Prinsjesdag en de mythe van de schaarse middelen

Tijdens Prinsjesdag wordt de begroting van de overheid voor volgend jaar gepresenteerd. Zoals altijd zal er weer veel met miljarden worden gegoocheld. In de politiek gaat het om ‘keuzes maken in schaarste’ zoals Mark Rutte het onlangs in Zomergasten uitdrukte. Over welke schaarste heeft hij het, en waar gaat het bij Prinsjesdag werkelijk om? Ondanks zijn hoge functie is Mark Rutte een bescheiden en keurige liberaal. Wie hem in Zomergasten heeft gezien weet dat hij niet machtshongerig is en dat hij het als zijn taak ziet schaarse middelen zo goed mogelijk te verdelen. Ook zijn collega’s denken er zo over. Sander Dekker bijvoorbeeld weigerde onlangs in te gaan op een verzoek van de nieuwe omroepbaas Shula Rijxman om het budget voor de omroep met vijftig miljoen te verhogen. Zijn motivatie : Het is niet reëel […] De publieke omroep is natuurlijk belangrijk, maar we hebben het hier niet over de nationale veiligheid of [over] onderwijs voor onze kinderen. Het is dus een soort triage: bij een gegeven budget bepalen politici welke overheidstaken prioriteit hebben. Niet alles kan doorgang vinden en ze moeten daarom vaak pijnlijke keuzes maken. Het publiek van informatie voorzien - hoe belangrijk ook - heeft volgens Dekker een lagere prioriteit dan veiligheid en onderwijs [1]. Hij moet woekeren met schaarse middelen. Mij gaat het nu niet om de vraag of dit een terechte keuze is – ik denk het niet – maar om een andere vraag: wat zijn die schaarse middelen?

Door: Foto: Pixel Addict (cc)
Foto: Toban B. (cc)

Onvoorwaardelijk Basisinkomen: een neoliberale valkuil

ANALYSE - Het basisinkomen: redding van de verzorgingsstaat… of een neoliberale valkuil? Het basisinkomen bestrijdt symptomen, niet de oorzaak van de problemen van de verzorgingsstaat, omdat het is gebaseerd op een verkeerde neoliberale analyse. Volgens Michel Verbeek is het antwoord overduidelijk: ‘Ja het is een neoliberale valkuil’. Geschreven voor ‘Denken over Links’, 29 jan 2015 Rotterdam

Terug van weggeweest

De eerste keer dat ik van het basisinkomen hoorde was eind jaren zeventig. Het sprak me toen als arme student wel aan. Daarna verdween het voor lange tijd uit beeld tot de redactie van Sargasso me in juni 2013 vroeg om wat modellen voor een basisinkomen door te rekenen. Ik ben daar zonder vooringenomenheid aan begonnen, maar ben toch tot de conclusie gekomen dat een universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen [1] niet zo’n goed idee is.

Het basisinkomen is nu weer helemaal terug in de media. Vorig jaar besteedde de VPRO documentaireserie Tegenlicht er een aflevering aan. Rutger Bregman schreef er voor de Correspondent een enthousiast verhaal over. Zelfs in het bolwerk van financiële degelijkheid, het Financieel Dagblad, lees ik artikelen van voorstanders als Kim Putters en Marcel Canoy.

Er zijn natuurlijk ook tegengeluiden, zoals Thomas Colignatus die al jarenlang waarschuwt dat de voorstellen niet goed economisch onderbouwd zijn. Op Sargasso is door Paul Teule en ondergetekende af en toe aandacht besteed aan problemen van het basisinkomen. De meest grondige kritiek is in het Duits verschenen: Irrweg Grundeinkommen [2].

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

Yanis Varoufakis: The global Minotaur

Yanis Varoufakis laat in The Global Minotaur zien dat de financiële crisis het resultaat is van een proces dat al in de jaren zeventig is begonnen.

Er zijn veel theorieën over oorzaak van de crisis, maar ik vraag me af of ze de kern van de zaak raken. Ja, het is waar dat bankiers er een potje van maken. En ja, het is ook waar dat het marktdenken te ver door slaat: deregulatie en privatisering maken het systeem instabiel. Onder het motto greed is good laten we ons bestelen door de onzichtbare hand van de vrije markt terwijl zogenaamde toezichthouders passief toekijken. De rekening van dit feest wordt ons nu gepresenteerd. Maar is dit echt de verklaring van de grote crisis van nu? Hebzucht, domheid en bedrog zijn van alle tijden, zo bijzonder is onze tijd nou ook weer niet. Of wel?

Volgens Yanis Varoufakis, auteur van The Global Minotaur: America, the True Origins of the Financial Crisis and the Future of the World Economy, kun je de afgelopen zeventig jaar economisch in twee perioden indelen. In de eerste dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog werd de wereldeconomie ingericht volgens een zorgvuldig ontworpen plan dat was opgesteld tijdens de Bretton Woods conferentie. Varoufakis noemt dit het Globale Plan. Deze jaren worden gekenmerkt door stabiliteit en welvaartsgroei die eerlijk wordt verdeeld. Er zijn geen grote crises en er is weinig inkomensongelijkheid. De tweede periode, de tijd van de Globale Minotaurus, begint in de jaren zeventig en wordt gekenmerkt door lagere economische groei, grote ongelijkheid en instabiliteit. De economie wordt overheerst door de Global Minotaurus: het financieel systeem met Wall Street als epicentrum. Gedurende deze periode treden steeds grotere economische crises op, waarvan die van 2008 de heftigste is.