Duopolie | De psychologie van het ijswater
COLUMN - De Ice Bucket Challenge (IBC) heeft in recordtijd de wereld veroverd. Voor wie het gemist heeft: in de IBC gooien mensen een emmer ijswater over zich heen en dagen anderen uit om hetzelfde te doen, om de aandacht te vestigen op de ziekte ALS. De actie groeide in korte tijd uit tot een enorme hype op sociale media waaraan ook vele beroemdheden meededen. Een dertig jaar oude versie van de IBC helpt de psychologische aantrekkingskracht van het fenomeen te verklaren.
In 1984 publiceerden de psychologen George Quattrone en Amos Tversky de resultaten van een experiment waarin deelnemers eerst een trainingssessie op een hometrainer moesten afwerken. Daarna kreeg de helft van de proefpersonen te horen dat mensen met een sterk hart na een trainingssessie een langere tolerantie hebben voor kou. De andere helft kreeg juist te horen dat een sterk hart een kortere tolerantie impliceert. De deelnemers werden gevraagd hun arm in een emmer ijswater te steken om hun hartconditie te testen. De deelnemers in de groep die dacht dat kou-tolerantie een signaal was voor een sterk hart hielden hun arm veel langer in het ijswater dan de deelnemers in de andere groep.
De ijswatertest was verzonnen, en zelfs als ze zou werken was ze slechts een diagnostische test van je hartconditie: Natuurlijk kan je de conditie van je hart niet beïnvloeden met behulp van een emmer water. De proefpersonen wilden dus blijkbaar voornamelijk zichzelf overtuigen van het feit dat ze een sterk hart hebben door de test (onbewust) te manipuleren.