Op Sargasso is plaats voor gastbijdragen. Christopher Baan (1986) studeert Internationale Ontwikkelingsstudies aan Wageningen Universiteit. In 2005-2006 fietste hij een half jaar door India, en is sindsdien via verschillende organisaties betrokken bij thema’s als ontwikkeling, jongerenparticipatie en internationale cultuur. Hij schrijft dagelijks op ‘// world citizen’, een Engelstalige blog. Een langere versie van dit artikel is hier te vinden.
Ondernemend idealisme voor een échte verandering.
Het huidige praktisch idealisme is voorbij. Grote delen van de hulpsector zijn inmiddels een ware industrie geworden, die er alle baat bij hebben om te blijven bestaan en om een leger aan ontwikkelingswerkers in functie te houden.
Een veranderende samenleving vraagt daarom om een nieuw idealisme en nieuwe ideologieën. Ik pleit hieronder voor een ondernemend idealisme, wat mijns inziens een duurzamer karakter heeft en meer kans van slagen heeft in een maatschappij die wordt gedomineerd door toenemende concurrentie. Het huidige praktisch idealisme schiet zijn doel voorbij door zich puur met betrokkenheid voor de minst bedeelden bezig te houden, en minder op samenwerking en ondernemerschap. De nieuwe social entrepeneurs willen niet de vis geven noch de hengel. Zij willen een ‘revolutie in de visindustrie’ teweeg brengen (1).
De nieuwe idealist is de ‘flower power generatie’ en John Lennon’s ‘Love not War’ ver voorbijgestreefd. Hij is rationeler geworden – of simpelweg wijzer. De ‘nieuwe jongere’ is ondernemend en is nog niet verpest door het verleden van de Koude Oorlog en Vietnam – inclusief alle pacifistische en feministische bewegingen. Anno 2008 is alles anders: de ondernemer is de nieuwe idealist. Blauw is het nieuwe groen. De Toyota Prius is de nieuwe Fiat 500. Handel is de nieuwe ontwikkelingshulp. En onderhandelen is het nieuwe actievoeren. De portemonnee is de nieuwe ballot box. Ineens is consumeren weer in, als je maar de goede dingen koopt…
Tenminste: dat is de blijde boodschap tegenwoordig. Was het maar zo. We verkondigen het overal, spreken met al onze vrienden over hoe goed het gaat met de verkoop van biologische producten en ‘ecofashion’. Maar: we blijven Nederlanders, en dus is de verleiding voor de kiloknaller in de winkel toch groter dan het dure stukje bio vlees uit de regio. En hoewel we graag in een tropisch land vakantie vieren om ‘vrijwilligerswerk’ te doen, moet het allemaal wel leuk blijven. Oftewel: de nieuwe ‘do good & enjoy’ generatie gelooft er heilig in dat consumeren en goed doen voor de wereld, samen kunnen gaan. Maar de stap tussen geloven en doen is soms nog ver weg… want: we blijven ‘zuunige Nederlanders’.
Wat is hier typerend aan? Bovenstaand betoog is niet nieuw. Het is een algemeen feit dat de kloof tussen wens en werkelijkheid erg groot is als we over Nederlands idealisme hebben. De problemen waar we het hier over hebben – klimaatverandering, armoede, conflicten – zijn vaak zo groot en ogenschijnlijk zo ver weg dat we onszelf machteloos voelen. Wat wél nieuw is, is mijn visie dat zelfs het huidige ‘praktisch idealisme’ zijn doel voorbijschiet en over een paar jaar waarschijnlijk niet meer dan een herinnering zal zijn. Daarom pleit ik voor een ‘nieuw idealisme’ – noem het social entrepeneurship – dat nauw is verweven met de creativiteit, ambitie en motivatie die inherent zijn aan het ondernemingsinstinct.
Een betere wereld begint wellicht bij jezelf, maar jijzelf mag absoluut niet het eindpunt van ontwikkeling zijn. Een begin aan een betere wereld kun je altijd zelf maken, maar je samen met anderen inzetten en concrete actie ondernemen, door elkaar te motiveren, te inspireren en samen op nieuwe ideeën te komen, kan soms werkelijk het verschil maken.