Portugal gaat zondag vervroegd naar de stembus. De socialistische premier António Costa (foto) zag zich eind vorig jaar gedwongen de handdoek in de ring te gooien vanwege een corruptieponderzoek. De socialisten zijn in de polls nu voorbijgestreefd door de centrum-rechtse Democratische Alliantie die onlangs nieuw leven is ingeblazen. Nieuw voor Portugal is de opmars van de extreem-rechtse partij Chega (Genoeg). Portugal was tot voor kort een van de laatste Europese landen zonder een invloedrijke rechts-populistische partij. De verkiezingen in Portugal vinden plaats in de aanloop naar de Europese verkiezingen in juni. Ze kunnen laten zien hoever de verrechtsing in Europa is gevorderd.
In het corruptieonderzoek lijkt het bewijs tegen premier Costa inmiddels minder sterk dan gedacht. Het Openbaar Ministerie heeft toegegeven dat er sprake is van een naamswisseling. Economieminister Costa Silva zou geprofiteerd hebben van 'een schimmige deal rond groene-energieprojecten met een datacentrum, waterstofprojecten en lithiummijnen in het noorden van Portugal. Lithium is een belangrijk bestanddeel in batterijen voor elektrische auto’s en levert veel geld op.' Premier Costa, die altijd heeft volgehouden dat hij een schoon geweten heeft, lijkt nu gevrijwaard van schuld. De premier staat bekend als een pragmatische politicus die met iedereen compromissen kan sluiten. Hij hoopt op tijd zijn naam te kunnen zuiveren voor een vervolg van zijn politieke carrière als de nieuwe voorzitter van de Europese Raad. Maar de reputatie van zijn socialistische regering is wel flink aangetast. En het vertrouwen van de Portugezen in de politiek is aanzienlijk gedaald. Het zal zondag vermoedelijk resulteren in lage opkomstcijfers.
De grote concurrent van de Socialistische Partij, met de nieuwe lijsttrekker Pedro Nuno Santos, is de Democratische Alliantie (DA) met Luís Montenegro van de rechtse sociaal-democraten (PSD). Naast deze twee grootste partijen hebben de Portugezen de keus uit de rechts-liberale Iniciativa Liberal (IL), de extreem-rechtse Chega en maar liefst vier radicaal-linkse partijen. Dat zijn het Linkse Blok (BE), de 'democratische eenheidscoalitie' van communisten en groenen (CDU), de Partij voor de Dieren en het Milieu (PAN) en Livre, de partij van de dissidente groene Europarlementariër Rui Tavares. Mariana Mortágua van het Linkse Blok waarschuwt voor de gevolgen van een ruk naar rechts. 'Dat zou de sociale vooruitgang van de afgelopen jaren ongedaan kunnen maken en een terugkeer inluiden naar het ‘morele, theoretische en politieke bankroet’ dat volgde op de financiële crisis van 2008', zegt Mortágua. Het Linkse Blok en de communisten hebben Costa in 2015 gesteund bij zijn program om Portugal er na de crisis weer bovenop te helpen tégen alle waarschuwingen uit Brussel in. Costa weerstond de druk van met name de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble. Hij ging zijn eigen weg om de ruïne die de PSD had veroorzaakt ten koste van arme Portugezen uit de weg te ruimen. En met succes.
Chega ook door centrumrechts uitgesloten
Ook het recht op abortus dreigt volgens Mortágua te sneuvelen onder de rechtse druk. De DA heeft zich van het idee van een van zijn senatoren om een referendum over abortus te houden gedistantieerd. Maar je weet niet wat er gaat gebeuren als ze onder druk komen te staan. De leider van de PSD, Luís Montenegro, heeft ook nadrukkelijk elke overeenkomst met Chega uitgesloten en zegt dat de opvattingen en het beleid van zijn leider, André Ventura, “vaak xenofoob, racistisch, populistisch en overdreven demagogisch” zijn. Mortágua waardeert het besluit van de PSD om Chega af te wijzen, maar ze is sceptisch over hoe lang dit zal duren. Het Linkse Blok verloor veel zetels bij de vorige verkiezingen in 2022, maar de partij hoopt nog steeds een machtsfactor te zijn bij het opnieuw in het zadel helpen van een linkse regering. Het programma vermeldt onder andere maatregelen om de investeringen in de gezondheidszorg en het onderwijs te verhogen, ervoor te zorgen dat geen enkele CEO meer dan twaalf keer het salaris van de laagstbetaalde werknemer van het bedrijf kan verdienen, het verlagen van de belastingen op lonen en energie, en het beëindigen van de belastingvoordelen voor niet-ingezetenen.
Het sociaal-economische program van het Linkse Blok is er niet voor niets. Portugal is nog steeds een van de armste landen van Europa. Met een grote sociale ongelijkheid en een groot tekort aan - althans voor Portugezen- betaalbare woningen. In 2022 bedroeg het gemiddelde maandloon ongeveer 1.400 euro – nauwelijks genoeg om een appartement met één slaapkamer in Lissabon te huren. Bijna 3 miljoen Portugese werknemers verdienen minder dan 1.000 euro per maand. Het gemiddelde ouderdomspensioen bedraagt ongeveer 500 euro per maand. De armoede is flink toegenomen als gevolg van een sterke inflatie. De huizenprijzen zijn vorig jaar met meer dan 10% gestegen. Om vastgoedspeculatie tegen te gaan heeft de regering de gouden visa afgeschaft, de naam die wordt gegeven aan verblijfsvergunningen die worden verleend aan rijke buitenlanders die in het land investeren door onroerend goed te kopen. Maar het is de vraag of dat voldoende is om de minst verdienende Portugezen er van te overtuigen dat ze beter af zijn met een voortzetting van de socialistische regering dan met een wisseling van de wacht. En die kwestie speelt niet alleen in Portugal.