Uit de jeugdzorg | Het Vergeten Kind
COLUMN - ‘32.000 kinderen wonen in sobere opvangcentra. 32.000 kinderen, in Néderland. Vergeten kinderen. Kinderen die mishandeld zijn, misbruikt zijn, verwaarloosd, verstoten, gevlucht zijn en dus niet gewoon kínd kunnen zijn. Wij geven deze kinderen een vriendelijke leefomgeving. Help mee, help hén, help óns.’ In beeld lopen kinderen te slenteren. Op de achtergrond klinkt een somber muziekje.
Het is een reclamespotje van Stichting Het Vergeten Kind. Een stichting die kéihard nodig is, ook voor mijn werkgever. Deze kinderen hebben het niet makkelijk gehad en moeten nu alle ruimte krijgen om zich alsnog goed te ontwikkelen en op te groeien in een fijne woonomgeving.
Een onbezorgd dagje uit of een mooi opgeknapte leefruimte vormen onvergetelijke lichtpuntjes in een soms donkere periode. Ik kan het weten. Twintig jaar werk ik als pedagogisch medewerkster op leefgroepen voor kinderen die om wat voor reden dan ook niet thuis wonen. Samen met mijn collega’s doe ik er alles aan om deze kinderen zo normaal mogelijk op te laten groeien.
Maar dan keer op keer die bezuinigingen. Dat kán niet! Je kán niet blijven bezuinigen op goede jeugdzorg. De jeugd heeft de toekomst, iedere cent die je erin stopt, verdient zich drie keer terug. Daarom ben ik ook zo blij met die indrukwekkende uitzending over Het Vergeten Kind afgelopen maandag op RTL4.
Maar de beeldvorming zoals in dat spotje, daar blijf ik moeite mee houden. Al snap ik het voor de volle 100%. Als je vrolijke kinderen opvoert, zal niemand doneren. Terwijl dat geld dus wel keihard nodig is. Dat laatste begrijpt Het Vergeten Kind blijkbaar dan weer beter dan de politiek. Maar het druist in tegen wat ik de kinderen uit mijn groep wil leren.