In die heerlijke jaren zeventig kwam Henk Weltens van Drukkerij Weltens uit het nabijgelegen dorp H. een keer bij me op bezoek. Hij had een zetter nodig, hij wist dat ik kon typen, want ik maakte toentertijd het dorpsblad bij een concurrerende drukkerij, en zo had hij van mij gehoord. Ik had er wel oren naar, want die Henk mocht ik op het eerste gezicht. Dus ik zei ja, ik kom over een maand bij je werken. Henk zei: ‘Dan maak ik je gelijk lid van de grafische bond, want daar moet je lid van zijn. Dat moet.’ Ik zei hem dat ik geen lid zou willen worden van welke vereniging ook en dat hij me dan maar moest opschrijven als administratief medewerker. Dan hoefde je geen lid van die bond te worden. Dat was ook goed, zei Henk. De volgende ochtend zegde ik mijn werk op bij het tamelijk vervelende Bureau voor de Verhuur van Vakantiewoningen te C.
De eerste ochtend al viel mij de vreemde bedrijfsfilosofie van Drukkerij Weltens op. Henk nam de telefoon op toen er gebeld werd en schreeuwde: ‘DAT DOE JE MAAR IN AMERIKA!!!’ en direct er achteraan op beleefde toon: ‘Goedemorgen, met Drukkerij Weltens.’ Een andere keer schreeuwde hij: ‘IK MOET KOTSEN VAN JOU, JONGEMAN!!! Drukkerij Weltens, goedemiddag.’
Het schaadde de omzetcijfers niet.
Op een dag nam drukker Arjan de telefoon op en probeerde hij hetzelfde te doen als zijn baas. Hij schreeuwde in de hoorn: ‘EN NU IS HET AFGELOPEN!!! GA AAN HET WERK, LUIE DONDER!!! Drukkerij Weltens spreekt u mee. Goedemiddag.’ Ik weet niet of hij ontslagen is wegens onbeleefde bejegening van de cliëntèle, maar een maand later was er geen Arjan meer. Ikzelf heb me acht jaar lang uitstekend vermaakt bij Drukkerij Weltens.
(Op de foto: een Compugraphic zetmachine, van het type waarop ik leerde zetten.)
Reacties (23)
Quod licet Iovi, non licet bovi
Aliis si licet, tibi non licet
(ja, ik heb ook wiki, mijn latijn is wat roestig)
En hoe heb jij je laten ontslaan bij Weltens?
Ik heb me nooit laten ontslaan, ik liep weg naar een andere drukkerij, want daar hadden ze modernere apparatuur.
Het dichtst bij een ontslag ben ik eens geweest bij een drukkerij in Alkmaar. Daar hielden ze op een zeker moment werkvergaderingen, maar daar wou ik niet bij aanwezig zijn: dat soort vergaderingen is dol, modieus gedoe, vond ik en vind ik nog steeds. Ik was zetter, ik kwam niet om te oudehoeren. Dat werd niet op prijs gesteld.
:) ik kijk uit naar meer van dit soort absurd droge mooie humor :)
Komkommertijd, gezelligheid.
ook ex-zetter. Mijn baantje doen ze nou in New Delhi. Ja dames en heren de papieren krant die U leest wordt voor een deel opgemaakt aan de andere kant van de wereld,
En waar wordt Sargasso gezet?
Dit commentaar komt iig niet uit Rotterdam.
webpagina’s worden niet gezet, want dat hangt van het beeldscherm van de lezer af (of het moet pdf of flash zijn). Misschien beetje overbodige opmerking. WordPress is open source, maar het zal wel uit de States stammen.
Ik weet wel dat de regels voor zetten erg objectief zijn. Mijn baas stond er op dat er zo weinig mogelijk afbrekingen waren, en dat pagina’s op hele woorden moesten eindigen. Wat voor advertenties misschien opgaat, maar ik heb geen moeite met afbrekingen, en vind het juist lekker doorlezen als de rest van de zin op de volgende bladzijde staat. (zit ik van te voren al te raden wat er komen gaat). Door het gekibbel daarover verwondert het me niet dat ik als één der eersten opgeofferd werd aan het outsourcen… Bofferd die ik ben, ging tenminste nog gepaard met cadeaubonnen, bossen bloemen en een afvloeïngsregeling van een paar roodjes. Bij degenen die na mij kwamen was het onderhand usance.
Ha, nee het web wordt niet gezet, wel ingeklopt. Soort van zetten, layout, afbreken etc… blijft belangrijk.
Punt wat ik dacht te maken nav je New Dehli is de enorme distributie van het werk over de wereld : kranten kopij komt overal vandaan en wordt overal ingeklopt en overal gedrukt (een Nl krant die ik in FR koop is dezelfde als in NL maar wordt in FR gedrukt). Een sprotfoto wordt gemaakt en diect overgstuurd, ingepast en gedrukt. Binnen een uur op de pers.
En hoeveel tijd zit er tussen de foto van Ben en dit commentaar?
50 jaar?
En inderdaad, andere werkverhoudingen.
Die foto is in een folder opgenomen. En die folder is afgedrukt in een krant of blad, vandaar het vreemde dubbele raster. Die machines waren overigens blauw van kleur, ongeveer Sargasso-blauw. Een andere foto is van dit type machine uit 1972 niet te vinden op het internet.
Dat is dus 40 jaar geleden. Alles groeide nog als kool, we gingen steeds sneller werken etc. – God, wat een mooie tijd!
Geeft niks Ben. Je hebt namelijk werkpaarden en sierpaarden.
Dat is leuk dat je dat zegt. Wij zetters beschouwden ons ook als de sierpaarden in de grafische industrie. Wij waren geen drukkers, binders of ontwerpers of dokamensen, wij waren een beetje belezen lieden, althans dat was ik. Wij waren de intellectuele voorhoede in die bedrijfssector. Ik kreeg bijvoorbeeld een vraag van een drukkersbaas: ‘Ben, er moet een advertentie komen van die en die. Kun jij dat even schrijven voor ze?’ Dat soort vragen zou hij niet aan een drukker of binder hebben gesteld.
grappig. Ik kom niet uit de ‘lood-tijd’, maar uit de ‘DTP-tijd’. Op feestjes en partijtjes omschreef ik mezelf als ’typograaf’ of ‘grafisch ontwerper’.
Eerst in de drukkerij-wereld, waar behalve zetten/tekstjes in laten lopen het werk bestond uit kleurscheidingen maken/controleren etc.
Toen de klad in de drukkerijen kwam mocht ik nog een tijdje genieten van het krantenwereldje. Maar daar waren alle disciplines zo opgesplitst, de één typte wat, de ander bewerkte een plaatje, een ander stoeide wat met QuarkXPress (het ‘zetten’), op het laatst deed ik weinig anders dan binnengekomen werk controleren op ‘compabiliteit’ en uitgaand werk controleren of het ‘drukklaar’ was. Terwijl het werk in de drukkerij veel meer ‘allround’ en boeiender was. Stond tegenover dat de sfeer bij die drukkerij beneden peil was, en bij m’n latere werk veel leuker. Ik was ingedeeld in het hokje ‘werkvoorbereider’. Daardoor kon ik het nog een tijdje uithouden, de eerste slachtoffers vielen bij de ‘zetters’. Terwijl daar toch meer m’n hart lag…
is ook nog wel grappig: eenmaal zonder werk belandde ik bij het arbeidsbureau. Of hoe dat ook mag heten (heet zowat elk jaar anders tegenwoordig). Als DTP-er sta je dan te boek als ‘drukwerkvoorbereider’. Wat op zich een correcte term is. Kreeg ik een baantje aangeboden om in een drukkerij de stapels papier klaar te zetten, potten inkt en zo. Niet dat ik enig dédain voel voor het edele vak van de drukker, maar voorheen kwam ik alleen in de drukkerij om het uiteindelijke resultaat te bekijken, koffie te drinken met de drukkers en wat te beppen.
Ik was zwaar beledigd, had geen zin op m’n 50e een beetje krullenjongen te worden en heb die hele WW die hele WW gelaten. Ging in de groentefabriek werken en allerlei onwaarschijnlijke uitzendbaantjes. Tot ik dat niet meer volhield en 9 maanden nergens recht op had (eigen huisje en zo).
Achteraf is het goedgekomen, maar af en toe hoop ik dat zo’n ‘jobcoach’ vreselijk naar de kloten is. Goeie kans van met al die gesloten arbeidsbureaus van tegenwoordig (of hoe die ook mogen heten)…
Toen ik in 1972 als zetter begon, was het allerlaatste staartje van de loodtijd er nog. Dingen als geboortekaartjes, rouwkaarten en zo werden nog in boekdruk gemaakt. Maar ik werd ‘fotozetter’, zoals dat toen heette. Ik heb het nog wel geleerd, werken met lood, maar dat deed ik in de avonduren, zuiver voor mijn eigen plezier.
Die fotozettijd, dus net vóór het DTP-tijdperk, was het leukste, vond ik. Je had nog contact met de klanten, je verbeterde de fouten van de klanten ongemerkt en zonder iets te zeggen. In de drukkerijen waar ik heb gewerkt, werd van je verwacht dat je alles wist van de Nederlandse, Duitse, Franse en Engelse spellingen en afbreekregels etc. In het begin van de DTP-tijd werd ik steeds meer corrector en grafisch ontwerper, maar de tijd van het zetten was over.
ik rolde er in omdat ik altenatieverige dingen deed met zo’n stencilmachine. Zelf plaatjes inkrassen op zo’n stencilvel. Tot iemand me er op wees dat er van die apparaten waren waar je foto’s op kon rasteren. Zou even niet meer weten hoe dat heet, en nu ook totaal overbodig. Eén van m’n specialiteiten later werd het corrigeren van ‘moiré’, het verschil tussen de invoer en de uitvoer scannen/printen qua dpi. Wat de mooiste psychedelische effecten kan creëren. Wordt tegenwoordig allemaal digitaal gecorrigeerd…
Hoe ook, al is ’t totale prietpraat, ik vind ’t een prettig ‘gesprek’…
Ik ben nooit verder gekomen dan de taal, fonts, pagina-indeling etc. Wat fonts aangaat: ken jij Rockledge’s Typefinder? Dat was het standaardboek op dat terrein.
Ik heb natuurlijk wel eens een filmpje gemaakt, en ook een rasterfilmpje is me eens gelukt en ik wist ook bij benadering hoe een reproductiecamera werkte – maar ik zei altijd tegen de klanten: ‘En na mij gaat de boel de technische kant op.’
nee, die typefinder ken ik niet. Daar zal ik wat uurtjes aan vermorst hebben, het zoeken naar fonts. Stapels catalogi van Mecanorma, Lynotype etc. heb ik volkomen systeemloos doorgeworsteld. En gekibbel over hoe dat op je urenbriefje te verantwoorden. Een dtp-er was best wel duur voor een klant, ± €60 of 70/u geloof ik toen (waarvan ik natuurlijk maar een fractie zag). Ik kon het bij mezelf niet verantwoorden zo’n klant te laten betalen voor m’n onkunde. M’n baas zag dat anders, maar hij zag ook wel in dat je je niet uit de markt kon prijzen met torenhoge tarieven.
Door al die miljoenen lettertjes die de revue passeerden werd ik er trouwens wel steeds handiger in, en werd zo’n beetje de vraagbaak op dat gebied.
Later kwam er een online oplossing, WhatTheFont!, als je een scan van het gezochte font opstuurt dan heb je dikke kans dat ie dat herkent. Zolang het niet één of ander ‘fantasiefont’ is natuurlijk. Wonderlijk accuraat, in aanmerking genomen hoeveel mogelijkheden er zijn. Nog zo’n vaardigheid (lettertjes herkennen) die in dit digitale tijdperk overbodig werd…
Ja, en dankzij de verregaande arbeidsverdeling hebben ze je dat geluk w.s. geleidelijk ook afgenomen de bloedhonden. Maar read my lips: de Revolutie is aanstaande, we helpen de sierpaarden weer in het zadel …
Een revolutie maakt eerst zoveel stuk, hè? Dat moeten we ook maar niet willen.
En trouwens, sierpaard Hoogeboom zul je niet meer in de ring zien. Ik heb 10 jaar geleden twee herseninfarctjes gehad, en ik ben blij dat ik nog leef. Ik kan nog wat schrijven, en dat is alles.
idd, die arbeidsverdeling is de niegus. Maakt iedereen tot een knopje aan de machine (zie m’n comment iets eerder)