Overdrijft ISAF zijn succes?

De Taliban overdrijven geregeld de aantallen door hun gedode tegenstanders. Deze oorlogspropaganda is niemand vreemd. Uit een recent verschenen rapport van de Afghanistan Analysts Network blijkt dat er serieuze aanwijzingen zijn dat hun belangrijkste tegenstander, de ISAF, hetzelfde doet. De in Afghanistan woonachtige onderzoekers Alex Strick van Linschoten en Felix Kuehn analyseerden voor het rapport alle officiële persberichten van de ISAF uit de periode van 1 December 2009 tot 30 September 2011. Duizenden artikelen. Wat hieraan vooral opviel was dat gegevens uit deze persberichten over zogenaamde kill-capture operaties, waarbij ISAF met gerichte aanvallen leiders van de opstandelingen probeert gevangen te nemen of te doden, vaak niet aansloten bij uitlatingen van hoge militairen in andere media over uitgeschakelde leiders. Het succes werd soms stevig overdreven.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Afghaanse opstandelingen zijn niet ineens modelburgers

Sinds de herfst van 2010 proberen de Afghaanse regering en de internationale troepen, via het Afghan Peace and Reintegration Program (APRP), opstandelingen in de Afghaanse samenleving te re-integreren. In ruil voor het neerleggen van de wapens zouden de opstandelingen gegarandeerde veiligheid en banen krijgen. Tien maanden later, zo blijkt uit een vorige maand verschenen rapport van het Peace Research Institute Oslo, vallen de resultaten van dit programma vies tegen.

De schrijver van het rapport is Deedee Derksen. Zij was tijdens de Nederlandse missie in Uruzgan Afghanistancorrespondent voor de Volkskrant en schreef naar aanleiding daarvan het kritische boek Thee met de Taliban. In het rapport, Peace from the bottom-up?, legt Derksen uit waarom de resultaten van het APRP zo beperkt zijn.

Een van de belangrijkste problemen is te herleiden tot een meningsverschil. Het APRP werd opgezet om gelijktijdig, in parallelle processen, zowel de strijders met lagere rangen te re-integreren als de belangrijkste leiders van de opstandelingen in onderhandelingen tot verzoening met de Afghaanse regering te brengen. President Karzai stond achter deze opzet, maar de internationale troepen, onder leiding van de Verenigde Staten, blokkeerden dit. Zij wilden veel liever eerst alleen de lagere strijders re-integreren. Zij zagen dit als drukmiddel om de leiders van de opstandelingen tot de onderhandelingstafel te dwingen om een vrede op Amerikaanse voorwaarden te accepteren.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Quote du Jour | Taliban? Schieten en praten

“We have said all along that a political outcome is the way most of the wars end. The question is when and if they are ready to talk seriously.”
(Robert Gates, Amerikaanse minister van Defensie)

En opeens is daar de openlijke mededeling van de Amerikanen dat ze het eigenlijk wel tijd vinden om in Afghanistan te gaan praten met de Taliban. Curieus. De Taliban, waren dat niet die jongens die vinden dat onmiddellijk alle buitenlandse troepen van Afghaanse bodem moeten verdwijnen en er maar één wet, de sharia, ingesteld kan worden? En kregen de Taliban tot nu toe niet alleen boodschappen per drone, zodat ze nooit een gezicht van degene die op hen schoot te zien kregen? En dan nu praten. Vooralsnog lijkt het idee vooral een Amerikaans belang te dienen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Lof voor Amerikaanse ‘night raids’ onterecht

Samen met het opbouwen van de Afghaanse veiligheidsdiensten vormen night raids de Amerikaanse hoop op een vertrek uit Afghanistan zonder al te veel kleerscheuren. Door gerichte, nachtelijke aanvallen door speciale commando’s wordt geprobeerd zo veel mogelijk leiders van de opstandelingen uit te schakelen om zo de huidige patstelling in de oorlog te doorbreken. Met enige trots presenteren de Amerikanen daarom geregeld aantallen opgepakte of gedode Talibanleiders. De Verenigde Staten spreekt vol lof over deze strategie, maar uit een recent verschenen rapport blijkt dat dit zeer onterecht is.

Het grootste kritiekpunt uit dit rapport van de Open Society Foundations en The Liaison Office, dat is gebaseerd op gesprekken met Amerikaanse functionarissen en Afghaanse burgers, is dat deze nachtelijke, onaangekondigde aanvallen steeds meer bewust de burgerbevolking tot doelwit hebben. De Amerikanen hopen zo goede inlichtingen over de vijand te winnen. ‘Als je de gast die je wil niet te pakken krijgt, pak je de gast die hem kent,’ aldus een Amerikaanse officier over hun aanpak. Deze praktijk staat op zeer gespannen voet met het internationaal recht zoals vastgelegd in de Geneefse conventies.

Een concreet voorbeeld uit de provincie Kunduz maakt duidelijk in hoeverre de burgerbevolking doelwit kan zijn. In oktober 2010 werden alle volwassen mannen, zo’n negentig in totaal, in het dorp Otmanzey opgepakt. Hun handen werden vastgebonden en ze werden zeven uur vastgehouden en ondervraagd in de plaatselijke moskee. Een gemaskerde man, door zijn duim omhoog dan wel omlaag te steken, wees vijftien individuen aan voor verdere verhoring op een nabijgelegen basis. Het hebben van een baard, afgedragen schouders (waaraan wapens gehangen kunnen hebben) of handen zonder eelt (waaruit zou blijken dat iemand niet regelmatig op het land werkt) was al genoeg om hiervoor aangemerkt te worden. De vijftien die langer verhoord werden, werden iets later, net als de anderen, ook weer vrijgelaten. Andere dorpen in Kunduz hebben in het recente verleden hetzelfde ondergaan.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

2014 geen deadline voor de oorlog in Afghanistan

Vorige maand begon de vooral symbolische overdracht van verantwoordelijkheden voor de veiligheid in Afghanistan. 2014 moet het jaar worden waarin de Afghanen volledig verantwoordelijk zullen zijn voor de eigen veiligheid, aldus de huidige westerse consensus. Deze deadline, die politiek gedreven lijkt en waar velen ernstig aan twijfelen, betekent echter allerminst dat alle westerse militairen in 2014 het land zullen hebben verlaten.

In februari dit jaar bijvoorbeeld, liet de Afghaanse president Hamid Karzai de in Kabul verzamelde pers weten dat de Amerikaanse regering achter de schermen met hem onderhandelt. De Amerikanen willen een permanente militaire aanwezigheid in Afghanistan om de Taliban en Al-Qaida aan te kunnen blijven vallen. Een paar maanden later, in juni, schreef de Britse krant de Guardian hierover dat ‘minimaal vijf bases in Afghanistan waarschijnlijke kandidaten zijn om grote contingenten Amerikaanse commando’s, inlichtingenmedewerkers en militaire hardware na 2014 te huisvesten’.De Amerikaanse regering en de NAVO maken er publiekelijk bepaald geen geheim van dat 2014 geen einde betekent van de westerse militaire aanwezigheid in Afghanistan. Eveneens in juni liet de inmiddels gepensioneerde Amerikaanse minister van Defensie Bob Gates weten dat de Verenigde Staten streeft naar met de Afghanen gedeelde ‘gezamenlijke bases.’ Volgens Gates zijn bases die volledig in handen zijn van de Verenigde Staten een ‘magneet voor moeilijkheden.’ Vandaar de voorkeur voor de term gezamenlijke bases, die, aldus Gates, ‘acceptabeler voor het Afghaanse volk’ zijn. De Canadese commandant van de NAVO-trainingsmissie in Afghanistan William Caldwell schat in dat in 2014 zijn missie nog altijd over de helft van het aantal trainers die het momenteel in dienst heeft zal beschikken, zo’n 2500 man.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

VS blijven Taliban betalen

Een recente militaire studie, ingezien door de Amerikaanse krant de Washington Post, concludeert dat een deel van het Amerikaanse belastinggeld dat aan vervoerscontracten wordt besteed in Afghanistan indirect in handen van de Taliban terecht komt. Om hoeveel geld het gaat is onduidelijk, maar deskundigen schatten dat de opstandelingen zo’n 2000 dollar vragen per vrachtwagen. Dit is oud nieuws. Twee jaar eerder schatte een Amerikaanse militaire functionaris in Kabul al dat minimaal 10 procent van alle logistieke contracten van het Amerikaanse ministerie van Defensie, honderden miljoenen dollars, hieraan opgaat.

De nieuwswaarde van het artikel in de Washington Post is dan ook niet zozeer dat de Taliban door Amerikaans belastinggeld worden betaald, maar dat, ondanks het verstrijken van de jaren, ze nog altijd op deze manier van geld worden voorzien. Ondanks ophef in de media, politieke druk en nieuwe militaire volmachten om deze praktijk tot staan te brengen blijft het simpelweg voortduren. Misschien is dat wel minder gek dan het lijkt, aldus de krant, want: ‘veel militairen die toezicht houden op de vervoerscontracten waren terughoudend om deze status quo te verstoren, want zij geloofden dat het veel belangrijker was om voedsel, brandstof en kogels op tijd en ongeschonden te bezorgen voor de Amerikaanse strijdkrachten.’ Een kwestie van prioriteiten dus.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Democratiseringsbommetjes?

Terwijl Rutte framet dat we op ‘politiemissie’ gaan, voeren we onafgebroken oorlog in Afghanistan. De politiemissie dient als dekmantel. Het is een doorzichtige dekmantel voor het in de lucht houden van bombarderende F-16’s. De NAVO wil nog wel trainers, maar in Kunduz struikelt men er inmiddels over. Daarbij komt: de provincie heeft gevraagd om slechts 1600 stuks bermbommenvlees. Duitsland traint in de regio al politiemensen en wij sturen de capaciteit voor de opleiding van nog eens 3000 man en een enkele vrouw. Tja. Zoals gezegd: het gaat niet om die paar agenten voor Kunduz. De NAVO zit daar te springen om onze F-16’s en de honderden soldaten die nodig zijn om de gevechtsvliegtuigen in de lucht te houden.

Dit kabinet gruwt van de maakbare samenleving. Te pas en te onpas maakt Rutte zijn linkse opponenten zwart. Een favoriete frame van de minister-president is dat ‘de staat geen geluksmachine is’. Als hij het woord geluksmachine uitspreekt kijkt hij er vies bij. Alsof hij gruwt van de gedachte dat de staat zou zorgen voor geluk. Wat geldt voor Nederland, geldt niet voor Afghanistan. Daar gooit de Nederlandse luchtmacht al bijna 9 jaar lang bommen op Afghanistan. Voor de vrede. Moeten we daarom spreken van geluksbommetjes? Vredesbommetjes misschien? Of wellicht nog beter: democratiseringsbommetjes?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Quote van de Dag: Ik vecht niet meer mee

[qvdd]

Het zou raar zijn als ik terugkom van mijn opleiding en tegen collega’s zeg: zo, nu vecht ik niet meer mee.

Agent Abdul H te Kunduz legt nog even uit waarom hij, ook als dat niet mag van de trainers, na zijn Nederlandse opleiding gewoon tegen de taliban blijft vechten.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe verder met Afghanistan?

GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag is dat Sietse Bosgra. Een uitgebreide versie van dit artikel is hier te vinden.

Ondanks de inzet van 150.000 militairen uit 50 landen en 300.000 Afghaanse militairen en politie slaagt men er niet in het Afghaanse verzet te verslaan. De oorzaak is voor een belangrijk deel te vinden in de omliggende landen: Pakistan, Iran en Saudi Arabië.

Al bijna tien jaar lang probeert Washington tevergeefs een eind te maken aan de voortgaande steun van de Pakistaanse regering, het leger en de geheime dienst aan de taliban. Net als tijdens de koude oorlog worden nog steeds taliban-strijders onder de Afghaanse vluchtelingen in Pakistan geronseld en getraind, en nog steeds speelt de Afghaanse geheime dienst ISI een belangrijke rol bij de aansturing van het verzet in Afghanistan. Maar Washington neemt nog steeds geen strafmaatregelen tegen dit land; het blijft daarentegen het Pakistaanse regime op grote schaal ondersteunen.

Terwijl de Verenigde Staten en Europa zich druk maken over het islamitische Iran, dat mogelijk ooit in de toekomst over een nucleaire bom zal beschikken, zwijgen ze over het uiterst onstabiele islamitische Pakistan dat praktisch elke maand een nieuwe atoombom produceert.

Darentegen is Iran vanouds een tegenstander van de taliban. Toen de Amerikanen na 9/11 Afghanistan binnenvielen leverden Iran en de Noordelijke Alliantie een belangrijke bijdrage aan de omverwerping van het taliban-regime. Hoewel samenwerking tussen Teheran en Washington duidelijk een gemeenschappelijk belang was en is kwam er plotseling een einde aan toen president Bush in januari 2002 in zijn State of the Union Iran indeelde bij de “Axis of Evil” en Pakistan roemde als zijn trouwste bondgenoot buiten de NAVO. De regering-Karzai zou de samenwerking met Iran graag uitbreiden, maar de Verenigde Staten hebben dit verboden.

Vorige Volgende