ACHTERGROND - Het indelen van de politiek in een links en rechts kamp is een gewoonte die ruim tweehonderd jaar oud is. Ik zal nu laten zien dat het nog steeds een springlevend onderscheid is dat hoort bij een levendige democratie. Zelfs critici die het te simpel vinden, maken er onwillekeurig gebruik van.
Het is een paradox. Enerzijds is het denken in termen van links en rechts heel algemeen, je komt het tegen in vrijwel elke politieke analyse, op academisch niveau èn in de volksmond, maar niemand weet wat het precies betekent.
Links over rechts en rechts over links zijn een onuitputtelijke bron van vermaak. Wat men van elkaar vindt is meestal niet zo best. Serieuze politieke analisten ergeren zich aan de stereotypen. Maar de uitlatingen mogen vulgair zijn, zij laten ook zien hoe de kampen over elkaar denken. Iedereen kent ze wel: links is elitair, rechts is plat. Links denkt met haar hoofd, rechts met zijn buik. Links is vrouwelijk, rechts is mannelijk. Links is overheid, rechts is markt. Links is wetenschap, rechts is dom, etc. Het is inhoudsloos en enkel bedoeld om de tegenstander te besmeuren.
Dat de links-rechts indeling veel gebruikt wordt door het volk wil nog niet zeggen dat professionals het onderscheid niet zouden maken. Er zijn boeken geschreven die het als uitgangspunt nemen, zoals Het verraad van links en Er is ruimte op rechts of men karakteriseert een periode als zijnde gedomineerd door ‘links’ of ‘rechts’. Ook internationaal zijn er boeken die expliciet hierover gaan, zoals bijvoorbeeld boeken met titels als Exit right en Off center.
Het is een misvatting om het niet serieus te nemen. De populariteit ervan bewijst dat het over iets wezenlijks gaat. Spreker en ontvanger begrijpen elkaar op een basaal niveau en de boodschap laat iets zien van de betekenis van ‘links’ en ‘rechts’.
Gebruik in de praktijk
Om een indruk te krijgen van de opvattingen die mensen hebben over links en rechts heb Ik zelf op internet wat teksten en voorstellen voor de betekenis ervan bij elkaar gesprokkeld. Wat denkt men waar links en rechts voor staan? In 22 artikelen heb ik de criteria gereconstrueerd die men noemt als men links en rechts van elkaar onderscheidt. De aantallen zijn slechts een indicatie voor de frequentie omdat ik geen representatieve steekproef heb genomen. In een artikel worden vaak meerdere criteria genoemd.
Criterium | Aantal | Omschrijving |
---|---|---|
Gelijkheid | 14 | Gelijkheid (eerlijk delen, gemeenschap) versus ongelijkheid (individualisme) |
Verandering | 7 | Progressief en conservatief |
Vrijheid | 5 | Autoritair (autocratisch) versus vrijheid (anarchistisch) |
Globalisatie | 4 | Internationaal (‘globalisten’) of Nationaal (anti-globalisten) |
Rationeel | 2 | Idealisme versus realiteitszin |
Macht | 2 | Elite versus het volk |
Haidt’s moraliteiten | 1 | 5 of 6 moraliteiten: helpen/eerlijk/loyaal/autoriteit/zuiverheid/hiërarchie (zie bespreking onder ‘De moraliteiten van Haidt’ hieronder) |
Toelichting bij de gevonden criteria
Ik heb een poging gedaan om de criteria op een zo algemeen mogelijk niveau te analyseren. Vaak is het moeilijk om eenduidige criteria te onderscheiden want ze lopen vaak in elkaar over. Bij autoritaire regimes bijvoorbeeld is er natuurlijk ook sprake van een elite die het volk onderdrukt. Wat links en wat rechts op de schaal is, hangt vaak van het perspectief van de spreker af. Links wordt bijvoorbeeld geassocieerd met elite, maar alleen door rechtse waarnemers.
Ik bespreek een voor een de criteria.
Criterium: Gelijkheid
Is ieder individu gelijkwaardig of niet? Stelt men de gemeenschap of het individu centraal? Als men eerlijk delen (gelijkheid) belangrijk vindt of juist niet, heb ik dit gescoord als discussies over de schaal ‘gelijkheid’. Ter linkerzijde is men voor versterking van publieke voorzieningen, openbaar onderwijs, een nationaal zorgfonds, etc. Vóór sociale oplossingen en eerlijk delen. Ter rechterzijde is men voor een kleine staat, wil lage belasting en kiest voor marktwerking. Men is tegen nivelleren. Mensen zijn principieel ongelijk aan elkaar en dat is goed. Ieder individu moet voor zich zelf zorgen om zo onafhankelijk mogelijk te zijn. Individualisme dus.
Criterium: Verandering
Links is progressief, wil de wereld verbeteren, is voor verandering, rechts is conservatief en behoudend, wil zichzelf verbeteren. Rechts accepteert de wereld zoals zij is.
Criterium: Vrijheid
Vrijheid wordt in één schaal met gemeenschap gezet (een soort hybride schaal die loopt van gelijkheid naar vrijheid) maar kan ook als enkelvoudig criterium gehanteerd worden. De schaal loopt dan van autoritair naar libertair.
Criterium: Macht
Een kleine elite onderdrukt de massa (het volk). De oppositie is links, de machthebbers zijn rechts.
Criterium: Globalisatie
Dit wordt door velen gezien als het nieuwe links-rechts onderscheid. De schaal loopt van nationalisme (tegen vrijhandel, grenzen dicht) naar globalisatie (voor vrijhandel en open grenzen). Globalisatie heeft ook te maken met het zoeken naar identiteit en angst voor ‘de ander’. Dit criterium wordt nu vaak gepusht als het nieuwe links-rechts. (Zie bijvoorbeeld).
Criterium: Rationaliteit
Men zet rationaliteit, nuchterheid tegenover idealisme. Bijvoorbeeld: links streeft naar gevaarlijke utopieën, en rechts heeft meer realiteitszin. Maar dit kan evengoed andersom gebruikt worden, afhankelijk van het perspectief van de waarnemer.
Tot zover de criteria. De moraliteiten van Haidt bespreek ik hieronder.
“Multidimensionaal”
Politicologen willen tegenwoordig af van de simpele links-rechts indeling want zij vinden een eendimensionaal model onvoldoende. Zij stellen daarom een tweedimensionaal of multidimensionaal model voor. Wat op de beide assen wordt uitgezet, verschilt nogal: veranderingsgezindheid, globalisering, sociaal-cultureel links/rechts, economisch links/rechts, vrijheid vs. Autoritarisme, en dat alles in verschillende combinaties op de X- en Y-as. Wat echter opvalt, is dat in deze (meestal tweedimensionale) modellen er altijd twee kwadranten min of meer leeg blijven, en de andere dicht bevolkt zijn. Zoals bijvoorbeeld in figuur 1:
Figuur 1: Een typisch tweedimensionaal model van de politiek. De partijen liggen dicht bij de diagonaal en kwadrant II en III zijn vrijwel leeg. Dit is vaak het geval (afhankelijk van de gekozen assen kunnen het ook I en IV zijn). (Bron: C mon – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, Dit is een replica)
De reden waarom ik de tweedimensionale modellen niet overtuigend vind is omdat de partijen allemaal– met wat variatie – op één lijn liggen. Dit fenomeen is zichtbaar bij de meeste tweedimensionale modellen [1]. Dit duidt erop dat de twee variabelen die worden uitgezet niet onafhankelijk zijn van elkaar. Met andere woorden: er is sprake van een correlatie: X is afhankelijk van Y, of beiden worden bepaald een gemeenschappelijk factor. Die factor zou heel goed het klassieke links-rechts onderscheid kunnen zijn. Ondanks het veranderen van de criteria en ondanks het toevoegen van een tweede dimensie is men dus ongemerkt nog steeds met het oude onderliggende links-rechts model bezig.
Verschuiving van betekenis van links en rechts
Om de opkomst van het populisme te verklaren wordt ook wel verondersteld dat de betekenis van links en rechts de laatste jaren verschuift. Het best beargumenteerde voorbeeld van dit argument dat ik ben tegen gekomen, is van Armen Hakhverdian op de site Stuk Rood Vlees. Als mensen in de jaren tachtig werd gevraagd wat het verschil is tussen links en rechts werden voornamelijk economische standpunten genoemd en speelden culturele standpunten geen rol. Dat is nu anders:
[I]n 1980 [werden] de termen ‘links’ en ‘rechts’ vooral economisch […] ingekaderd. Dat wil niet zeggen dat culturele houdingen destijds irrelevant waren; ze speelden simpelweg een veel kleinere rol. Tegenwoordig wordt de betekenis die men hecht aan links-rechts net zo sterk bepaald door economische als culturele factoren
Betekent dit nu dat de betekenis van links en rechts is veranderd? Ik denk het niet want de verschuiving kan ook anders verklaard worden. Hakhverdian gaat uit van een simpel model dat democratie beschouwt als een markt: kiezers vragen zus en partijen bieden daarom zus aan om stemmen te krijgen. Nu willen kiezers wat anders, dus bieden partijen wat anders aan. Partijen volgen de kiezers.
Dat kiezers nu andere dingen willen is echter geen spontaan fenomeen maar het resultaat van een hoop factoren waaronder ook de verandering van het aanbod van de politieke partijen. De meeste linkse partijen zijn vanaf de jaren tachtig geheel overstag gegaan op economisch gebied. Links heeft zich vol overgave de neoliberale argumentatie eigen gemaakt. Partijen veranderen en kiezers veranderen mee.
Dit is bovendien niet zonder gevolgen gebleven: de ongelijkheid is nu weer op het zelfde niveau als in de Gilded Age. Door het neoliberale beleid dat tot op heden met linkse steun wordt uitgevoerd, voelen grote groepen mensen zich economisch bedreigd. De kiezers lopen daarom massaal over naar populisten die in het gat springen dat links heeft achtergelaten toen zij zichzelf overbodig verklaarde [2]. Een rechts-liberale ex-VVD-er en leerling van Frits Bolkestein kon zo een geloofwaardig alternatief worden voor kiezers die traditioneel op links stemmen.
Het hoefijzermodel
Naast het multidimensionale model is er nog een andere populaire manier om het lineaire model te hervormen: het hoefijzermodel. Men gaat nog steeds uit van één lineaire schaal van links naar rechts, maar deze is gebogen in een soort niet-euclidische ruimte. Hierdoor wordt de afstand tussen de extremen, radicaal-links en radicaal-rechts, veel kleiner dan in het standaardmodel.
Figuur 2 Het hoefijzermodel van de politiek wil laten zien dat radicaal-links en de radicaal rechts dichter bij elkaar liggen dan volgens het lineaire model het geval is. De afstand A in het hoefijzermodel is korter dan afstand B in het lineaire model. (Michel Verbeek/Sargasso.nl CC BY-SA 3.0)
Met het hoefijzermodel wil men laten zien dat de extremen aan de linker kant en rechter kant meer met elkaar gemeen zouden hebben dan hun extreme positie zou doen vermoeden.
Ook het hoefijzermodel heeft een probleem: wat de extremisten op links en rechts verbindt, is niet meer dan dat zij, nou ja, extreem zijn. Maar wat betekent dat? De standpunten staan immers diametraal tegenover elkaar. Zonder het expliciet te maken wordt zo gesuggereerd dat PVV en SP op elkaar lijken, ook al zijn het de partijen die het verst uit elkaar staan in Nederland. Volgens de Italiaanse politicoloog Norberto Bobbio is er wel één, niet inhoudelijke overeenkomst tussen de extremen, namelijk de bereidheid om dwang en geweld te gebruiken. In de Nederlandse context en zeker in de parlementaire politiek is daarvan gelukkig geen sprake. Ik kom later terug op Bobbio die een belangrijk boek heeft geschreven over links en rechts.
Het moraliteiten systeem van Haidt
Haidt is de uitzondering in mijn survey. Hij onderscheidt maar liefst vijf of zes schalen. Dit is een echt multidimensionaal systeem en anders dan bijvoorbeeld het assenstelsel van André Krouwel of Joshua Livestro lijkt dit systeem vijf (of zes) nieuwe, onafhankelijke schalen te creëren. Maar ook hij baseert zich nog op links en rechts: hij vergelijkt twee groepen: liberals en conservatives, zoals links en rechts in de VS worden genoemd. Met verschillende statistische methoden meet hij het moreel denken van deze groepen.
Bovendien is er nog een ander probleem: het zijn psychologische kwaliteiten, geen politieke keuzes. Afhankelijk van uw culturele en genetische make-up neemt u ergens in een vijf- of zesdimensionale ruimte een positie in. Het is zeker interessant materiaal voor psychologen en sociologen, maar als ‘volkspoliticoloog’ kunnen we daar weinig mee.
Politiek van het volk
Op basis van mijn eigen quasi politicologisch onderzoekje kom ik tot de conclusie dat het onderscheid tussen links en rechts sterk leeft [3]. De indeling van de politiek in twee kampen is dan ook niet voor niets meer dan tweehonderd jaar oud. Ook al is er veel verwarring over dit fundamentele onderwerp, iedereen van laag- tot hoogopgeleid, van arm tot rijk lijkt bewust of onbewust te weten wat het verschil is tussen links en rechts. Deze ‘politicologie van het volk’ is belangrijk omdat in een democratie, het zal u verbazen, het volk regeert. Iedereen wordt geacht na te denken over zijn of haar politieke keuze en het onderscheid tussen links en rechts is daar een belangrijk hulpmiddel bij. Door politieke wetenschappers wordt er soms op neergekeken maar zij hebben er dan ook voor gestudeerd. Er is dus alle reden om het onderscheid tussen links en rechts serieus te nemen.
Ik laat u nu (maar misschien ook niet) bewust in verwarring achter: wat is nu het verschil tussen links en rechts? In de volgende aflevering van deze serie doe ik een voorstel hoe we hier het beste naar kunnen kijken. Wat is een goed criterium om het onderscheid te maken?
Vorige afleveringen
Deel 1: Richting in de Politiek
Deel 2: Oorsprong en geschiedenis
Noten
[1] Enkele voorbeelden van tweedimensionale modellen: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11. Welke de gevulde en lege vakken zijn is afhankelijk van de manier waarop de assen zijn ingericht.[2] De SP is zo’n alternatief maar is blijkbaar niet geloofwaardig genoeg voor de meeste mensen. Hetzelfde geldt voor Die Linke in Duitsland. Ik kan meerdere redenen bedenken waarom dat zo is maar dat valt niet in de scope van dit artikel.
[3] Waarmee ik niet wil zeggen dat onze democratie optimaal functioneert.
Aanhangsel: Gevonden criteria voor links-rechts
Dit is geen representatieve steekproef, en ik zou ook niet weten hoe je dat zou moeten aan pakken. Het ging mij er alleen maar om te laten zien wat voor criteria gebruikt worden. Er zitten artikelen bij die expliciet gaan over wat links en rechts zijn, maar ook artikelen die de tweedeling gebruiken om een periode, een groep mensen of een verandering in de politiek te analyseren. Er is geen gebrek aan materiaal over dit onderwerp.
De artikelen in onderstaande tabel maken gebruik van de links-rechts indeling of gaan daar expliciet over de vraag: ‘wat is het verschil tussen links en rechts?’. Ik ben bij het verzamelen niet systematisch te werk gegaan. Ik kan immers ook alleen maar zoeken in mijn eigen filterbubbel. Zoektermen die ik heb gebruikt zijn: politiek links rechts achterhaald conservatief progressief, maar ik heb ook buiten de google bubbel gezocht: in mijn boekenkast en wat ik tegenkwam via twitter en weblogs die ik volg. Het resultaat is dus erg persoonlijk en ik claim dan ook niet dat het wetenschappelijke waarde heeft. Ik heb ook dankbaar gebruik gemaakt van een post van Jelmer Mommers uit 2010, op zijn eigen blog waarin hij linkt naar een serie artikelen van hemzelf en anderen waarin zij dit onderwerp onderzoeken (waaronder oud-hoofdredacteur van Sargasso Eva Schram). Uiteindelijk is het alleen maar mijn bedoeling om een overzicht van de meningen die over dit onderwerp gaan te maken, om te laten zien hoe het onderwerp leeft en hoeveel verwarring erover is. De laatste weken verschijnen er veel artikelen in de NRC naar aanleiding van de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer van Thijs Niemantsverdriet waarin naar links en rechts taalgebruik wordt gekeken. Ik moedig iedereen aan zelf onderzoek te doen en op mijn manier te kijken naar het gebruik van links en rechts.
Tabel 2 Voorbeelden en criteria van het links-rechts onderscheid. Ik onderscheid de volgende criteria: Gelijkheid, Globalisatie, Vrijheid, Rationaliteit, Macht, Verandering en Relativisme. Voor betekenis zie de noten. | ||
Vindplaats | X-as | Y-as |
---|---|---|
Pelikaan | Gelijkheid | Globalisatie |
Fennema (i) | Gelijkheid(ii) | Globalisatie (iii) |
Schram | Verandering (iv) | Globalisatie |
Mommers | Gelijkheid | |
Haidt | 5 Moraliteiten (v) | |
Mommers | Verandering | |
Arestis | Globalisatie | |
Tögel | Verandering à Vrijheid (vi) | |
Kieskompas | Gelijkheid | Verandering |
The political compass | Gelijkheid | Macht (vii) |
Otjes (viii) | Verandering | Gelijkheid |
Wynia (ix) | Macht of Gelijkheid | |
Davidse | Verandering | |
Geband van Joop | Verandering | |
Vermeersch | Rationeel (x) | |
Ellian | Rationeel (xi) | Gelijkheid |
Giebels & du Pré | Gelijkheid | |
Hegger | Gelijkheid/Vrijheid (xii) | |
Prediker | Gelijkheid | |
Vloet | Gelijkheid | Vrijheid, Relativisme (xiii) |
Livestro | Gelijkheid | Vrijheid |
Maatschappijleer | Gelijkheid/Vrijheid |
(i) Fennema stelt dat rechts voor culturele gelijkheid is. Dat lijkt mij een ‘correcte’ manier om te zeggen dat rechts nationalistisch is. Ik heb dit daarom gescoord als globalisatie.
(ii) Gelijkheid= sociaal versus individueel. Ook ‘Gemeenschap’ (links) en ‘individualisme’ (rechts) heb ik zo geïnterpreteerd.
(iii) Globalisatie = globalisatie versus nationalisme. Hieronder reken ik ook ‘tolerantie t.o.v. migratie vs. Xenofobie.
(iv) Verandering = progressief (veranderingsgezind) versus conservatief (behoudend)
(v) Eigenlijk gaat het hier om 5 schalen en zou ik 5 kolommen moeten maken voor vijf moraliteiten die Haidt onderscheidt (mijn benaming): Helpen/Laten Lijden, Eerlijk delen/Accepteer ongelijkheid, Loyaal aan de groep/Individualistisch, Autoriteit/Ongehoorzaamheid, Reinheid belangrijk/Ongevoelig voor reinheid. Dit is het enige echt multidimensionale model dat ik ben tegen gekomen, namelijk vijf dimensionaal en Haidt overweegt zelfs een zesde dimensie.
(vi) Tögels Y-as negeer ik. Wat hij doet is verandering vervangen door vrijheid.
(vii) Deze schaal loopt van libertair naar autoritair.
(viii) De twee dimensies zijn niet expliciet beschreven en wat X en wat Y is, is dus mijn interpretatie.
(ix) ‘Macht’ is mijn interpretatie van ‘links is tegen de gevestigde orde’ (althans traditioneel). Hij hanteert ook gelijkheid (links is ‘goed met de onderklasse’), maar dit is heel tentatief. Wynia denkt waarschijnlijk in (neoliberale) termen van belangenbehartiging.
(x) ‘Rationeel’ – schaal loopt van rationeel naar emotioneel. In dit geval is het links dat rationeel is. Het omgekeerde komt ook voor, dan wordt het meestal anders geframed: links = idealistisch (want: sociaalvoelend, emotioneel), rechts = realistisch (want: eigenbelang)
(xi) Dit is de variant waarbij links emotioneel is (zie uitleg bij noot x).
(xii) Dit is een goed voorbeeld van de hybride schaal waarbij links voor gelijkheid is en daarvoor desnoods vrijheid inlevert, en rechts wil vrijheid inleveren ten koste van gelijkheid.
(xiii) Vloet voegt nog een derde as toe: relativisme: humanisme – relativisme. Relativisten hebben geen moeite met speciale privileges voor een selecte groep.
Reacties (20)
Progressief: Links heeft wel de naam progressief te zijn, maar dat zijn ze niet altijd. SP en type’s als Corbyn zijn voorbeelden van oer conservatief links, die terugverlangen naar de jaren ’70.
Macht is verkeerd om. De grootste onderdrukkers waren de socialisten en de communisten. Rechts is voor individuele vrijdom.
Links wil vooral betuttelen, bemoeien en iedereen boven het maaiveld kortwieken, macht is daar essentieel bij. In vele gevallen is macht de gehele reden van dictators om een links “Animal farm” model op te zetten. Elite is meer een populistische term, de VVD wordt ook als elite beschouwd.
Globalisering is ook meer een populistisch ding. De grootste weerstand is bij linkse populisten die in globalisering vaak een “Neo Liberaal” kapitalistisch complot ziet.
Rationaliteit is ook verkeerd om. Links denkt dat iedereen even eerlijk en aardig is, dat je mensen kan dwingen hetzelfde te zijn,
dat geld aan bomen groeit en dat we het klimaat als een thermostaat kunnen bijstellen met een paar windmolentjes. Zij denken dat we de gehele derde wereld in Europa kunnen onderbrengen en dat we dan die allemaal kunnen voorzien in een welvaart op westers niveau.
@1: Enige vorm van abstractie is jou vreemd hè? Enige reflectie over onderdrukkers en tirannen ook.
@0: Overigens opmerkelijk dat in het bijna wetenschappelijke lijstje referenties (tabel 2) prediker voor komt. Opmerkelijk vanwege de inhoud van de gerefereerde opmerking, een meninkje en verder niets, en opmerkelijk omdat hij als enige anoniem is. Een anonimiteit die ondertussen bijna beschamend wordt gegeven de maat van de broek die hij vaak aantrekt. Grow up.
@2: De wetenschappelijke waarde (kuch …) zit hem niet in de vorm, of kwaliteit van de mededeling, maar in het feit dat hij wordt gedaan. In dit geval geldt zelfs: hoe informeler hoe beter. Ik heb ook mensen in mijn omgeving gevraagd (hier niet opgenomen, omdat ik niet naar de bron kan verwijzen). Anonimiteit maakt niets uit.
@1
YMMV. Corbyn zet in op een basisinkomen, toch een van de meest progressief-linkse standpunten van de laatste jaren. Het framen van links als conservatief is vooral een rechts dingetje, terwijl zijzelf eerder terug willen naar de 18e eeuw qua inkomensgelijkheid.
Michel, ik heb wat moeite met je multidimensionaal model. Ik gebruik in mijn werk multivariate analyse technieken. In het gebied waar ik opereer voeren we data in en kijken dan naar patronen en gaan dan pas interpreteren. Onderliggende data zijn redelijk waardevrij (teldata van soorten). Ik krijg heel sterk de indruk dat in jouw multivariate model sterke a priori keuzes overheersen (en spraken is van correlaties) en erna een sterk overheersende etikettering wordt aangebracht (conservatief/progressief). Je loopt daarmee de kans dat jouw aanpak zorgt voor de eendimensionale lijn. Wat op de beide assen wordt uitgezet suggereert geen “neutrale” analyse. Als ik bovendien zie dat je PvdA als links kwalificeert en VVD als rechts vraag ik me af of je je toelegt op verkiezingsretoriek of op daadwerkelijk gevoerd beleid.
@5: Bij het multidimensionele model zijn veel vragen te stellen. Het progressief-conservatief onderscheid overlapt in de praktijk te veel met het links-rechts verschil, als je kijkt naar standpunten die door partijen worden ingenomen. Wat het kruis suggereert, twee volledig van elkaar ondeerscheiden dimensies, deugt dus niet.
In de indeling die Michel gemaakt heeft in figuur 1 zou de PvdA verder naar rechts geplaatst moeten worden op grond van het huidige beleid. De afstand tussen de VVD en D66 vind ik ook wel erg groot. En volgens mij staat ook de SGP op een verkeerde plek. Dat is toch geen ‘middenpartij’ op de links-rechts-as.
Ik denk dat dit model dus geen aanwinst is om politieke verschillen goed te kunnen beschrijven. Net als het hoefijzermodel trouwens. Kijk naar het stemgedrag van PVV en SP en je weet dat er geen sprake is van ‘extremen die elkaar raken’. Beide partijen zijn kritisch over de Europese Unie bijvoorbeeld, maar als je het echte verschil op dit punt wil weten moet je toch weer terug naar de links-rechts verdeling. De SP ziet de EU als een neoliberaal project. De PVV als een bedreiging voor de Hollandse natie. Hebben we Wilders wel eens horen fulmineren tegen TTIP of CETA?
@5: Wat jij beschrijft kan natuurlijk prima, dat is ook wat iemand als Haidt doet met zijn moraliteiten, maar dat levert je geen politiek maar een psychologisch model op.
Ik zal in het volgende deel mijn keuze voor het criterium uitleggen , daarom wil ik her hier niet al te diep op in gaan. Ik ga in deel 4 uitgebreid in op de “criteria voor het criterium wat links en rechts is”. Mijn uitgangspunt is de politiek, en de keuzes die gemaakt moeten worden in de politiek.
In de tweede plaats: een clusteranalyse, of hoe je dat ook noemt is interessant voor deskundigen, de politicologen die ‘ervoor gestudeerd hebben’. Ik wil duidelijk maken is dat je ook als niet politicoloog, zonder statistische kennis en complexe politieke theorieën naar de politiek kan kijken op een zodanige manier dat je de grote lijnen kan zien. ‘politicologie van het volk’ is niet voor niets de titel van dit stukje.
Tenslotte: waarde vrije data? Welke data zijn relevant en welke niet? Waarom die data, en niet andere data?
VVD en PvdA (ik meen dat ik het daar met jou al eerder over had, ik heb geprobeerd het terug te vinden, maar kon de specifieke comment niet vinden). Ik denk dat VVD duidelijk rechts is, daarover hoeft denk ik geen discussie te zijn. De PvdA is wat complexer. In de jaren negentig is zij, zoals alle sociaaldemocratische partijen aan beide zeiden van de Atlantische Oceaan, gaan denken dat neoliberale oplossingen voor links aanvaardbaar zijn. De intentie is nog wel links – dat blijkt ook uit de retoriek – de praktijk is rechts. Dus ja: ik ga uit van verkiezingsretoriek, maar ik zie ook dat de praktijk rechts is. Dat is ook de reden dat de partij leegloopt.
Het grote vraag is waarom ze dat niet inzien. Ik vermoed dat dat komt doordat ze zich de argumentatie van de neoliberalen eigen hebben gemaakt. Ze geloven zelf in marktoplossingen, en denken dat je de ‘marktfouten’, en de ongelijkheid die het onvermijdelijke resultaat zijn marktwerking, kan corrigeren. Beide uitgangspunten zijn onjuist: marktoplossingen voor bestuur zijn meestal niet goed en je kunt ze niet ‘sociaal corrigeren’. Als ik tijd heb wil ik daar nog wel eens wat over schrijven …
Tweede reden hiervoor is denk ik dat ze denken dat door de verschuiving naar rechts van de maatschappij zij mee moeten schuiven – zie mijn discussie van het model van Hakhverdian. Dat is ook hun model. Corbyn en Sanders laten zien dat dat niet klopt, al is het vrees ik te laat.
Nogmaals: het gaat me evengoed om de intentie als om de praktijk.
@6: (en @5) dat tweedimensionale model is maar een voorbeeld, het gaat niet om de plaatsing van de partijen. Misschien had ik de namen moeten weghalen om deze discussie te voorkomen. Ik haal het van Wikipedia en had ook een andere kunnen pakken.
@1: “SP en type’s als Corbyn zijn voorbeelden van oer conservatief links, die terugverlangen naar de jaren ’70.”
Terug willen naar de jaren ’70 is nog niet perse conservatief. De jaren ’70 waren immers de jaren waarin het meest progressieve beleid gevoerd werd. Daarna heeft (in Nederland onder voortdurende VVD en/of CDA regeringen) zeker op economisch gebied een reactionaire beweging plaatsgevonden. Allerlei progressief jaren ’70 beleid is in de afgelopen 35 jaar weer afgebroken, waarbij overigens ook de PvdA vuile handen heeft gemaakt.
Daaruit is waarschijnlijk ook de mythe van elitair links tot stand gekomen. Het PvdA heeft vanaf de jaren ’80 een enorme beweging naar rechts gemaakt. Dat heeft het partijkader geen windeieren gelegd. Via de coalitiedeelnames aan regeringen met CDA en VVD heeft de partij zich flink ingetrouwd in de (van nature inderdaad rechtse) elite, door allerlei benoemingen op topposities in de (semi-)overheid (waarbij de rechtse partijen uiteraard zichzelf ook niet vergaten) en dat deel van het bedrijfsleven dat sterk afhankelijk is van de overheid (met name infrastructuur en transport). Omdat ter rechterzijde de PvdA nog immer voor links wordt aangezien (een twijfelachtige reputatie, gezien bovenstaande), is zo de mythe ontstaan dat links de elite zou vormen, ondanks dat dat zeker niet geldt voor de economische elite.
@5: “In het gebied waar ik opereer voeren we data in en kijken dan naar patronen en gaan dan pas interpreteren.”
Fishing expeditions, dat klinkt niet erg wetenschappelijk.
Ehhh Bismarck fishing expeditions en niet wetenschappenlijk …….
Ik kijk naar grote datasets van voorkomen van soorten en kijk of daar groeperingen in zitten. Vervolgens kijk ik naar hoe robuust volgens de metrics de patronen zijn. En dan pas komt de interpretatie aan bod (meestal eerst zoeken naar correlaties met ecologische eigenschappen etc). Het is in eerste instantie patroonanalyse en van daaruit proberen links te leggen en verbanden te zoeken. Wat is daar nou onwetenschappenlijk aan? Ik vind het zoeken naar patronen en testen op robuustheid zonder dat je van te voren vindt of ze er moeten zijn juist heel wetenschappenlijk. Als je a priori kenmerken die je gebruikt in analyses al gaat classificieren (zoals hier rechts en links) dan haal je naar mijn mening je resultaten en interpretatie door elkaar. Een goede toepassing van dergelijke technieken op politieke standpunten (wat veel moeilijker is dan bij soorten scoren omdat elke categorie die je scoort keuzes inhoudt) zou in een keer duidelijk moeten maken of SP en PVV juist heel ver weg staan of juist dicht bij (gokje, ze staan op de eerste assen het verste uit elkaar en pas op as 3 of lager, waar skepsis tegen internationale verdragen en instituties een belangrijke verklarende factor is dicht bij elkaar).
Overigens dank Michiel voor je uitgebreide antwoord. Ik blijf wel een heel groot probleem er mee hebben dat je pretendeert dat je zonder statistische kennis patronen kunt zien. Garbage in = garbage out. Ik zou net als jij heel graag meer en kritische toepassing van multivariate methoden in politieke discussies zien overigens. Sommige kieswijzers komen daar al een eind in.
“links is elitair, rechts is plat”, really? Dat was dan dertig jaar geleden wel anders. Het toont ook aan hoe het NRC Handelsblad is geswitcht van kant, sindsdien…
@10: “Als je a priori kenmerken die je gebruikt in analyses al gaat classificieren (zoals hier rechts en links) dan haal je naar mijn mening je resultaten en interpretatie door elkaar.”
We dwalen wat van het topic af, maar ik denk juist het tegenovergestelde. De werkwijze die jij beschrijft maakt van toetsing een farce. Door eerst je theorie te formuleren, deze te toetsbare hypotheses en dan pas aan je data de hypotheses te toetsen, voorkom je juist dat resultaten en interpretatie door elkaar gehaald worden. Bij de werkwijze die jij beschrijft wordt de interpretatie juist volledig door de resultaten geleid, waarmee falsificatie niet meer mogelijk is.
@12: Je kan dat wel doen. Je bijvoorbeeld je dataset in tweeën hakken (random natuurlijk). Op de eerste helft zoek je naar patronen, ga je ‘vissen’ zogezegd, en daarna gebruik je andere helft om te toetsen. Er zijn nog veel meer technieken, met randomisering, maar mijn kennis van statistische analyse methoden is zwaar verouderd, ik laat dat graag aan Frank over.
Waar het mij vooral om gaat is dat politiek geen marketing is, het gaat om het maken van keuzes. Statistiek kan je daar niet bij helpen. Dat wil niet zeggen dat er geen plaats is voor statistiek, sociologie of psychologie maar dat is niet waar dit artikel over gaat.
@13: “Op de eerste helft zoek je naar patronen, ga je ‘vissen’ zogezegd, en daarna gebruik je andere helft om te toetsen.”
Dat zou alleen werken onder de aanname dat de waardes uit beide steekproefhelften onafhankelijk van elkaar zijn. Daar is niet zo snel sprake van (omdat de steekproefhelften gewoonlijk uit dezelfde steekproef afkomstig zijn).
@14: Ik heb geleerd dat het zo wel kan. Vraag me niet om het statistisch te verantwoorden. (Tegen beter weten in: Voorwaarde is (uiteraard) dat je het in tweeën hakken random doet. Ook moet je steekproef in zijn geheel natuurlijk aselect zijn. )
@12: Er valt voor beide werkwijzes wat te zeggen. Maar welke je ook gebruikt, het is belangrijk om goed te weten waar je mee bezig bent.
Frankw’s methode is goed voor beschrijvend onderzoek, in gebieden waar nog niet zoveel theorievorming is geweest. De gevonden patronen en correlaties kunnen dan gebruikt worden als input voor theoretisch werk. Echter, voor het toetsen van theorien moet je juist Bismarck’s methode gebruiken; je kan alleen maar iets zeggen over een theorie, als je die theorie ook in je statistiek verwerkt, natuurlijk.
Ha Michel,
Leuk stuk. Ik heb een beetje moeite met je stelling dat politicologen hun tweedimensionale model willen plakken op een politieke werkelijkheid die eendimensionaal is. Je vindt het onderscheid tussen wat kiezers en partijen vinden belangrijk (en pretendeert zelfs ‘politicologie van het volk’ te bedrijven, maar dan moet je misschien ook even kijken hoe het tweedimensionele model onder kiezers eruitziet. Dat twee kwadranten goeddeels leegblijven wanneer we kijken naar partijen is bekende materie, maar onder kiezers bestaat een grote groep die economisch linkse houdingen combineert met cultureel rechtse (zie met name het onderzoek van Wouter van der Brug en Joost van Spanje).
@17: Hoi Armen,
Dank je voor je belangstelling.
Als ik ‘Wouter van der Brug en Joost van Spanje’ google vind ik een wetenschappelijk artikel achter een betaalmuur, ik reageer daarom op wat je schrijft in #17.
Met ‘politicologie voor het volk’ bedoel ik dat het een politiek model is dat voor iedereen, met name voor de kiezer, hanteerbaar is. Mensen denken niet in tweedimensionale, hoefijzers, laat staan de multidimensionaal modellen zoals die van Haidt. Dat is iets van academici voor academici. Daar is niets mis mee maar kiezers hebben een model nodig dat ze kunnen gebruiken bij het maken van een keuze bij verkiezingen. Zoals ik in deel 4 uitleg zijn dat lineaire modellen met twee polen.
Het leeg blijven van de vakken, zoals ik hierboven beschrijf heb ik altijd heel verdacht gevonden. Dat roept vragen op. Wat wordt uitgezet op de assen? Ik kom verschillende dingen tegen. Ik heb daar nooit een goede verklaring voor gezien – wat mij verbaast, juist omdat het zo opvallend is. Het is echter wel verklaarbaar als je aanneemt dat er één onderliggend verschil is en dat is het klassieke onderscheid tussen links en rechts.
Dan is de vraag: wat zet je uit op de assen? Wat jij in je antwoord doet is dat je links en rechts kwalificeert: er zijn twee soorten links en twee soorten rechts: een economisch links-rechts: het gaat om verdeling en een cultureel links-rechts: het gaat om ‘cultuur’. Ik heb dat laatste al tussen aanhalingstekens gezet omdat ik daar moeite mee heb. Het is namelijk mijn stelling dat het in beide gevallen om hetzelfde fundamentele onderscheid gaat: namelijk de erkenning (of ontkenning) van het recht van de ander op de gelijke behandeling.
@18: Dag Michel. Excuses, mijn beroepsdeformatie zorgt ervoor dat ik denk dat iedereen toegang heeft tot die vakbladen. Ik heb in het verleden een blogje geschreven over onderzoek van Wouter en Joost en anderen die in kaart brengen waar kiezers vallen in dat tweedimensionale model, zie http://stukroodvlees.nl/van-klaveren-en-bontes-willen-gezond-rechts-geluid-laten-horen-maar-bestaat-er-wel-ruimte-op-rechts/.
Ik ben het volstrekt met je eens dat de kern van links-rechts op de een of andere wijze verhoudt tot het concept van gelijkheid, maar dat betekent niet dat mensen vinden dat economische en culturele gelijkheid samengaan. Partijen vinden dit grotendeels wel, vandaar dat partijposities die ongelijkheid op de één koppelen met gelijkheid op de ander zeldzaam zijn. Maar grote groepen kiezers maken dat onderscheid juist wel.
@19: Hoi Armen,
Dank voor de link. Dat is inderdaad toegankelijk, en het maakt me nu ook iets duidelijk wat ik eerder niet had begrepen: de partijen volgen de klassieke links-rechts verdeling en dat verklaart het leeg blijven van de twee vakken terwijl de burgers wel degelijk verspreid zijn over alle 4 de kwadranten (zoals uit de tweede figuur in het blog blijkt). Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland zelfs een grote groep mensen is die en links en autoritair zijn, ofwel die het PVV kwadrant zitten – het kwadrant dat door andere partijen niet wordt gevuld. Dit verklaart het succes van de PVV. Corrigeer me maar als ik het verkeerd zie.
Nu begrijp ik de kreet ‘ruimte op rechts’ ook beter.
Dit is slechts het eerste deel van mijn reactie. Ik wil wat meer tijd nemen voor een uitgebreide reactie omdat ik deze informatie goed wil verwerken. Bovendien is het zo dat ik geen academicus ben zoals jij: ik heb ook andere werkzaamheden waardoor ik voor een goede reactie meer tijd nodig heb. Het kan zijn dat hier in het commentaar reageer, of in een blogpost op Sargasso (in deze Serie over Links-Rechts).