COLUMN - De rollen waren even omgedraaid. Het was opeens niet mevrouw Mees die zich al stalker profileerde, zij was zelf onderwerp geworden. Ze had zojuist bezonnebrild op onaangekondigde tijd het gebouw betreden. Om emoties te verbergen of om moeilijk herkenbaar te zijn, maar de media herkende onmiskenbaar mevrouw Mees, de stalker van meneer Buiter.
Het was snel gegaan. De dag dat meneer Buiter had besloten dat hun relatie tot een einde moest komen, was de dag geweest dat zij plotseling tot stalker was gebombardeerd. Een welbekend woordenboek duidt haar bezigheid als ‘voortdurend lastigvallen’ of ‘hinderlijk volgen’. En juist in het woord ‘hinderlijk’ lijkt de crux van haar bestaan te zitten. Hoe leuk was het voor meneer Buiter om elke dag een mailtje te ontvangen van iemand van wie hij dat wilde? Maar hoe leuk was diezelfde hoeveelheid post nog toen hij de afzender liever mondgesnoerd achterliet?
Toegegeven, met de dode vogel-mailtjes en de vingerende zelfportretten overschreed Mees al een grens. Ik zou dan ook niet zo ver durven gaan om te stellen dat stalking in the eye of the stalked zit, daarvoor zijn het te vaak excessen. Maar een woord als hinderlijk geeft toch zeker te denken. Dreigementen zullen bij sommige BN’ers aan dovemansoren gericht zijn, of stranden op de veelgenoemde dikke huid, terwijl diezelfde dreigementen bij Wendy van Dijk wel postvatten en angst zaaien. De één ondervindt eerder hinder dan de ander.