Andere tijden
COLUMN - Terwijl in de media dezer dagen heftige debatten worden gevoerd over de vrijheid van meningsuiting van het Britse punkrapduo Bob Vylan las ik de biografie van Hugo Brandt Corstius ‘Ik heb nog nooit gelogen‘ geschreven door Elsbeth Etty. Brandt Corstius (1935-2014) was een vlijmscherpe columnist die onder de pseudoniemen Stoker, Piet Grijs, Raoul Chapkis, Maaike Helder, Jan Eter en Battus (om er een paar te noemen) in de tweede helft van de vorige eeuw schreef in (o.a.) Vrij Nederland, De Volkskrant en de NRC.
HBC, zoals hij vaak kortweg werd genoemd, nam in zijn columns geen blad voor de mond, provoceerde iedereen en schold op alle gezagsdragers, vooral die van christelijke huize. De ‘protestantse piemel’ Barend Biesheuvel moest in 1971 als kabinetsformateur met een krachtig ‘godverdomme’ begroet worden. Koningin Beatrix noemde hij eens een ‘opgeblazen fietsband’, prins Bernhard had volgens hem een spoor van venerische ziektes achtergelaten in Zuid-Amerika. Lubbers noemde hij een zwendelaar. Zijn minister van Financiën Ruding vergeleek hij met Eichmann. Dat laatste was voor collega Brinkman van Cultuur in 1984 aanleiding om hem de P.C. Hooftprijs ‘voor zijn hele oeuvre’ te weigeren. Brandt Corstius kreeg hem in 1987 alsnog toen de Nederlandse staat de P.C. Hooftprijs als officiële staatsprijs had losgelaten. Maar verder kwam Brandt Corstius overal mee weg (klaagde de Telegraaf). Er werd ondanks herhaalde aandrang geen strafvervolging tegen hem ingezet voor belediging of majesteitsschennis. De kranten waar hij voor schreef bleven zijn columns publiceren. HBC was een ‘briljante pitbull’, schreef de Letterenredacteur van Trouw Rob Schouten. En als zodanig was hij geliefd bij een links, intellectueel publiek. Het waren andere tijden.