De kabinetsplannen over naturalisatie en inburgering

van Betty de Hart en Ricky van Oers Zoals eerder aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord, bevat het regeerprogramma van het kabinet Schoof meerdere plannen die betrekking hebben op naturalisatie en nationaliteit die, bij elkaar genomen, de toegang tot het Nederlanderschap zullen bemoeilijken en het verlies van Nederlanderschap makkelijker maken. Verblijfblog geeft een overzicht van deze plannen, de juridische knelpunten en verwachte effecten (eerder verschenen bij Verblijfsblog). De naturalisatietermijn Allereerst is er het voornemen om de standaardtermijn voor naturalisatie te verlengen van de huidige vijf jaar naar tien jaar: een verdubbeling dus. In de huidige Rijkswet op het Nederlanderschap is bepaald dat de naturalisandus (degene die wil naturaliseren) “tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft” (8 lid 1 sub c RWN). Afwijkende, kortere termijnen dan deze vijf jaar gelden onder meer voor personen die met een Nederlander zijn gehuwd of samenleven en voor oud-Nederlanders, en voor personen die gedurende tien jaar op het grondgebied van het Koninkrijk toelating en hoofdverblijf hebben gehad (art 8 lid 2 t/m 5 RWN).  Het gaat hier om de termijn van verblijf voordat een naturalisatieverzoek kan worden ingediend. Daarnaast geldt er een wettelijke beslistermijn van een jaar waarbinnen de IND op een naturalisatieverzoek moet hebben beslist. In bijna alle gevallen (98%) wordt deze beslistermijn gehaald. Vervolgens moet de naturalisandus verplicht deelnemen aan een door de gemeente georganiseerde naturalisatieceremonie en daar een verklaring van verbondenheid ondertekenen. Pas dan is de naturalisatie een feit. De huidige termijn van vijf jaar staat al sinds 1892 in de wet op het Nederlanderschap. In 2014 ontstond voor het eerst discussie over verlenging van deze termijn. In het regeerakkoord van Kabinet Rutte II werd een termijn van zeven jaarvoorgesteld. Hoewel de minister destijds toegaf dat elke termijn enigszins arbitrair is, werd verlenging noodzakelijk geacht om te garanderen dat er voldoende tijd is geweest om in de Nederlandse samenleving te integreren. Volgens de Memorie van Toelichting zou uit onderzoek blijken dat ook degenen die aan de inburgeringsplicht hebben voldaan “nog niet tot de meest volledige vorm van participatie in de samenleving zijn gekomen”.  Het wetsvoorstel werd aangenomendoor de Tweede Kamer, maar verworpen door de Eerste Kamer. Het is juridisch gezien mogelijk om de verblijfstermijn voor naturalisatie te verlengen. Tien jaar is immers de maximaal toegestane termijn volgens het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (artikel 6 lid 3 EVN) van de Raad van Europa, dat door Nederland is geratificeerd. Afstand doen van de oorspronkelijke nationaliteit Volgens het regeerakkoord is afstand doen van de oorspronkelijke nationaliteit na verkrijging van het Nederlanderschap ‘de inzet’. Deze zogenaamde afstandsverplichting staat ook nu al in de wet. Naturalisandi moeten volgens art 9 lid 1 sub b RWN afstand doen van hun oorspronkelijke nationaliteit, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Nederland is een van de weinige landen in de EU die afstand vraagt. Duitsland is juist onlangs overgegaan tot acceptatie van dubbele nationaliteit. Vluchtelingen (art. 9 lid 3 sub d RWN) en personen die geen afstand kunnen doen van de oorspronkelijke nationaliteit omdat de betreffende staat dat niet toestaat, kunnen hun nationaliteit behouden. Dit vloeit voort uit internationale verplichtingen: artikel 16 van het EVN bepaalt dat afstand van de vorige nationaliteit niet mag worden gevraagd wanneer dit niet mogelijk is of dit redelijkerwijs niet kan worden verwacht. Bijna een kwart van de naturalisandi doet geen afstand van de andere nationaliteit omdat dit niet mogelijk is (zie tabel). Naar huidig recht hoeven ook personen die in Nederland zijn geboren en daar hun hoofdverblijf hebben en personen die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben met een Nederlander geen afstand te doen van de oorspronkelijke nationaliteit (art. 9 lid 3 sub b en c RWN). De meeste dubbele nationaliteiten ontstaan overigens niet bij naturalisatie, maar automatisch bij geboorte. Volgens artikel 14 van het EVN moet het personen die door geboorte dubbele nationaliteit hebben verkregen, worden toegestaan deze te behouden. Dat betekent dat ook wanneer de regering meer naturalisandi zou verplichten afstand te doen, wat maar beperkt mogelijk is, dubbele nationaliteit toch zal blijven bestaan. Afstandsplicht voor genaturaliseerden in 2014-2017 Afstandsplicht 2014 2015 2016 2017 Totaal % Automatisch verlies nationaliteit 6.490 5.245 3.146 2.901 17.782 19% Geen automatisch verlies, afstand is mogelijk 11.909 9.045 9.001 8.241 38.169 42% Geen automatisch verlies, afstand is niet mogelijk 4.253 4.864 6.099 5.155 20.371 22% Overig of onbekend 3.792 3.859 3.822 3.898 15.371 17% Totaal 26.444 23.013 22.068 20.195 91.720 100% Bron: IND (2018), Monitor naturalisatie en optie 2014-2017. Recentere cijfers zijn niet beschikbaar. Inburgering Dan is er het voornemen om de taaleis voor naturalisatie ‘in beginsel’ voor iedereen te verhogen naar B1. Kort na de publicatie van het hoofdlijnenakkoord werd dit voornemen bevestigd door de motie Becker die door een Kamermeerderheid werd aangenomen. In het debat verdedigde Becker de motie met een verwijzing naar het voornemen om de naturalisatietermijn te verlengen naar 10 jaar, waardoor iemand langer de tijd heeft om Nederlands te leren. Ook in het regeerakkoord van Rutte III was het voornemen opgenomen om het taalniveau bij naturalisatie te verhogen naar B1. Dit is bij een voornemen gebleven toen bleek dat verhoging zou leiden tot extra kosten waarvoor destijds geen financiering mogelijk was. Voor naturalisatie gold het inburgeringsexamen van de Wet inburgering (Wi) – of een vergelijkbaar diploma –   als voorwaarde. Tot de inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering op 1 januari 2022 (de Wi2021) voldeed in het algemeen iedereen die aan zijn inburgeringsplicht had voldaan, of van de plicht was vrijgesteld, aan de inburgeringseis voor naturalisatie. Het standaardniveau van dit examen was – tot 1 januari 2022 – A2, wat voor een aanzienlijk deel van de inburgeringsplichtigen al onhaalbaar bleek (zie hieronder). Het niveau van inburgering voor nieuwkomers is met de inwerkingtreding van Wi2021 verhoogd naar B1. Onder strikte voorwaarden kan iemand op het lagere niveau A2 het examen afleggen.  Als het voornemen uit het regeerakkoord wordt omgezet in wet- en regelgeving, zullen alleen degenen die het niveau B1 hebben behaald tijdens het inburgeringstraject kunnen naturaliseren. Anderen zullen na afloop van het inburgeringstraject op eigen kracht en met eigen middelen het B1 niveau moeten halen.  Dit geldt zowel voor degenen die het examen op het niveau A2 afleggen als voor degenen die aan hun inburgeringsplicht voldoen door middel van het afronden van de zogenaamde ‘Z-route’. Deze route is bedoeld voor nieuwkomers die het niveau A2 niet binnen de wettelijke inburgeringstermijn van 3 jaar zullen kunnen behalen. Sinds 1 januari 2022 hebben nieuwkomers die aan de wettelijke inburgeringsplicht hebben voldaan, niet automatisch ook voldaan aan de inburgeringseis voor naturalisatie.  Regelgeving die aansluit bij de Wi2021 is nog in de maak. Omdat voor de verhoging van de taaleis voor naturalisatie naar B1 aanpassing van een algemene maatregel van rijksbestuur vereist is, moeten de overige koninkrijkslanden geconsulteerd worden en instemmen met de aanpassing in de Rijksministerraad. De verwachting van minister Faber is dat het wijzigingstraject een jaar zal duren. Tot die tijd is in een ‘noodbesluit’ geregeld dat degenen die zijn geslaagd voor het inburgeringsexamen onder het regime van de Wi2013, of die onder deze wet zijn vrijgesteld of ontheven van de inburgeringsplicht, alsnog een naturalisatieverzoek kunnen indienen. Het is te verwachten dat het aantal naturalisaties na het verhogen van het taalniveau zal dalen. Dat gebeurde al toen in 2003 het informeel gesprek met een gemeenteambtenaar werd vervangen door een geformaliseerde naturalisatietoets op niveau A2. Dat leidde tot een halvering van het aantal naturalisaties. Het zou lange tijd duren voordat dit effect was weggeëbd (zie grafiek). Bron: CBS Ook het naturalisatiepercentage, dus het aantal naturalisaties als een percentage van het totaal aantal vreemdelingen, daalde na de introductie van de naturalisatietoets. Dit laat zien dat veranderingen in het aantal migranten dat naar Nederland kwam geen verklaring  is voor de daling in het absolute aantal naturalisaties. Cijfers over het inburgeringsexamen (dat dus ook als naturalisatietoets fungeert) laten zien dat het examen een struikelblok vormt. In de loop der jaren is het slagingspercentage voor het inburgeringsexamen afgenomen van 79% onder de Wi2007 naar 41% onder de Wi2013. Onderzoek toont aan dat voornamelijk bepaalde categorieën migranten – ouderen, vrouwen in achterstandsposities, getraumatiseerde vluchtelingen, mensen die geen of weinig scholing hebben gehad – moeite hebben met het voldoen aan taal – en integratievoorwaarden, en dat de oorzaak van niet slagen niet ligt in onwil maar in onvermogen, voortkomend uit gebrek aan opleiding, ziekte, overbelasting en psychische problemen. Met de verhoging naar B1 is te verwachten dat het aantal migranten dat niet aan de inburgeringsplicht kan voldoen en daarmee niet kan naturaliseren, verder zal stijgen. De voorgenomen verhoging van het niveau staat op gespannen voet met artikel 34 van het Vluchtelingenverdrag dat bepaalt dat staten de assimilatie en naturalisatie van vluchtelingen, voor zover mogelijk, zullen vergemakkelijken. Intrekking Nederlanderschap De hierboven besproken maatregelen beperken de toegang tot het Nederlanderschap. Intrekking van Nederlanderschap is een ander belangrijk onderwerp dat aan bod komt in het regeerakkoord. Intrekking van het Nederlanderschap is volgens de huidige wet mogelijk op grond van meerdere misdrijven met een terroristisch oogmerk en voor zogenaamde ‘jihadistische uitreizigers’ (artikel 14 lid 2 en 4 RWN). Volgens het regeerakkoord wil de regering laten onderzoeken of intrekking ook bij ‘gewone’, dat wil zeggen, niet-terroristische misdrijven mogelijk is. Echter, het intrekken van de nationaliteit op grond van niet-terroristische misdrijven is door het Europese verdrag Inzake Nationaliteit (EVN) expliciet uitgesloten. Volgens artikel 7 lid 1 sub d EVN is intrekking alleen mogelijk bij ‘conduct seriously prejudicial to the vital interests of the State party’, zoals spionage of het werken voor een buitenlandse geheime dienst. “Gewone” misdrijven, hoe ernstig ook, zijn hiervan uitdrukkelijk uitgesloten. Dat het EVN intrekking op grond van gewone misdrijven niet toelaat, ziet de regering zelf ook. Daarom zegt het regeerakkoord dat bezien moet worden of het EVN moet worden gewijzigd. Hiervoor is ook medewerking van andere lidstaten nodig, waardoor het plan niet heel realistisch lijkt. Intrekking van het Nederlanderschap is bovendien alleen mogelijk bij mensen die naast de Nederlandse nog een tweede nationaliteit hebben. Anders wordt een individu bij de intrekking van diens nationaliteit staatloos, iets wat Nederland op grond van internationale verplichtingen moet voorkomen. Daarom creëert een eventuele uitbreiding van de mogelijkheid tot intrekking van het Nederlanderschap – nog meer dan nu al het geval is – verschillende categorieën Nederlanders: een groep van wie het Nederlanderschap niet kan worden afgenomen en een groep met dubbele nationaliteit (veelal met een migratieachtergrond) van wie het Nederlanderschap nooit een zeker bezit is. Concluderende opmerkingen Het kabinet staat volgens het regeerprogramma ‘voor een open en vrije samenleving en pleegt extra inzet op integratie, waaronder op inburgering. Een samenleving waarin we allemaal gelijkwaardige kansen hebben, ook op werk.’ De hier besproken voorstellen zullen de toegang tot het Nederlanderschap bemoeilijken. Daarmee wordt de integratie niet bevorderd. Naturalisatie houdt niet alleen juridische gelijkheid en politieke rechten (kiesrecht) in, maar bevordert ook de integratie in brede zin. Zo hebben migranten die naturaliseren bijvoorbeeld vaker en beter werk. Het creëren van een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft, vereist openstelling van de toegang tot burgerschap en niet beperking daarvan. Over de auteurs: Betty de Hart is hoogleraar transnationale gezinnen en migratierecht aan de Vrije Universiteit. Ricky van Oers is universitair docent bij het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit en professor of immigrant inclusion and law aan de Western Norway University of Applied Sciences.

Door: Foto: Ben Kerckx via Piaxabay.
Foto: Sascha Kohlmann (cc)

Inburgering op z’n Duits: steunen, sancties werken niet

ANALYSE - door Huub Verbaten

Ook de nieuwe Nederlandse inburgeringswet is weer calvinistisch streng: gij zult inburgeren, want anders… Het Duitse beleid laat zien dat een inburgeringsbeleid veel effectiever is als het inburgeraars ondersteunt en niet voortdurend met straffen dreigt.

Binnen de Nederlandse politiek woedt al decennia een heftig debat over het inburgeringsbeleid. Het resultaat daarvan is een uiterst complexe wetgeving en een minstens zo moeizame uitvoering.[1] De problemen bij de inburgering zijn legio: een slecht uitpakkende keuze voor marktwerking, een overschatting van de zelfredzaamheid van nieuwkomers en een systeem dat totaal niet aansluit op het aanpalende participatie- en onderwijsbeleid.

 Het Duitse voorbeeld; daar kan Nederland alleen van dromen

Vanaf 1 januari 2022 zou de situatie moeten verbeteren, dan treedt er na eerder uitstel een nieuwe inburgeringswet in werking. Hoewel die wet op bepaalde punten zeker een verbetering inhoudt, zijn lang niet alle problemen opgelost.

Neem de taaleis van inburgering (en naturalisatie); die wordt verhoogd naar niveau B1 (gevorderd), terwijl de lagere A2-norm (basisniveau) momenteel al voor flink wat problemen zorgt. Van de nieuwkomers in Nederland die in 2015 inburgeringsplichtig waren, haalde 68 procent vier jaar later het examen op A2-niveau. Onder hen waren ook mensen die in aanmerking kwamen voor vrijstelling. Ruim 27 procent van de inburgeringsplichtigen kreeg ontheffing en 3 procent slaagde voor een examen op B1- of B2-niveau.[2] Omdat het stelsel bol stond van dwang en sancties kozen nieuwkomers massaal voor het A2-niveau om maar aan de verplichtingen te kunnen voldoen.

Naturalisatie goed voor integratie van immigranten

ONDERZOEK - Floris Peters onderzocht tijdens zijn promotieonderzoek aan de Universiteit Maastricht de relatie tussen naturalisatie en integratie van immigranten. Zijn conclusie: immigranten die de Nederlandse nationaliteit aannemen hebben meer kans op een baan, verdienen beter en wonen vaker in een koophuis.

In sum, findings in this dissertation support the notion that citizenship can be a stepping stone for the integration of immigrants, and provide policy-makers with important insights to get the most out of legal status transitions of immigrants.

Foto: Kennisland (cc)

Naturalisatie

COLUMN - Op een maand na tien jaar geleden ontmoette ik een jonge vrouw die drie jaar eerder naar Nederland was gevlucht en asiel had aangevraagd (en ook zou krijgen). Ik zal haar hier aanduiden als H, omdat nog altijd een buitenlandse inlichtingendienst in haar is geïnteresseerd, zelfs al onthoudt ze zich hier van politieke activiteiten.

Gisteren kreeg ze de Nederlandse nationaliteit en daarom reisde ik naar het provinciestadje waar de naturalisatieplechtigheid plaatsvond. U zult zich misschien herinneren dat deze jaarlijkse ceremonie een erfenis is van minister Verdonk en ik beken dat ik me er alleen al om die (slechte) reden wat ongemakkelijk bij voelde. Ik heb niet het idee dat allochtonen zich meer aangesloten voelen bij onze samenleving doordat ze in het openbaar een eed afleggen tegenover onze driekleur.

De raadszaal zat vol met mensen uit alle werelddelen en het Nederlands werd gesproken met meer accenten dan ik ooit in één vertrek bij elkaar hoorde. Vanachter de tafel waar normaliter het college van B&W zit, keek  onze nieuwe koning zijn nieuwe onderdanen welwillend aan.

De burgemeester legde uit wat de plechtigheid inhield, droeg een gedicht voor en las de “verklaring van verbondenheid” voor: de korte tekst waarmee iemand toezegt ‘de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten te respecteren’ en ‘de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen.’ Geen proza waarover ik enthousiast kon worden. Over het bijbehorende stuk drukwerk ook al niet, met een molen op de omslag.

Een voor een kwamen de mensen naar voren om hun eed af te leggen, waarna ze een verklaring, een bos bloemen (oranje) en een kookboekje met Hollandse gerechten kregen. Na afloop zongen we – zie de bijgevoegde foto – het Wilhelmus, net zo slapjes als tijdens een internationale voetbalwedstrijd. Het was goed dat het maar één couplet duurde, want ik zou deze belediging van het beste volkslied ter wereld anders niet hebben verdragen. Daarna werden Nederlandse vlaggen tevoorschijn gehaald voor een groepsfoto. De hele ceremonie straalde Rita Verdonk uit.

Desondanks was ik geboeid en ontroerd. Voor een formele bijeenkomst was het prettig informeel. Het colbertje dat ik voor de gelegenheid had aangetrokken, had beslist niet gehoeven. Er waren kinderen in de zaal, die er enthousiast doorheen kletsten. De mensen die met hun bos bloemen (oranje) terugkeerden, werden door hun vrienden en familie vrolijk gefeliciteerd en gezoend. Als een kind de belofte had afgelegd, klonk er applaus. Het ging er zo gemoedelijk aan toe dat de burgemeester de aanwezigen moest verzoeken iets rustiger te zijn.

De mensen die de eed aflegden, hebben allemaal een bijzonder verhaal te vertellen. Ze hebben zonder uitzondering een keuze gemaakt die autochtone Nederlanders nooit zullen begrijpen. H heeft om politieke redenen moeten vluchten. Ik heb geen idee wat dat inhoudt, zoals ik ook niet kan navoelen wat twee homoseksuele mannen, die gelijktijdig hun belofte deden, in hun vaderland moeten hebben doorstaan. De mensen die met een Nederlander zijn getrouwd, hadden natuurlijk een veel leuker motief, maar ook hun ervaring is voor mij een onbegrijpelijke.

Ze hebben ook behoorlijk veel moeten doen voor ze hun Nederlanderschap kregen. Een inburgeringsexamen behaal je niet zomaar en Nederlands is bepaald niet gemakkelijk. (Ik zal een gemakkelijke grap over Ann Goldstein achterwege laten.) Gaandeweg realiseerde ik me dat het voornaamste deel van de ceremonie niet de eedaflegging was, maar het praatje van de burgemeester, die namens de gemeente en de gemeenschap uitlegde aan de nieuwkomers dat hun inspanningen zijn gewaardeerd.

Na afloop streken we neer op een terrasje bij het raadhuis. Het zonnetje scheen heerlijk, we dronken wat koffie en spraken over het nieuwe huis dat H en haar echtgenoot hadden gekocht, over de hypotheek die ze toevallig net die middag rond hadden gekregen, over de tuin, over kinderen krijgen, over H’s ouders, over de reis naar Amerika die H – voorzien van een paspoort – en haar man willen gaan maken en over de plechtigheid die we net hadden meegemaakt.

Ik vertelde dat ik het wat goedkoop vond dat de gemeente de mensen een bosje bloemen (oranje) en een Hollands kookboek gaf om aan te geven hoezeer hun inzet gewaardeerd was geweest.

‘In ceremonies als deze zijn we in Nederland gewoon niet goed,’ zei ik.

‘Inderdaad,’ beaamde H werktuigelijk, ‘hierin zijn we niet goed.’

We.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

KSTn – Verklaring van Verbondenheid

Logo kamerstukken van de dagDe Verklaring van Verbondenheid gaat er komen. Mensen die vanaf nu Nederlander willen worden moeten op 15 december deze verklaring plechtig opdreunen. Alleen de exacte tekst staat nog een beetje ter discussie.

Laten we daar maar even bij helpen dan:
Ik verklaar dat ik de Nederlandse rechtsorde respecteer, tolerant zal zijn zal gedogen mijn eigen mening zal opdringen, alle geloofsovertuigingen de Joods-christelijke traditie respecteer, met iedereen ABN Fortis zal spreken en beloof de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen te vervullen als het zo uitkomt. Vol vreugde zal ik van mijn grondwettelijke vrijheden recht op uitkering gebruikmaken. Zo waarlijk helpe mij God Allah Darwin almachtig.

Suggesties welkom op het Binnenhof.

Maar laat u niet in slapen sussen. Dit gaat het integratieprobleem natuurlijk niet oplossen. Nee, wat dat betreft kunnen we beter de aanpak van Sietse Borg Fritsma volgen. Alleen totale assimilatie in het collectief zal orde brengen.

En ik ga weer over tot de orde van de dag.
Overigens ben ik van mening dat altijd bekend moet zijn hoe de individuele kamerleden gestemd hebben en dat alle stemmingen direct online beschikbaar moeten zijn.
KSTn = Selectie uit recente KamerSTukken.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.