Zijn wij ons brein (2)?
Vandaag reageert hoogleraar Neurologie Jan van Gijn op de vraag of wij ons brein zijn. Hij is na prof. dr. Willem Koops de tweede in deze kettingreactie over lichaam en geest. Koops legde Van Gijn de vraag voor: ‘Meent u dat een natuurwetenschappelijk uitgangspunt, of beter een Cartesiaans georiënteerde methodologie voor de studie van het menselijk gedrag, zich noodzakelijkerwijs dient te oriënteren op hersenstudies? Of simpeler: denkt u dat er naast de neurologie een zinvolle plaats is voor de psychologie?’
Al ons denken en handelen vloeit voort uit activiteit van zenuwcellen in de hersenen. Daar gaat Jan van Gijn van uit. Zenuwcellen zetten zuurstof en glucose om in elektrische en chemische signalen en al die signalen samen bepalen het gedrag van een individu. Maar dit betekent niet dat bestudering van de activiteit van hersenweefsels ons kan leren hoe denken en handelen tot stand komt. Dit is vooralsnog niet mogelijk omdat hersenen simpelweg te complex zijn. Het is een praktische onmogelijkheid, geen theoretische. Voor onderzoek van gedrag is psychologie onmisbaar. ‘Eenvoudige testjes kunnen neurologen zelf leren uit te voeren, maar een volledig psychologisch functieprofiel testen en interpreteren is werk voor neuropsychologen.’ Gedrag ontstaat dankzij materie, maar kan daar niet uit worden afgeleid.