Ik had er deze week al over geschreven maar omdat het zo stil blijft, herhaal ik de boodschap nogmaals. Deze week stapt Nederland een nieuwe oorlog in!
Vanuit de zuid-oostelijke stad Goz Beïda opereren 60 Mariniers als verkenningseenheid van een 400 man sterk Iers bataljon. In een ruim honderd kilometer langs strook langs de Soedanese grens moeten zij de 160.000 ontheemden en vluchtelingen van het departement Dar Sila beschermen. Gevaren zijn er in overvloed, anders dan schorpioenen en giftige slangen. Tachtig kilometer verder bij de grensstad Adé wachten honderden soldaten van het Tsjadische Nationale Leger ANT opeen aanval uit Soedan. De diplomatieke betrekkingen tussen de buurlanden zijn in mei beëindigd nadat rebellen gesteund door Tsjaad de Soedanese hoofdstad Khartoum aanvielen. In februari vielen Soedanese rebellen al eerder de Tsjadische hoofdstad N’Djamena binnen. In deze ‘proxy-war’, waarbij de regeringen zich van derde partijen bedienen, zijn dit jaar al honderden doden gevallen. De vraag luidt niet of er gevechten uitbreken. De vraag moet zijn: wanneer. Voor of na de regentijd die nu begint.
Intussen lijken de Nederlandse militairen lijken op het ergste voorbereid in de Tsjadische savanne. Temidden van doornstruiken en laag kreupelhout is de militaire basis ‘Camp Ciara’ afgezet met drie rollen prikkeldraad, vervolgens een brede tankgracht, dan een vier meter hoge aarden wal en opnieuw een sloot. De Nederlandse detachementcommandant majoor Tjarko Leungen wijst wandelend over 250 bij 250 meter grote terrein met witte tenten naar de enorme dieselvoorraad van 250.000 liter.
De pezige Leungen, een verwoed triatlonatleet, erkent dat gevaar dreigt: ”We willen naar de grens maar we gaan er niet zo maar op af. Pas na overleg met de plaatselijke autoriteiten als de prefect.”
De Ierse bataljonscommandant majoor Steve Morgan is niet bang dat 3700 man sterke Europese troepenmacht Eufor klem komt in de binnenlandse strijd tussen de Tsjadische regering en opstandelingen. Frankrijk, die de helft van Eufor-macht levert, heeft begin dit jaar de zittende president Idriss Déby geholpen bij het neerslaan van een opstand. Deze steun was zeer tegen de zin van de anti-regeringsrebellen die ook in de omgeving van Goz Beïda operatief zijn. Morgan: “Het Eufor-mandaat is duidelijk. Bescherming bieden aan vluchtelingen en ontheemden. Raken we betrokken bij de strijd van de vechtende partijen dan hebben we gefaald.”