Links of rechts?

Het grondrecht op vrijheid van meningsuiting heb ik in het spectrum van politieke standpunten altijd meer links dan rechts geplaatst. Het is een recht dat burgers de vrijheid geeft zich te verzetten tegen de almacht van de staat, tegen de macht in het algemeen. Het recht is van grote betekenis voor emancipatiebewegingen die zonder belemmering voor hun belangen moeten kunnen opkomen. De arbeidersbeweging, de vrouwenemancipatiebeweging, de Black Lives Matter beweging en andere bewegingen voor een beter leven en meer gelijke rechten konden en kunnen dat alleen doen als ze de vrijheid hebben zich te uiten over bestaand onrecht. Claim van rechts De afgelopen jaren wordt de uitingsvrijheid steeds meer geclaimd door rechts. Het meest bekende voorbeeld is Geert Wilders die vindt dat zijn recht op een vrije meningsuiting is aangetast door de - gegeven de strafwet onoverkomelijke- vervolging vanwege zijn 'Minder, minder Marokkanen...'- uitspraak. Veel schrijvers, politici en opiniemakers aan de rechterkant van het politieke spectrum vinden het moeilijk te verdragen dat zij worden aangesproken op hun xenofobe, racistische of seksistische uitspraken. 'Je mag tegenwoordig ook niets meer zeggen.' Een uitspraak die in de meeste gevallen nergens op slaat. Vuile woorden leiden hoogstens tot verontwaardigde reacties. Maar daar zit kennelijk het probleem: een weerwoord is voor sommigen moeilijk te verteren. Van vervolging is alleen in uitzonderlijke gevallen sprake als er een vermoeden is dat de wet wordt overtreden. De strafwet stelt namelijk wel enkele beperkingen aan de uitingsvrijheid, maar ik heb niet de indruk dat de rechter daar nou overdreven veelvuldig gebruik van maakt om mensen de mond te snoeren. En als dat gebeurt wordt altijd de nodige zorgvuldigheid betracht door rekening te houden met alle omstandigheden. Moralisme van links De overdreven klaagzangen van rechts worden anderzijds de laatste tijd helaas wel gevoed door een krampachtige opvatting over de vrijheid van meningsuiting in sommige linkse kringen. En dan bedoel ik het uit de Verenigde Staten overgewaaide politiek correcte denken dat leidt tot dwingende eisen inzake taalgebruik en een cancel culture die mensen uitsluit van publiek optreden. Ik heb nogal moeite met het doorgeschoten activisme dat hieruit voortkomt. Niet alleen vanwege de averechtse werking die het oproept, maar vooral omdat de bestrijding van de ongelijkheid, waar het om zou moeten gaan, geen centimeter dichterbij komt door ander taalgebruik of het excommuniceren van tegenstanders omdat ze tegenstanders zijn. En verder constateer ik dat het politiek correcte moralisme vooral voorkomt in een beperkte intellectuele kring die bijdraagt aan een verdere verbreding van de kloof tussen hoger opgeleiden en de rest van de samenleving, in mijn ogen een van de meest urgente problemen van de huidige tijd. De betekenis van vrijheid Even terug naar de betekenis van het grondrecht van de uitingsvrijheid. De Vlaamse historicus Annelien de Dijn, hoogleraar moderne politieke geschiedenis in Utrecht, schreef een boek over de geschiedenis van het denken over vrijheid. Ze constateert dat het hedendaagse begrip van vrijheid een conservatieve lading heeft. Het gaat sinds de 19e eeuw vooral om het behoud en de bescherming van de individuele vrijheid en de bescherming van bezit. Dat is het gevolg van de reactie van de bezittende klasse op de idealen van de Franse Revolutie, geïnspireerd door de klassieke Atheners en de humanisten uit de Renaissance, waarin de collectieve vrijheid van een volk om zichzelf te besturen centraal stond. De 19e eeuwse elite gebruikte wel de retoriek van de vrijheid, 'maar stelde tegelijkertijd dat die vrijheid niets te maken had met een volk dat zichzelf bestuurt. Vrijheid wilde volgens hen zeggen dat je gewoon rustig kon genieten van je eigen bezittingen, je eigen leven.' En dat rechts-liberale begrip van vrijheid heeft het -nu meer dan ooit- gewonnen van het linkse, collectieve begrip dat socialisten hanteerden: 'Voor liberalen was vrijheid: doe wat je wil zonder staatsbelemmering. Socialisten zeiden: een kleine staat laat de sterken toe de zwakken te onderdrukken. En dat is geen vrijheid. Ze zagen zichzelf als de echte erfgenamen van de Franse Revolutie. En ze gingen een stap verder. Ze wilden niet alleen dat de gemeenschap invloed had op het landsbestuur. Ze wilden dat dit bestuur ook invloed had op de economie, de markt en het privébezit.' UItingsvrijheid en democratie Als we de uitingsvrijheid plaatsen in dit collectieve begrip van vrijheid en democratie krijgen we iets anders dan wat rechts nu uit eigen belang en zelfgenoegzaamheid claimt. Dan gaat het om de vrijheid die noodzakelijk is om collectief te kunnen besturen en ieders belang te kunnen honoreren. Alle stemmen tellen en dus moeten ook alle stemmen gehoord kunnen worden. Dan gaat het ook om de onbelemmerde uitwisseling van standpunten die moet leiden tot de beste oplossingen. En ook om openbaarheid van alle beschikbare informatie. Zoals John Stuart Mill, de 19e eeuwse voorvechter van de vrijheid van meningsuiting betoogde: censuur belemmert ons in het zoeken naar de beste alternatieven. Mill erkende ook grenzen van de uitingsvrijheid die de overheid in uitzonderlijke gevallen het recht geeft op te treden: "...het enige doel waarvoor rechtmatig macht kan worden uitgeoefend over elk lid van een beschaafde gemeenschap, tegen zijn wil, is om schade aan anderen te voorkomen." De betekenis van de vrijheid van meningsuiting is dus gerelateerd aan een maatschappelijk belang en niet exclusief aan het individuele eigen belang. De uitingsvrijheid is een noodzakelijke voorwaarde voor democratie die in aller belang is.  Tot slot nog een ander, sociaal aspect van de vrijheid van meningsuiting dat hierbij aansluit en dat laat zien dat er alle reden is voor links om het grondrecht niet aan rechts over te laten. Een publiek debat waarin in alle vrijheid standpunten worden uitgewisseld is gebaat bij tolerantie en onderling respect. Het kan niet zonder wederkerigheid. Ik kan geen ruimte claimen als ik jou geen ruimte gun. Als ik hard ben tegen jou, mag ik niet verwachten dat je mij soft behandelt. Mijn beperking van jouw vrijheid zal jouw respect voor mijn vrijheid onderuit halen en dat kan een spiraal op gang brengen naar onverdraagzaamheid, elkaar uitsluiten en uiteindelijk geweld.   [overgenomen van Free Flow of Information]

Foto: ~Beekeeper~ (cc)

Goed en kwaad in het publieke debat

OPINIE - Lennart Quispel plaatst kanttekeningen bij Rutger Bregman’s visie op het publieke debat.

Rutger Bregman stort zich in zijn nieuwste artikel op het bekende epos The Lord of the Rings. Volgens hem zouden wij het publieke debat zien als een epische strijd tussen Goed en Kwaad. In LOTR is dat een heel duidelijk verschil: mensen (of liever gezegd, wezens) in het boek zijn, volgens Bregman, inherent Goed of Kwaad. Het is een soort identiteit, en heel duidelijk herkenbaar. En zo zouden we het publieke debat ook zien: wij zitten in Team Goed, omdat we nu eenmaal goed zijn, en de anderen zitten in Team Kwaad, en zijn dus noodzakelijkerwijze schurken.

Het is voor mij al een hele tijd geleden, maar ik heb voor mijn gevoel toch een ander boek gelezen. Het epos dat ik in mijn jeugd verslond ging er juist over, dat het onderscheid tussen Goed en Kwaad helemaal niet zo duidelijk is. Dat begint al met de Ring zelf, het voorwerp waar het hele verhaal eigenlijk om draait. Het is het Ultieme Kwaad, maar het geeft de drager ook onzichtbaarheid, waardoor hij in staat is om zichzelf of zijn kameraden uit penibele situaties te redden. Frodo, de echte held van het verhaal, komt regelmatig voor de keuze te staan om de Ring te gebruiken om de helden uit een situatie te redden, maar gebruik van de Ring zorgt ervoor dat hij corrumpeert, en ook nog dat de grote Schurk Sauron weet waar hij is, zodat hij zijn elitetroepen, de nare Nazguls, achter hem aan kan sturen. Elke keer weer moet Frodo kiezen … niet tussen een duidelijke afgebakend Goed en Kwaad, maar juist tussen twee verschillende Kwaden, waarbij de gevolgen van zijn keuze helemaal niet zo duidelijk zijn.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

De Kroonboekenclub | Val mij niet lastig met je stem op de PVV

COLUMN - De winnaar van de P.C. Hooftprijs 2017, Bas Heijne, weet het ook niet meer. Hij zegt aan het eind van het nieuwe boekje Staat van Nederland dat hij geen ‘pamflet’ heeft willen schrijven, maar een ‘pleidooi’. Maar het komt niet tot een pamflet of een pleidooi, het is niet meer dan een woeste wanhoopskreet van letters, dit boekje.

Het bevat opvallend lelijke taal. Zinnen als de volgende vliegen je om de oren:

Volgt dat programma de insteek van Rijkxman in haar nieuwjaarstoespraak, dan wordt Zwarte Piet blijvend aangepast, om hem van zijn racistische connotaties te ontdoen, omdat “de samenleving aan het veranderen is”.

De analyses zijn vaak net zo vlak. Er is veel verongelijktheid in het publieke debat. Het populisme gaat niet meer weg. Dat weten we sinds Wilders en Trump. Als we elkaar blijven verketteren, komen we niet meer tot elkaar. Het boekje eindigt met een ‘pleidooi’: “Wil je je gehoord en gezien weten, dan zul je anderen moeten horen en zien.”

Jaaahaaaa!

Volwassenheid

Het meest vernieuwende is, geloof ik, dat Heijne Johan Huizinga erbij haalt, en diens begrip ‘puerilisme’, dat ergens tussen kwajongensachtigheid en kinderachtigheid in ligt. Maar dat allerlei deelnemers aan het maatschappelijk debat uitblinken in rebellie zonder gevoel voor volwassen verantwoordelijkheid, dat is natuurlijk in de jaren tussen Huizinga en Heijne ook al vaker gezegd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Internet als echokamer

Het internet biedt de belofte van een haast onbegrensde pluriformiteit, alle informatie van alle kleuren en gezindten is immers binnen handbereik. De praktijk ontwikkelt zich anders. Internet wordt steeds meer een echokamer, waar netizens hun buurt nauwelijks nog uitkomen. Het enge is dat ze dat vaak niet eens door hebben.

Vandaag presenteert de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) haar nieuwe, wat inspiratieloos betitelde rapport De nieuwe regels van het spel: internet en het publiek debat. Daarin staan een hoop waarheden en open deuren. De oude media en de overheid zijn hun sturing van het publieke debat kwijtgeraakt, of optimistisch gezien, moeten die delen met nieuwe online spelers. Door het netwerkkarakter kunnen er veenbranden woeden, die af en toe ontaarden in vuurstormen, zoals het redeloze protest tegen de intentingen tegen baarmoederhalskanker van een paar jaar geleden. Het rapport bevestigt vooral wat we allemaal weten: het internet vreet aan machtsposities van intermediairs en leidt tot grotere pluriformiteit.

Interessant wordt het rapport als het gaat over internet als echokamer. De pluriformiteit van internet wordt niet waargemaakt omdat a) mensen elkaar nu eenmaal opzoeken en de discussies daardoor vooral in eigen kring worden gevoerd. En b) de technische en commerciële krachten op internet mensen letterlijk uit elkaar spelen. Hoe zit dat?

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.