OPINIE - Nederlandse wapenleveranties aan Qatar zijn omgeven met onvoldoende garanties met betrekking tot het (eind)gebruik van deze wapensystemen, meent gastredacteur Martin Broek.
Afgelopen vrijdag beantwoorde Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen Kamervragen van PVV-kamerlid De Roon over de bouw van zeven oorlogsschepen in Qatar door scheepsbouwer Nakilat Damen Shipyards Qatar (NDSQ). NDSQ is een joint venture tussen Nakilat en Nederlandse scheepsbouwer Damen.
Ploumen belooft dat de uitvoer van Nederlandse kennis wordt getoetst aan het wapenexportbeleid. Deze samenwerking bij de bouw van de schepen staat echter niet op zichzelf als het gaat om Nederlandse wapenleveranties die onderdeel zijn van de omvangrijke wapenaankopen die Qatar onlangs bekend maakte.
Bij de sluitingsceremonie van de DIMDEX Arms Fair kondigde het emiraat orders aan ter waarde van € 17 miljard ($ 23 miljard). Dit is meer dan twee keer zoveel als het hele Nederlandse defensiebudget. De plannen betreffen gevechtshelikopters, geleide projectielen, tankervliegtuigen en marineschepen. Het is duidelijk dat de wapenwedloop op het Arabisch schiereiland er een speler bij heeft.
Het diplomatieke beleid van Qatar is berucht, vooral omdat het land politieke steun geeft en wapens levert aan islamisten in de conflictgebieden van het Midden-Oosten, zoals Egypte, Libië, Syrië, en Jemen. De steun voor de Moslimbroederschap in Egypte en Al Nusra in Syrië leidden onlangs zelfs tot een breuk in de Gulf Cooperation Council (GCC).