de Tweede Kamer en de regering, zo blijkt uit continu onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch neemt de kritiek toe en Dijkhoff en Van Taverne zijn zeker niet de eerste, laat staan de enige, criticasters. Minister Opstelten van Justitie en Veiligheid vond dat de rechterlijke straftoemetingsvrijheid moest worden beperkt door het invoeren van minimumstraffen bij recidive. [2] Thierry Baudet [3] en Joost van Taverne [4] zouden graag zien dat de bevoegdheid van de rechter om wetten te toetsen aan verdragen wordt afgeschaft. “In Nederland is niet het parlement heer en meester over wetten, maar de rechter” klaagden zij. “Een rechtsstaat is geen rechtersstaat” stelde Baudet.

En Geert Wilders wilde een paar jaar geleden zelfs dat de onpartijdige, onafhankelijke, voor het leven benoemde rechter moest worden ontslagen ingeval deze “te lage straffen” oplegde, hoewel de PVV bij monde van Lillian Helder dat voorstel weer snel heeft ingetrokken. [5] Het siert Helder dat zij zich uitdrukkelijk distantieerde van dat voorstel en zulks terecht beschouwde als onaanvaardbare aantasting van de democratische rechtsstaat. Van Taverne betoogde dat met zijn voorstel tot wijziging van art. 94 Grondwet de rechterlijke macht werd ontheven van de taak om een toets aan te leggen die naar zijn aard onderdeel behoort uit te maken van het wetgevingsproces. Baudet was het volledig met van Taverne eens wat toch, zeker gelet op zijn voorliefde voor historie, wat eigenaardig is gelet op de alarmerende overeenkomst tussen de strekking van het voorstel van van Taverne en die van het abjecte en infame Toetsingsarrest van de Hoge Raad uit 1942. [6]

Het behoeve dan ook geen betoog dat deze kritieken, ondanks de ogenschijnlijke verdedigbaarheid ervan op het eerste gezicht kant noch wal raken.

Om te beginnen ís er hoe dan ook geen democratische rechtsstaat zonder rechterlijke toetsing van wetten. De taak van de rechter die hem in Nederland op grond van de Trias Politica is opgedragen is immers die van rechtspreker en rechtsvormer en door combinatie van die twee bewaker van de rechtsstaat. Volgens Montesquieu’s theorie dient de Staat immers zo ingericht te zijn dat de drie machten van elkaar gescheiden zijn en elkaars functioneren bewaken. In Nederland is de Trias Politica overigens hoe dan ook niet volledig vormgegeven zoals Montesquieu voor zich zag. Zo geldt dat de wetgevende macht niet strikt is gescheiden van de uitvoerende macht, omdat de uitvoerende macht – de regering – ook wetgevende bevoegdheden heeft in de vorm van Algemene Maatregelen van Bestuur en Koninklijke Besluiten. Sterker nog, in sommige gevallen omzeilt de regering de Staten-Generaal en gaat regelrecht tegen diens uitdrukkelijke wensen in door in plaats van bij een wet in formele zin een onderwerp bij AMvB te regelen. [7]

Ook geldt dat zelfs de lagere uitvoerende macht wettelijke voorschriften in het leven kan roepen in de vorm van gemeentelijke en provinciale regelgeving. Daar komt bij dat er al decennialang sprake is een vierde macht, het ambtelijk apparaat dat weliswaar formeel deel uitmaakt van de uitvoerende macht, maar ook steeds zelfstandiger is en zelfs een deel van de vervolgende en rechtsprekende magistratuur heeft overgenomen in het kader van punitieve bestuurlijke handhaving door de bestuurlijke boete en de strafbeschikking.

Anders dan de politieke weeklagers menen, is het gelet op de scheiding der machten niet alleen wenselijk en toe te juichen, maar simpelweg noodzakelijk dat wanneer de wetgevende en uitvoerende macht – om nog te zwijgen over de ambtelijke macht – over de schreef gaan deze worden teruggefloten door de rechter. De eerste regel van de democratische rechtsstaat is immers dat de macht van de Staat wordt beperkt door de wetten van het land. De constitutionele toetsing die de Tweede Kamer zou moéten uitoefenen blijft echter nagenoeg volledig achterwege. Sterker nog, die wordt zo sterk verwaarloosd dat Staatscommissie parlementair stelsel in 2018 voorstelde om niettegenstaande art.120 Grondwet een Constitutioneel Hof in te stellen waardoor weliswaar niet de lagere feitenrechter wetten in formele zin kon toetsen aan de Grondwet, maar deze wel konden worden voorgelegd aan het centrale Constitutionele Hof welke de macht zou moeten toekomen om een met de Grondwet strijdige wet te vernietigen. [8]

In de politieke discussie ontstaat zelden of nooit een dialoog over de betekenis van de grondwet voor het onderwerp van debat’, stelde oud-Minister van Justitie Hirsch Ballin. ‘Er heerst een soort constitutionele stilte. Als een Kamerlid de grondwet al noemt, dan doen andere Kamerleden en de regering er doorgaans het zwijgen toe.’ [9] ls een wetgever opzettelijk de belangrijkste wet van het land, de Grondwet, aan zijn laars lapt en opzettelijk de boven nationale wetten gaande internationale mensenrechtenverdragen bewust en niet zelden opzettelijk schendt [10]; heeft de rechter geen andere keuze dan hard en duidelijk corrigerend op te treden. Om met oud- nationaal Ombudsman Alex Brenninkmeijer te spreken: “Als de politici binnen onze democratische instituties – de 225 leden van de Eerste en Tweede Kamer – hun kritische controlerende taken onvoldoende vervullen, dan komt de goede werking ons constitutionele systeem onder druk te staan. Wat is daarvan de consequentie? De democratische rechtsstaat treedt dan in het kader van checks and balances corrigerend op: de rechter corrigeert de wetgever.”  [11]

Daarbij geldt dat de rechter, juist omdat deze anders dan de wetgevende macht niet democratisch is gekozen er juist is om niet zijn oren gedienstig naar de wil van de samenleving te laten hangen. Vanzelfsprekend is de democratie een groot goed, maar zoals Socrates en velen na hem hebben verklaard is democratie ook niet zaligmakend en is een te ver doorgevoerde democratie zelfs schadelijk. Niet onterecht zegt men wel dat de democratie zijn eigen grootste vijand is. Als elke schreeuw in de samenleving even hard mee zou tellen, zou er geen uniform bestendig beleid kunnen worden gevormd, zou er geen recht kunnen worden gesproken en zou de samenleving uiteindelijk uit elkaar vallen. Een land kan niet worden geregeerd door al haar inwoners en evenmin kunnen al haar inwoners gezamenlijk rechtspreken.

Er is in Nederland bewust gekozen om burgers geen deel te laten nemen aan de besluitvorming in de rechtspraak, laat staan de geldigheid van uitspraken afhankelijk te stellen van dier goedkeuring. [12] Overigens doen rechters het blijkens onderzoek helemaal niet zo slecht als vaak wordt geroepen. [13] Rechters en leken leggen bijvoorbeeld bijna even veel gevangenisstraffen op. Weliswaar zijn de gevangenisstraffen van leken doorgaans zwaarder, maar ook leken kiezen blijkens herhaald onderzoek veel vaker voor een taakstraf dan voor een gevangenisstraf. Als rechters gevangenisstraf opleggen, zijn hun mildste oordelen juist strenger dan leken. Leken leggen wel veel vaker een geldboete op dan rechter, terwijl ironisch genoeg de meeste verdachten een geldboete minder erg vinden dan een taakstraf.

Vanuit een democratisch oogpunt is het feit dat mensen mondiger worden op zichzelf een positieve ontwikkeling. Er is echter een verschil tussen mondigheid en kennis van zaken. De burger moet soms tegen zichzelf worden beschermd. Het is bijvoorbeeld prachtig om te roepen dat harder moet worden opgetreden tegen criminaliteit en dat politie en Justitie meer bevoegdheden moeten krijgen, maar die bevoegdheden beperken wel de rechten en vrijheden van álle burgers en veel eerder dan mensen denken. Zo geldt dat de Wet OM-afdoening – waarbinnen niet de rechter, maar de Officier van Justitie een sanctie oplegt – heeft geleid tot een vervolgingspraktijk waarin in veel gevallen wordt gekomen tot veroordeling en strafoplegging in zaken waar de rechter zou zijn overgegaan tot vrijspraak.[14]

Hoewel het gelukkig om een klein deel van de bevolking gaat dat een hetze voert tegen de rechterlijke macht is dat deel nog steeds te groot vooral omdat dat deel onder de aanvoering van demagogische populistische politici radicaliseert en die politici die ontwikkeling zorgvuldig cultiveren. Zo weeklagen Wilders en zijn medestanders zonder enig bewijs voor hun narratief, al jaren over “linkse D66-rechters” die de politieke besluitvorming en uitvoering van beleid saboteren. Overigens bestaat er geen enkel bewijs dat rechters in overwegende mate lid zijn van of stemmen op D66, noch dat dit ook enige wijze wordt gereflecteerd in hun uitspraken, want bij het opplakken van het bij wijze van een ad hominem argument opplakken van het D’66 etiket vergeet men – voor zover men dat al wist – dat de overheid nog steeds het overgrote deel van de tegen deze gevoerde zaken wint. Wilders en zijn geestverwanten negeren vooral dat de rechter steeds vaker wetgeving en overheidsbeslissingen onderuithaalt om de simpele reden dat de kwaliteit van wet- en regelgeving in escalerend tempo achteruit vlíegt. De hand over hand toenemende kennelijke onrechtmatigheid van een groot deel van het overheidsoptreden is bekend aan iedereen met ook maar een fractie aan juridische kennis, maar dat sluit de meeste populistische demagogen uiteraard uit.

De klachten over de lastige rechter zijn overigens niet nieuw en ook niet uniek voor Nederland. In totalitaire landen is de rechterlijke macht normaliter het eerste instituut van de rechtsstaat dat sneuvelt. In Polen werd de rechterlijke macht onder het regime van de PiSpartij monddood en vleugellam gemaakt, hetzelfde geldt in Rusland. In Amerika roepen Trump en Musk om het hardst dat ‘fake’ rechters moeten worden afgezet en dat de president boven de wet staat en in Israël wilde de – net als Trump van diverse strafbare feiten en machtsmisbruik verdachte – Netanyahu de macht van de rechter vergaand inperken. Want politiek is macht en macht veracht alles wat haar intenties belemmert. Bovendien is het voor politieke populisten in de politiek veel gemakkelijker en veiliger om de schuld van hun noodzakelijke nederlaag bij de rechter neer te leggen dan de boezem in eigen hand te steken en mans eigen fouten toe te geven vooral omdat hun even ignorante als malcontente achterban hen toch wel braaf nabauwt.

Een sprekend voorbeeld hiervan is de felle kritiek op het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag van 20 februari 2025 [15] waarin deze – overigens volkomen terecht – het door de Minister van Asiel en Migratie opgelegde inreisverbod aan drie islamitische sprekers die door haar waren aangemerkt als extremistisch haatpredikers vernietigde. Onmiddellijk na deze uitspraak klommen Wilders en Minister in hun pen om geluid te geven aan hun frustraties over de rechter in kwestie terwijl zij, noch de niet juridisch geschoolde Minister van Justitie en Veiligheid ook maar één woord hebben gewijd aan het overheidsfalen dat dát de enige oorzaak is van de aan het adres van de rechter en zijn gezin geuite dreigementen. Want uiteraard lieten zowel Wilders als Ministers Faber en van Weel achterwege dat in het namens de Minister van Asiel en Migratie gevoerde verweer tegen het verzoek on het inreisverbod te vernietigen de overheid zélf aan de rechtbank had voorgehouden dat de door haar om advies gevraagde Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid had verklaard dat de sprekers niet konden worden aangemerkt als extremisten en dat niet werd voldaan aan de voorwaarden van het inreisverbod. Maar kennelijk had de rechter in hun ogen voorbij moeten gaan aan het volledig ontbreken van enig concreet bewijs en gewoon moeten doen wat zij en Wilders wilden louter omdat zij een afkeer hebben van moslims en de islam. Persoonlijk kan ik de beslissing van de rechter echter uitsluitend toejuichen.

Intussen geldt dat het om al deze redenen niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk dat de rechtspraak op een grotere afstand staat tot de man of vrouw op straat dan de democratische gekozen wetgevende of de aan de wetgevende macht verantwoording verschuldigde uitvoerende macht en waar nodig kritisch is op de politiek en door deze genomen besluiten. Politici zouden dat moeten respecteren, in plaats van wetsvoorstellen te in te blijven dienen om die de afstand juist kleiner maken louter om een mooie sier te maken bij het electoraat.

Rechters zijn uiteraard net zomin onfeilbaar als wie dan ook en het rechterlijk systeem is wellicht niet perfect. Ook hoeft het men ook niet altijd eens te zijn met een uitspraak. Echter, om recht te spreken, vooral door het doen van naar verwachting onpopulaire, maar nodige, uitspraken is integriteit, moed en een rechte rug nodig, vooral wanneer men doorgaans daarvoor in de publieke en politieke opinie wordt gekruisigd. Daarom verdient de rechterlijke macht alle denkbare morele en feitelijke steun. Want in een tijd waarin die eigenschappen nauwelijks nog voorkomen bij politici komt de bescherming van de burger in Nederland nog altijd bij uitstek van de rechterlijke macht, daarom zeg ik vol overtuiging: Lang leve de rechter!

[1] Leeuwarder Courant, 23 november 2019.
[2] Kamerstukken II 2010/11, 32 417, nr. 14, p. 33.
[3] https://politiek.tpo.nl/2013/11/30/hoera-joost-taverne-vvd-meer-toetsing-maar-geen-toetsing/
[4] Kamerstukken Tweede Kamer 2011/12, 33359 (R 1986). Memorie van Toelichting, pag. 3
[5] https://www.linkedin.com/post/edit/6614468532275150848/
[6] Hoge Raad 12 januari 1942NJ 1942/271 (Toetsingsarrest)
[7] NRC Handelsblad 2 feb. 2015 Teeven zet bezuiniging rechtshulp door
[8] Lage drempels, hoge dijken, Democratie en rechtsstaat in balans Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel Boom – Amsterdam 2018, ISBN 9789024426690 nur 680
[9] Het recht dient om de macht te beteugelen, De Groene Amsterdammer 5 maart 2014
[10] Rechtbank Haarlem 15 september 2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:BF1754
[11] Stikstof en Groninger Gaswinning: Een nieuwe rol voor de bestuursrechter? De Hofvijver, Montesquieu Instituut, 25 november 2019
[12] De burger als rechter: Een onderzoek naar geprefereerde sancties voor misdrijven in Nederland, onderzoek Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en de Radboud Universiteit Nijmegen op verzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), met medewerking van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
[13] Rechtstreeks 2007 nr. 1 Leken en rechtspraak: moet, mag en wil de burger meedoen? ISSN 1573-5322.
[14] Beschikt en gewogen, over de naleving van de wet door het openbaar ministerie bij het uitvaardigen van strafbeschikkingen, Een rapport van de procureur-generaal bij de Hoge Raad in het kader van het in art. 122 lid 1 Wet RO bedoelde toezicht G. Knigge C.H. de Jonge van Ellemeet Den Haag 2014.
[15] Rechtbank Den Haag 20 februari 2025 ECLI:NL:RBDHA:2025:2566, ECLI:NL:RBDHA:2025:2567 ECLI:NL:RBDHA:2025:2568


Dit artikel is overgenomen van anti-populista. Artikelen op dat blog worden geschreven als bijbaan, dus mocht je het stuk waarderen kun je dat ook financieel laten blijken via deze link.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*