De woensdagmiddag is op GeenCommentaar Wondere Woensdagmiddag. Met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland.
Zoals wel bekend is, heeft het proces van biologische evolutie de mens gemaakt tot wat hij heden ten dage is. Al onze vele kenmerken zijn terug te leiden op de mechanismen die onze voorouders in staat stelden om langer, vruchtbaarder en gezonder te leven zodat hun genen de tand des tijds doorstonden. Zo hebben we benen om voor tijgers weg te rennen, handen om gereedschappen vast te pakken en hersenen om ons uit lastige situaties te MacGyveren.
Toch is de mens niet een perfect wezen, we lijden aan allerlei evolutionaire onhandigheden, die er om verschillende redenen ingeslopen zijn. De miljoenen jaren die we hebben doorgemaakt zonder een staart nodig te hebben waren toch te weinig om alle resten te verwijderen: ziedaar het stuitje. Een probleem als obesitas bewijst alleen maar dat onze voorouders het miljoenen jaren zonder MacDonalds en bonbonwinkels moesten stellen: vetzucht was gewoon een bittere noodzaak. En bij sommige onvolkomenheden gaat het eigenlijk om juist iets heel handigs: een koortsreactie is eigenlijk een zinnig biologisch afweermechanisme die ons beschermd tegen ziekteverwekkers.
Maar soms is het lastiger de evolutionaire verklaring voor een onvolkomenheid te vinden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij depressie. Een klinische depressie lijkt alleen maar nadelen te hebben: een persoon kan emotionele vlakheid vertonen, hij of zij trekt zich volledig terug en angst, wanhoop en apathie wisselen elkaar af. Allemaal niet erg zinnig voor je overlevingskansen zou je zeggen.
Onderzoeker Paul W. Andrews van de Virginia Commonwealth University denkt dat er wel degelijk een evolutionair nut zit in depressie. Hij betoogt dit o.a. op de website van Scientific American en in een aantal wetenschappelijke publicaties. Depressie is niet enkel en alleen een mode-ziekte maar is een fenomeen dat in alle samenlevingen, ook hele primitieve, voorkomt. Neurologisch onderzoek heeft enkele fysiologische en chemische aanwijzingen opgelevert dat de mens haast voorgeprogrammeerd is om depressies te kunnen hebben.
Paul Andrews haalt een aantal onderzoeken aan waaruit het nut zou blijken van deze aanleg tot depressie. Het blijkt dat mensen in een depressie vraagstukken op een veel analytischere wijze oplossen. Door ze in kleinere stukken te verdelen en veel langer over die kleinere deelproblemen na te denken worden betere oplossingen gevonden. Ook zijn er aanwijzingen dat depressie ervoor zorgt dat langere tijd in afzondering over een probleem nagedacht kan worden. Ook dit zou het probleemoplossend vermogen bevorderen.
Apart genoeg gaat dit ook op voor sociale prolemen, juist deze problemen (blijf ik bij mijn partner of ga ik ervan door, willen we meer kinderen…) hebben natuurlijk evolutionair een grote vinger in de pap.
Zoals zo vaak met evolutie is de zaak ook om te draaien en dat doet Andrews ook in zijn slotbetoog. Een depressie is een truc van je hersenen om je duidelijk te maken dat je complexe sociale problemen moet oplossen. Sterker nog, Andrews pleit ervoor dat therapeuten de depressie niet bestrijden maar de mensen helpen hun onderliggende problemen op te lossen. Een menselijke depressie is volgens hem geen lichamelijk falen, maar juist een fascinerend goed werkend systeem met een specifieke functie. Depressie komt daarin meer overheen met obesitas.
Een boude stelling, maar wel één die hout snijdt.
Reacties (24)
Ik heb een aantal stevige kritieken op deze stelling gelezen (zal even nazoeken). Niet alleen op de stelling zelf (evolutionair “nut” is vaak nattevingerwerk), maar ook op een paar premissen.
Zo is een van de eigenschappen van depressie bij ‘probleemoplossing’ nu juist dat allerlei zaken tot probleem worden verheven, dat er in cirkels geredeneerd wordt en dat er vrijwel niet tot een oplossing wordt gekomen.
Verder is het lastig te verklaren waarom mensen die een depressie gehad hebben een grote recidivekans hebben. Hebben ze dan alweer problemen waar ze lang over moeten nadenken?
Je ziet verder ook dat mensen die een depressie hebben gehad erna op een lager pitje functioneren (lees bijv. Kikker gaat fietsen). Je zou natuurlijk kunnen verdedigen dat een depressie ‘dus aangeeft dat er teveel geëist werd’, maar ook dat is giswerk.
Dan over het nut: is het zo dat mensen met depressieve neigingen of aanleg succesvoller in het leven zijn, of succesvoller in de voortplanting (wat toch een evolutionair criterium is)? Ik denk het niet.
Je zou ook kunnen beweren dat depressie en de daaraan verbonden suicide een selectiemechanisme is. Je kunt suicide dan vergelijken met geprogrammeerde celdood bij DNA-schade. Is de ‘wiring’ teveel beschadigd? Dan verwijdert de eenling zich uit het collectief.
Ook een boude stelling maar met een iets onverkwikkelijkere strekking dan het zeer vrolijke verhaal van Andrews.
@Roy: boud maar minder onverkwikkelijk? Dan doe ik een boude gooi en mag een ander zeggen of die onverkwikkelijk is.
Wat nou als ooit zou blijken dat suïcide bij depressievelingen niet voortkomt uit de bedrading? Het zou ook kunnen dat sommige depressievelingen uiteindelijk de fatale keuze maken omdat hun depressies niet op de juiste manier serieus worden genomen.
Dat zou ook een verklaring voor de recidive kunnen zijn. Zoiets als: je had al de pest in dat er niemand naar je luisterde, met zwaar gemoed ga je piekeren, maar dat verhaal blieft niemand dus spring je welgemoed van de Euromast.
De spiraal waar depressievelingen in zitten zou wel eens de cirkel kunnen zijn die de omgeving om hen heen heeft getrokken.
Ik moet altijd denken aan Newton denken als het over nut van depressies gaat.
Ik weet eigenlijk niet of het waar is, maar Newton schijnt duizelingwekkend productief te zijn geweest toen hij in diepe dalen zat.
De theorie is als volgt: niet-depressiviteit is gewoon lichtzinnigheid. Een vorm van oppervlakkigheid.
Damn. Ben ik al mijn hele leven oppervlakkig.
@2: Dat is inderdaad een onverkwikkelijk idee, en niet alleen omdat het praktisch compleet onwenselijk is (iemand anders is verantwoordelijk voor de depressie en daaropvolgende zelfmoord), maar ook omdat het geen recht doet aan de situatie.
Het kan best zijn dat sommige melancholici zich niet begrepen voelen (sterker, dat is vaak zo), maar dat hoeft nog niet te betekenen dat zij niet begrepen worden. De depressieveling heeft namelijk als belangrijke eigenschap dat hij zich afsluit voor de buitenwereld; hij doet zijn best erop niet begrepen te worden en moppert inwendig dat niemand hem begrijpt. Dan kun je nog zo je best doen om het te begrijpen, als je niet in de buurt komt, houdt het op. Met de handen in het haar ziet de omgeving de achteruitgang. Angstig denkt de omgeving aan ‘dat ene’ en hoopt alleen maar dat dat niet gaat gebeuren.
Misschien heb je ook wel gelijk, we begrijpen een depressieveling niet zoals hij zichzelf begrijpt (ná een episode begrijpt hij zichzelf ook niet). Maar de omgeving kan dat ook niet. Ontstaan, recidive en suicide kunnen de omgeving dan ook niet worden aangerekend.
Mind you: na een eerste depressieve episode is de vijfjaarsrecidive 70%. Dat is dus ná herstel tot een acceptabel niveau. Als men niet naar die persoon had geluisterd, hoe kon die dan überhaupt tot herstel komen?
Welgemoed springt niemand van de Euromast. Misschien nog wel een boudere uitspraak dan die van mij.
@3: Tijdens een echte depressieve episode zal Newton waarschijnlijk niet erg productief geweest zijn (tenzij hij psychotisch depressief was). Het kan erg goed zijn dat Newton bipolaire stoornis had (manisch-depressief) en tijdens een manie veel heeft geproduceerd. Het kan ook dat hij een matiger vorm van depressie had, dysthymie. Of hij was productief tussen episodes in.
Of het was tóch die appel op zijn kop.
Ik weet zelf ook niet helemaal precies wat ik van Andrews kijk op depressies vind. Ik denk wel dat het op zn minst een goed idee is om op een andere manier naar depressies te kijken (naast die van een medische aandoening of een modeverschijnsel). Andrews stelt het mijns insziens iets te stellig en eindigt ook met een wat al te frivole aanbeveling, maar de manier van denken en de bijbehorende zoektocht naar evolutionaire redenen voor depressies kan wel degelijk zinnige informatie (ook voor therapie) opleveren. Dat hout snijden gaat dan ook wat meer over de zoektocht dan over de uiteindelijke soundbite.
Probleem met de evolutie-terugredeneer-methode is dat de mens geevolueerd is om te overleven in een geheel andere omgeving. Het grootdeels wegvallen van hongersnoden, epidemieen en sabeltandtijgers kan ervoor zorgen dat we nu depressie als volledig negatief zien en dat de voordelen lastig als zodanig te herkennen zijn. (zie obesitas).
Overigens vind ik je (@1) vergelijk met voorgeprogrammeerde celdood bij DNA-schade een heel interessante -hoewel deze inderdaad een erg onprettige is.
Ik wil toch een kleine nuance plaatsen bij mijn antwoord (#5) op #2.
Als je omgeving breder trekt en daar samenleving van maakt, dan kunnen we het over grootte- of richtingbepalende invloeden hebben.
Zo kan ik me voorstellen dat in een sterk geïndividualiseerde samenleving én in een sterk collectivistische samenleving meer depressies en zelfmoordpogingen voorkomen. Of in een samenleving die sterk gericht is op prestatie. Depressie heeft grote raakvlakken met schaamte, zowel tijdens de episode als erna.
Maar de omgeving de schuld geven niet goed geluisterd te hebben na een gelukte poging, vind ik nog steeds erg grof.
@8: ik heb zelf altijd moeite met die evolutionaire herleiding, omdat er altijd wel iets te vinden valt, maar nooit te bewijzen is. Je kunt op die manier zeggen dat iets als retinoblastoom nut heeft gehad om het oog te beschermen in zeer zonnige gebieden van de wereld. Het lijkt ook wel voorgeprogrammeerd.
In de gelinkte onderzoeken (morgen log ik in, ga ik ze helemaal lezen) vind ik tot nu toe vooral dat vergeleken wordt met “sad” of “mild depressive symptoms”. Dat is iets anders dan depressie.
Ik snap het punt wel, maar ten eerste vind ik het herleiden uit evolutie lastig, ten tweede vind ik het nog moeilijk vergelijkbaar met zoiets als obesitas. Van vraatzucht is immers bekend wat het heeft doen omslaan in een dikmakende eigenschap (het eetpatroon), wat zou dat bij depressie dan moeten zijn?
In plaats van een ten nadele gekeerde eigenschap door veranderde leefomstandigheden zou je misschien ook kunnen denken aan een neveneffect van een andere eigenschap: als je een lange nek hebt, kun je goed bij blaadjes van hoge bomen. Maar je hebt een hersenschudding als je omkukelt.
@Victor: Trudy Dehue een van de Zomergasten) mist de sabeltandtijgers anders helemaal niet. Zij ziet genoeg eigentijdse monsters die tot depressies leiden.
@8: Die vergelijking apoptose-zelfmoord kun je vrij ver doortrekken. Tot op het punt dat je de mens reduceert tot een Cartesiaans automaton.
Zeer onprettig idee, maar ik ben dan ook duidelijk minder “lichtzinnig” of “oppervlakkig” dan Joost.
Overigens, @alt johan, is die niet-lichtzinnigheid van depressieven vaak een excuus voor hun gepercipieerde vreemdheid. Zo maakt het depressie of dysthymie nog iets om mee te koketteren.
Nou zijn gedeprimeerden, voor zover ik wet, niet allemaal suïcidaal.
Een deel helemaal niet, een deel zegt wel plannen te hebben maar zal er nooit een eind aan maken.
Haalt dat gegeven de hypothese onderuit dat depressie een evolutioniar “survival 0f the fittest” is?
Mijn sjacherijnigige kat is volgens mij wel succesvoller in de evolutie dan mijn kat die alles wel ok vindt. Echt met bewijzen staven kan ik dit niet.
Ik vind het artikel hierboven echt te ver gezocht. Bovendien zie ik het “evolutionaire nut” van probleemoplossen niet.
Maar op zich klopt het feit wel dat depressies niet altijd slecht zijn. Wat je bijvoorbeeld ziet in apen is het een voordeel oplevert om depressieve symptomen te vertonen als je onderin de rangorde zit. Je zal hierdoor minder snel vechten om een hogere plaats, waardoor je minder aggressie van je mede-apen ondervindt en waardoor je vaker met een vrouwtje kan paren omdat de mede-apen niet op je letten. De “lagere apen” die geen depressie vertonen zijn meer bezig met hogerop komen, dan met paren.
Dus toch een evolutionair nut van depressie.
Hm, hoe meer ik er over nadenk en hoe meer ik hier lees, hoe interessanter ik het allemaal vindt. Maar ik blijf toch van mening dat het benaderen van het fenomeen depressie danwel “mild depressive symptoms” als een evolutionaire realiteit een zinnige manier kan zijn om tot nieuwe inzichten en behandelwijzen te komen.
@Roy: Het lijkt me duidelijk dat je een veel betere kennis en achtergrond hebt in het gebied dan ik en ik ben ook erg benieuwd wat er in de door jou gelezen stukken staat. Misschien iets voor een vervolg-stuk hier?
@10: ai, die heb ik dan even gemist, het duurt ook zo lang he :) Bedankt.
@12: Natuurlijk zijn mensen met een depressie niet allemaal suicidaal. Maar dat wil nog niet zeggen dat een depressie een survival-neutrale eigenschap is. Over de gehele populatie gemeten zorgt depressie voor grotere kans op voortijdig overlijden, leidt depressie tot het vóórkomen van meerdere lichamelijke klachten, wordt er meer gerookt en gedronken etc.
Overigens zijn er genoeg eigenschappen die evolutionair “handiger” zijn, maar zich niet uiten in een langere levensduur, maar in een grotere nadruk op voortplantingsgedrag of de mogelijkheid tot voortplanting.
Eelke refereert daar aan: apen met een hogere depressie-score hoeven niet zo nodig de competitie aan te gaan, waardoor ze meer in de mogelijkheid zijn om voort te planten.
Mijn kanttekening daarbij is: planten depressieve apen zich ook meer voort dan hun vechtende collega’s? Zoals bekend, zijn de bij depressie voorkomende dysforie en anhedonie gekoppeld aan seksuele lusteloosheid.
Als iets én niet leidt tot langer leven én niet tot meer nakomelingen (dus grotere invloed op totale genenpool), wat is dan het evolutionaire nut?
@16 -laatste zin: Een stabielere gezinssituatie is evolutionair bijvoorbeeld ook erg nuttig. Hierdoor is de kans groter dat je kinderen overleven en dat je nieuwe kinderen krijgt. Uit Andrews’ stukje komt naar voren dat depressieven wellicht beter sociale problemen kunnen oplossen en daardoor een stabielere gezinssituatie kunnen creeren danwel vasthouden.
@17: Maar dan komen we toch, helaas, weer uit bij een definitiekwestie. Een depressieve episode of een dysthymie is zo invaliderend, dat er van een stabiele situatie absoluut geen sprake kan zijn. De individu weet zich niet goed te handhaven in de groep, trekt zich terug, vervreemdt zich van de groep.
Ik moet nog steeds die door Andrews genoemde artikelen lezen, maar ook daar viel me op dat er gesproken werd van ‘sad’ en andere milde uitdrukkingen van somber of bedachtzaam gedrag.
Het verschil tussen sad en ‘depressie’ is enorm. Het is het verschil tussen je kleine teen niet kunnen buigen en je linkerbeen moeten missen.
Dan kom ik uit bij Trudy Dehue, waar Peter al naar verwees: heeft de term depressie, zoals tegenwoordig gebruikt in de samenleving, nog wel iets te maken met de depressieve episode? Of met de 5HT1-receptor?
Wat ik eigenlijk bedoel te zeggen met mijn laatste comment: het is een beetje hetzelfde als zeggen dat scheelkijken een evolutionair voordeel bood, terwijl je artikelen aanhaalt waaruit blijkt dat mensen die hun ogen naar links of naar rechts kunnen bewegen minder vaak overreden worden.
@19: haha, ik snap het probleem. Het kan natuurlijk zijn dat we (of Andrews) het over andere begrippen hebben. Maar als een ‘lichte depressie’ een nut heeft kan dat wel verklaren waarom mensen ook zware depressies kunnen krijgen. Zoals ook sommige mensen morbide obees (?) zijn terwijl ‘normale mensen’ door hetzelfde achterliggende mechanismen van vette dingen houden.
Beste Roy, volgens mij is de reden dat mensen die een depressie gehad hebben vaak terugvallen niet dat ze alwéér veel problemen hebben. Maar dat de oude problemen niet zijn opgelost maar onderdrukt met medicatie. Bovendien heeft men daardoor niet geleerd zelf problemen op te lossen. Ik heb het ooit allemaal zelf opgelost omdat het alternatief medicatie of (het toen slecht bekend staande) riag. Had ik hulp gehad van iemand die deze theorie aanhangt was ik wellicht een half jaar eerder klaar geweest.
@21: Ik neem aan dat je reageert op mijn #5. Het punt met recidivekansen na depressieve episode (en een depressieve episode is heel wat anders dan wat mensen denken in onze maatschappij waarin iedereen weleens sneu, treurig, depri of uitgeblust is), is dat die kans groter wordt na een hoger aantal doorgemaakte episodes. Je kunt dan inderdaad zeggen dat de problemen niet zijn weggenomen. De vraag is alleen, wat zijn de problemen dan?
Er is tegenwoordig niemand meer die denkt dat antidepressiva een depressie oplossen. Ze worden gegeven als basis, om uit de draaikolk van negatieve emoties van zelfverwijt en suicidale ideaties te geraken. Op die basis wordt verder gebouwd met therapie. Pillen én praten.
Of iemand die de zeer twijfelachtige gedachten van Andrews aanhangt een betere therapeut is, waag ik te betwijfelen. Een evolutionair verklaringsmodel biedt geen therapeutische voordelen, omdat met dat verklaringsmodel niets is veranderd aan de situatie van de patiënt. De problemen die hij of zij ervaart worden niet anders op het moment dat er een evolutionair verklaringsmodel bestaat.
Hulde voor Victor trouwens, die dit artikel een maand geleden schreef. De VK en Sargasso komen er vandaag mee.
Staat dit niet in de bijbel? ja hoor.
geen dank. hahhaah
http://www.gotquestions.org/nederlands/depressie-Christien.html