Zandkorrel
COLUMN - Niets spannenders dan wetenschappers die vertellen over de kosmos. Toen onze eigen Robbert Dijkgraaf, een tijdje geleden al weer, op tv een uur lang college gaf over de oerknal, zat ik aan het scherm gekluisterd: Dijkgraaf maakte van complexe materie een inzichtelijk, geestig en gepassioneerd verhaal. Dat je je als toehoorder bij theorieën die zo’n onmetelijke reikwijdte hebben, voelt wegzakken tot minder dan een speldeknopje in een plooi van de geschiedenis, geeft niet. Het is juist imposant dat onze aardbol dan zo minuscuul lijkt: we zijn een zandkorrel in de wervelwinden van de kosmos.
Astronoom Neil deGrasse Tyson is een al even gepassioneerd verteller. In de afgelopen maanden hervertelde hij de wereldberoemde documentaireserie van zijn leervader Carl Sagan over de kosmos. Tyson maakte er een sprankelend, persoonlijk en wijds theoretisch betoog van, opgeluisterd met historische anekdotes, biografieën van bijzondere wetenschapers en heel veel oogverblindend visueel snoep. We reisden met hem door de Melkweg, door de eeuwen, door de tijd, over de alle uithoeken van de aarde en door de evolutie heen.
Tyson had een goed oog voor conflicten in de wetenschap. Kennisvergaring is geen harmonieus proces. Voor nieuwe inzichten moet worden gevochten, en sommige wetenschappers worden genekt in dat proces. Voor de eer en de glorie komt vaak eerst de hoon en arrogantie van vakgenoten. Soms vindt een wetenschapper zelfs een hele industrie tegenover zich, zoals geochemicus Clair Patterson, die als eerste aantoonde dat we de wereld in razendsnel tempo aan het vervuilen waren met loodhoudende benzine.