De Nederlandse voedselbankiers trokken dit weekend aan de bel: de toestroom van nieuwe armen neemt toe en het aangeboden voedsel neemt af. De voedselpakketten moeten dus kleiner of de wachtlijsten langer. Maar liever willen de voedselbanken dat Nederland een beroep doet op het EU-hulpfonds, een pot van 500 miljoen, bedoeld om voedselbanken in de lidstaten bij te staan. Maar Nederland weigert een aanvraag in te dienen. Het officiële standpunt is dat armoedebeleid een ‘een nationale kwestie’ is, maar de werkelijke reden is natuurlijk dat we ons schamen. Net zoals we ons schamen dat hulporganisatie Cordaid tegenwoordig in ons eigen land actief is. Maar schaamte is geen constructieve emotie als het om armoede gaat.
Adam Smith (1723-1790) schreef al in zijn Wealth of Nations (1776) dat armoede een sociale dimensie heeft. Het ‘linnen hemd’ was voor Smith de armoedegrens, niet omdat je zonder dit kledingstuk niet kon overleven, maar omdat je zonder zo’n hemd met de nek zou worden aangekeken – wie zelfs dat niet kon betalen, deugde waarschijnlijk niet, was het vooroordeel in Smith’s tijd.
Armoede betekent dus dat je het geld niet hebt om je zonder schaamte in het openbaar te kunnen begeven. Niet voor niets hanteert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een armoedegrens van 1022 euro per maand voor een alleenstaande (p.49), omdat onder dit niveau er geen geld is voor vervoer, voor een cadeautje of traktatie, voor een drankje in een café – de prijs van het sociale verkeer.