Onbeminde wijken en oplossingen
Hoe lang het begrip Vogelaarwijk nog blijft bestaan, is een kwestie van afwachten. Maar enige research in de geschiedenis van de Bijlmermeer, prikkelde opnieuw mijn aandacht voor de ambivalente verhouding van bestuurders en politici met bepaalde wijken.
Toen ik in de Bijlmermeer werkte had ik te maken met Han Lammers: volgens een mooie anekdote zei hij, geconfronteerd met een of ander probleem: “De Bijlmermeer, ja, zijn dat niet die flats die je ziet vanuit de trein naar Utrecht?”
Later, in Groningen, moest ik iets opbouwends doen met de Indische buurt. Daarover sprekend met de hoofdcommissaris van politie, werd ik patroniserend toegesproken: “Elke stad heeft wel een wijk, waar zich de problemen concentreren. Met de bestrijding daarvan moet je voorzichtig zijn, want je kunt problemen gemakkelijk verspreiden.”
Daar zit iets in, al is het ontmoedigend… Een paar jaar terug, als commissaris van een woningcorporatie, werd ik geconfronteerd met een collega, die klaagde over het feit dat hij door de gemeente werd gedwongen tot sociale investeringen, zonder dat een steen op de andere kwam. Mijn repliek was dat investeren in mensen toch wel aardig was, maar hij klaagde: “Het succes verhuist…” Ook daar zit iets in. Maar is het daarom dweilen met de kraan open? Ik bedoel: de halve wereld heeft een tijd in de Bijlmer gewoond, dus is het zo erg dat het succes verhuist?