COLUMN - De Duitse Energiewende maakt, ook in Nederland, dikwijls de tongen los. Als er in Duitsland wat wezenlijks gebeurt, is dat ook hier gespreksstof, al komt de informatie lang niet altijd ongeschonden de grens over.
Zo wordt hier nogal eens beweerd dat de Duitse economie kraakt onder de kosten van de Wende, dat Duitse stroomprijzen gestegen zouden zijn, dat de industrie in Duitsland het maar moeilijk heeft, dat de CO2-uitstoot in Duitsland stijgt door de stimulering van hernieuwbare bronnen, of dat de betrouwbaarheid van de stroomlevering in gevaar komt.
Allemaal incorrect.
De Duitse economie draait beter dan de Nederlandse. De groothandelsprijzen zijn gedaald. De internationaal werkende industrie is vrijgesteld van de financieringsheffing (er zijn enkele bizarre vrijstellingen, zoals voor golfbanen die kennelijk geacht worden internationaal te concurreren, en voor stroom die nodig is bij bruinkoolwinning). De CO2-uitstoot stijgt natuurlijk niet door hernieuwbaar, maar door mallotig lage CO2-emissiehandelsprijzen in combinatie met onverantwoorde prijsverhoudingen tussen kolen en gas. Niettemin knabbelt hernieuwbaar inmiddels ook marktaandeel van kolencentrales weg, en begon in 2014 de CO2-uitstoot van het elektriciteitssysteem te dalen. En als laatste van het rijtje: de elektriciteitsnetten in Duitsland zijn de afgelopen jaren betrouwbaarder geworden.
We zien de Duitse realiteit van de Energiewende hier slecht of verwrongen.
Traumaatje? Immers, als puntje bij paaltje komt kan Duitsland trouwens beter voetballen dan Nederland – willen we ook liever niet horen.
Is het dan allemaal botertje tot de boom? Nee hoor, en dat vinden onze Oosterburen zelf ook niet. De Energiewende wordt nog volop gesteund, maar verbeteringen blijven nodig, vinden ze.
Maar ook al vinden de Duitsers de Wende per saldo positief, er zijn wel winnaars en verliezers, en dat kan pijn doen. Verliezers zijn de klassieke Energiereuzen, zoals RWE, Vattenfall en E.ON, die de afgelopen jaren stevig in nieuwe kolen- en gascentrales hadden geïnvesteerd of nog lang winst hoopten te maken met kerncentrales die nu dicht moeten. Het snel groeiende aandeel hernieuwbare energie vreet steeds meer aan de bedrijfstijd van conventionele centrales, en daarmee aan de winst. Bedrijven zoeken wanhopig naar levensvatbare strategieën.
E.ON heeft de vergaande stap gezet het bedrijf te splitsen, in een ‘ouderwets’ bedrijf op basis van fossiele brandstoffen, en een nieuw bedrijf gebaseerd op hernieuwbare energie en op nieuwe businessmodellen. If you can’t beat renewables, join them, moet de E.ON-leiding gedacht hebben.
De ratio is, volgens topman Teyssen, dat een bedrijf de toenemende spagaat tussen fossiel en hernieuwbaar niet meer trekt, en zich moet concentreren op één van de twee. Het hoofdbedrijf gaat zich focussen op hernieuwbaar, op netten en op klantoplossingen. Het fossiele deel gaat naar de beurs; schuldenvrij: de schuldenlast van 35 miljard euro blijft bij het non-fossiele deel.
Die toelichting relativeert de jubeltonen die klonken toen E.ON zijn plannen bekendmaakte. Deze stap zou het eindspel van fossiel inluiden.
Nou nee. Er valt nog een boel geld te verdienen met fossiel, al het duurzaam wensdenken ten spijt. Behalve in de huidige periode van (tijdelijk) lage brandstofprijzen zijn de marges hoog. In een honderd jaar oude bedrijfstak is genoeg kapitaal geaccumuleerd om permanent te kunnen blijven verbeteren. Dik kans dan ook dat de nieuwe aandeelhouders van voorheen-E.ON-fossiel (waaronder wellicht Gazprom?) na enige tijd niet alleen gewoon weer flink winst maken, maar ook nog eens flinke hoeveelheden fossiel opgewekte kilowatturen over de stroomnetwerken van E.ON-groen-en-duurzaam jagen.
Immers: It’s the system, stupid! Een ingrijpende bedrijfsstrategische beslissing betekent geenszins een systeemverandering. Net zo min als enthousiaste lokale energiecoöperaties een systeemverandering forceren. Of slimme nieuwe businessmodellen die de tussenhandel overslaan.
Zeker, er bestaan disruptieve innovaties die van binnenuit de boel omgooien, maar een systeemverandering vergt in het algemeen een dreun van buitenaf. Die was er bij de Energiewende, in de vorm van hoge, langjarig gecontinueerde feed in-tarieven voor hernieuwbare energie. Onder die invloed vindt het energiesysteem zichzelf opnieuw uit. En sommige spelers zoals E.ON ook. Deze vorm van burengerucht is welkom.
Deze column verscheen eerder op Energiepodium.nl.
Reacties (5)
@: “De CO2-uitstoot stijgt door mallotig lage CO2-emissiehandelsprijzen in combinatie met onverantwoorde prijsverhoudingen tussen kolen en gas”
– Die prijsverhouding tussen gas en (bruin)kool bepaalt de Duitse overheid zelf met als gevolg een verschuiving van gas naar (bruin)kool dus meer CO2 uitstoot ondanks de groeiende hernieuwbare energie. De nog steeds bestaande uitbreidingsplannen voor bruinkool zijn veelzeggend.
De lage grootverbruikers tarieven onderdrukt elke aandrang tot energiebesparing, ook geen toonbeeld van samenhangend beleid
– Als je klimaatbeleid duidt met meer zon-windenergie dan is de Duitse aanpak succesvol. Als je klimaatbeleid toetst aan minder CO2 uitstoot is de Duitse aanpak mislukt.
@1:
Ondanks de bruinkool is CO2 uitstoot per inwoner in Duitsland lager dan in Nederland.
@2: Niet volgens dit rapport! http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/PBL_2014_Trends_in_global_CO2_emisions_2014_1490.pdf
Tussen 2000-2013 daalde de CO2 bij ons meer dan in Duitsland.
Duitsland als voorbeeld is meer waan dan werkelijkheid, maar die onaangename werkelijkheid zien we liever niet.
Dat verstoort onze ineffectieve prestige projecten.
@3:
Meer dalen is wat anders dan minder uitstoot :-)
In ZA schreeuwt de oppositie om het doorbreken van het monopolie van ESKOM. Om goedkope Duitse machines te kopen.