Een gastbijdrage van Karin Spaink, ook te lezen in Het Parool en op haar site.
Vader Yaseen heeft een fotostudio in Bagdad, waar mensen al decennia lang hun portret laten maken. Het zijn vreemd vormelijke foto’s. Voor een portret van broer en zus zijn bijvoorbeeld slechts drie poses voorhanden, waarbij in alle gevallen de broer op een stoel zit en zijn zus achter hem staat opgesteld. En het fotograferen was nooit makkelijk: de fotograaf mocht de vrouwen absoluut niet aanraken, zodat het moeite kostte hen in de juiste houding te krijgen.
Zaid en zijn broer werkten in vaders studio. Zaid zag hoe de foto’s in de loop der jaren veranderden. In de jaren tachtig vroegen families hen vaak om een portretfoto te reconstrueren uit allerhande pasfoto’s, en in een hoek daarvan moest een zwarte band worden gemonteerd. Het waren rouwfoto’s van jonge mannen die gesneuveld waren in de oorlog met Iran. Of van jonge mannen die juist níet in die oorlog wilden vechten en die als deserteur waren doodgeschoten.
In de jaren negentig fotografeerde de familie Yaseen vooral kinderen. Die afbeeldingen werden sterk geromantiseerd: er werd een kleurige, Disneyachtige achtergrond in gemonteerd, zodat alle Bagdadse kindjes uit een sprookje leken te zijn geplukt. Terwijl moeders vroeger trots met hun kinderen poseerden, verdwenen zij nu gaandeweg uit beeld. Nog later konden zelfs gesluierde vrouwen niet meer worden geportretteerd: ze gingen achter hun kind schuil of moesten van de foto’s worden afgeknipt.