OPINIE - Vier disfunctionele, ruziënde muzikanten die eigenlijk ook geen instrument leken te kunnen bespelen. Een zanger met een dwangstoornis, een gewelddadige psychopaat als gitarist, een junkie als bassist en een drummer die maar wat op de trommels sloeg omdat niemand anders het deed. Bepaald geen mannen die meisjesharten deden breken: alleen de bassist zag er redelijk uit, de drie anderen waren zo lelijk als de nacht. Kortom, The Ramones – Joey, Johnny, Dee Dee en Tommy.
Je hoeft op Youtube maar één concert te zien om iets te voelen van de elektriciteit die in de lucht moet hebben gehangen als ze optraden. Kijk maar hier. Het begint schreeuwerig, het eindigt schreeuwerig en daar tussendoor worden in zesentwintig minuten en achttien seconden veertien nummers er doorheen geragd. Op topsnelheid. Het is, vanaf het moment waarop Dee Dee het 1-2-3-4 afvuurt, tot de laatste maten, één brok energie. Ik kan er nog aan toevoegen dat het, toen de tweede drummer, Marky, werd vervangen voor Richie Ramone, nog sneller ging. Pas op hun allerlaatste elpee, toen de heren op weg waren naar de vijftig, ging het tempo iets omlaag.
Muziek zonder veel franje: wie muzikaal zijn punt niet kan maken met drie akkoorden en in twee-en-halve minuut, overtuigt immers ook niet als hij meer tijd gebruikt. Over de teksten hoeven we het evenmin lang te hebben. Die zijn onbeduidend. Ook de muzikanten zelf kenden weinig franje: gehuld in een spijkerbroek en een t-shirt. In de jaren zeventig, toen glamrock en disco populair waren, was de eenvoud van The Ramones verfrissend.