De uitverkoop van de sociale woningmarkt
Politici die zichzelf prijzen en elkaar bedanken vervullen mij met argwaan. Zeker, het parlement toonde daadkracht en het midden hervond zich. Maar wat is precies de historische ingreep in de woningmarkt?
De hypotheekrente aftrek staat niet meer als een huis. Dat is mooi. Maar hoe verhouden zich de maatregelen op de koopwoningmarkt zich tot die op de huurmarkt? Wie het heeft gehoord, deze week, mag het zeggen. Mijn tenen voelen een grote vijandigheid jegens de sociale woningbouw.
Zie bijvoorbeeld het pleidooi voor nationalisatie van woningcorporaties, van oud projectontwikkelaar Strijland. Het moet niet gekker worden, denk je dan. Woningcorporaties zijn ontstaan als particulier initiatief, van beroepsgroepen, kerkelijke organisaties vakbonden. Zij hadden een eeuw lang steun van alle politieke hoofdstromingen in ons land, als expressievorm van zelforganisatie, emancipatiedrift of soevereiniteit in eigen kring.
Maar, zo weet Strijland, er ontstond een golf van “vanity and greed”, toen de brutering van 1994 plaatsvond en de woningcorporatie financieel zelfstandig werden van de overheid. Strijland durft: de fraude in de aannemerswereld, de bouwfraude van de projectontwikkelaars, die pensioenfondsen voor miljoenen benadeelden, hij heeft het er niet over, wel over de Maserati van een directeur uit Amsterdam en over een mislukte investering in een schip in Rotterdam. En over Vestia. “Het onderlinge waarborgsysteem is nu opgeblazen: het vertrouwen is weg”. Maar, meneer Strijland, waar blijkt dat uit? Volgens mij doen WSW en CFV gewoon hun werk.