Afgelopen zondag was Groot-Britannië door haar eigen grondstoffen heen, de rest van het jaar zal deze ‘eilandstaat’ moeten overleven op de import van goederen uit het buitenland. Natuurlijk is deze datum fictief: het hele jaar door produceert Groot-Britannië goederen op eigen bodem, maar de import van andere goederen gaat ook het hele jaar door. Als men echter de balans opmaakt dan kan het land maar 3,5 maand per jaar leven van de eigen grondstoffen. Op de Ecological Debt Calendar staat GB daarom op 16 april. Nederland is nog minder zelfvoorzienend en staat op 2 maart, net voor Japan (3 maart). De Verenigde Staten berucht om haar excessieve consumptiegedrag staan wonderwel op 24 juni. Dit komt omdat naast een grote interne consumptie het land ook een grote eigen biocapacity heeft.
De New Economics Foundation publiceerde (niet toevallig) op 16 april een rapport over de economische afhankelijkheid van Groot-Britannië. Het rapport focust o.a. op de inefficiëntie van handel: zo exporteerde GB in 2004 exact evenveel aardappelen naar Duitsland als dat het uit dit land weer importeerde? Er is heel veel ogenschijnlijk nutteloos transport van goederen in een wereld met toenemende energieschaarste en een vermeend CO2-probleem, aldus NEF directeur Andrew Simms. Een ander aandachtspunt van het rapport zijn de landen van herkomst. Zoals bekend wentelen Westerse landen veel negatieve milieugevolgen af door goederen te importeren uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Voorstanders van vrije handel zien hierin juist weer ontwikkelingskansen voor die productielanden. Hoe dan ook, het rapport geeft een interessant overzicht van de goederenstromen in/uit Groot-Britannië onderandere d.m.v. een wereldkaart (blz. 17) met daarin zo’n 28 verschillende goederen.