De heilige stoel der verenigde vergadering
ACHTERGROND - Een korte geschiedenisles van Clara Mens over de pogingen de voorzitter van de Tweede Kamer het voorzitterschap der verenigde vergadering toe te bedelen.
De aanstaande troonswisseling richt – net zoals iedere Prinsjesdag trouwens – onze aandacht op een van de meest merkwaardige bepalingen van onze Grondwet. Het gaat hierbij niet om de vrijstelling van persoonlijke belastingen die de koning geniet, maar om het voorzitterschap van de verenigde vergadering waarin de nieuwe koning straks wordt ingehuldigd. Al sinds 1815 bepaalt de Grondwet dat de voorzitter van de Eerste Kamer de leiding heeft van de verenigde vergadering. Dat is merkwaardig. Deze voorzitter is immers net als zijn collega’s in de Senaat niet rechtstreeks door de bevolking gekozen. De voorzitter van de Tweede Kamer is dat wel. Pogingen van de Tweede Kamer om het voorzitterschap van de verenigde vergadering te claimen zijn echter mislukt. Tot tweemaal toe sneuvelden daartoe strekkende wetsvoorstellen bij de grondwetsherziening van 1983, en beide malen in de Eerste Kamer.
Het huidige artikel 62 van de Grondwet is in de bijna 200 jaar van zijn bestaan inhoudelijk niet gewijzigd. Zijn voorganger van 1815 bepaalde al “De Voorzitter der Eerste Kamer heeft het beleid der [verenigde] vergadering” en vandaag de dag geldt dit uitgangspunt nog steeds. De inhuldigingsvergaderingen van 1898, 1948 en 1980 werden dan ook voorgezeten door de Eerste Kamervoorzitters Van Naamen van Eemnes, Kranenburg en Thurlings, terwijl de huidige voorzitter De Graaf op 30 april zal voorzitten. Het had echter niet veel gescheeld of deze had de eer aan zijn collega Van Miltenburg van de Tweede Kamer moeten laten. Eind jaren ’70 en begin jaren ’80 heeft de Tweede Kamer op initiatief van het ARP-kamerlid Willem de Kwaadsteniet namelijk getracht het voorzitterschap van de verenigde vergadering te claimen. In februari 1980 nam de Tweede Kamer met overgrote meerderheid een amendement van deze De Kwaadsteniet aan, dat tevens was ondertekend door grootheden als Van Thijn (PvdA), Kappeyne van de Coppello (VVD), Brinkhorst (D66) en de communist Marcus Bakker. Het amendement veranderde de woorden ‘Eerste Kamer’ in ‘Tweede Kamer’, opdat de voorzitter van de Tweede Kamer voortaan de leiding over de verenigde vergadering zou hebben. Alleen SGP en GPV stemden tegen.