ACHTERGROND - In Oostenrijk verscheen een interessant rapport over de tekortkomingen van het onderwijsbestel. Oostenrijk besteedt relatief veel geld aan onderwijs per leerling, maar presteert middelmatig.
Oostenrijk heeft een bureaucratisch, top-down, sturingsmechanisme. Bovendien zijn er heel veel bestuurslagen betrokken (school, gemeente, Länder, ministerie) die deels politiek zijn benoemd. De “klassisch bürokratische Top-Down-Steuerungsansatz” voldoet niet langer, schrijven de onderzoekers uit Wenen.
Het rapport maakt handig gebruik van grafieken om de standpunten te onderbouwen. Deze grafiek laat zien dat Oostenrijk een zeer inefficiënt onderwijssysteem heeft: Nederland scoort na het VK het beste.
Bron: Kurt Schmid (2015). Schulgovernance – Eckpunkte für einen Paradigmenwechsel. Ableitung eines idealtypischen Modells für Österreich anhand internationaler Evidenz. Institut für Bildungsforschung der Wirtschaft, Wien.
Autonomie van de scholen, centrale toetsing, vrijheid bij benoeming van docenten, het risicogerichte toezicht door de inspectie en de bekostigingssystematiek worden als factoren genoemd die het onderwijs efficiënter en effectiever maken. Een huwelijk tussen centrale normen en decentrale verantwoordelijkheid is een goed recept. De onderzoekers adviseren om daarbij goed te kijken naar landen als Nederland.
De onderzoekers tekenen zowel de huidige governance structuur in Oostenrijk als ook een ideaalplaatje. Het ideaalplaatje bevat een stuk minder bestuurslagen.
Dat geeft te denken. Het gemeentelijk en provinciaal niveau zijn in Nederland “beleidsarm”: in die zin hebben we weinig bestuurslagen in Nederland. Scholen ontvangen een lumpsum, die ze grotendeels naar eigen inzicht mogen besteden. Ze hebben daarbij voornamelijk te maken met het ministerie.